Zondag 4 januari 2009 Feliz Año, Gelukkig Nieuwjaar!!!
Het is zover! Zo dadelijk gaan we onze zwager, Hans, op het vliegveld hier in
Ushuaia verwelkomen. En dan kunnen we vertrekken voor onze reis naar Antarctica.
Daar gaat heel veel aan vooraf. We lopen dagenlang boodschappen te verzamelen
voor 3 personen gedurende 5 weken. Nou, dat valt niet uit te rekenen, dus gokken
we maar wat. Bovendien moeten we maar afwachten hoelang alle verse groenten en
fruit goed blijven. Alhoewel, bij deze temperaturen zal dat wel iets langer zijn
dan bij de oceaan oversteek. Maar we sjouwen ons het lep lazerus wat overigens
weer goed is voor de conditie. Gelukkig liggen we nog steeds aan de steiger, dus
we hoeven alles alleen maar over drie boten heen te sjouwen. De dieseltanks zijn
tot de nok toe gevuld, kerosine voor de olielamp en de gasfles is weer vol. We
hebben een bakker gevonden die brood bakt dat zeker een maand houdbaar is, dus
bestellen we voor de heen- en terugreis, lekker makkelijk. Het nieuwe
reddingsvlot heeft een plekje gekregen op het kajuitdak en ligt nu
muurvast. Alle kachels werken weer, de watermaker heeft zijn lek zelf gedicht???
Zou het dan toch nog goed komen. Maar eerst vieren we met Giebateau en
Nije Faam Oud en Nieuw op de Nightfly. Ook onze Franse buren, de
Pupyca, zijn van de partij. We hebben ongelofelijk veel lol, de oliebollen
van Carolien smaken heerlijk, en de champagnefles wordt middernacht ontkurkt.
Paul van de Nije Faam heeft nog wat vuurwerk van vorige jaren over en
daarmee zijn we zo ongeveer de enigen in de hele omgeving waar geknald wordt. Op
1 januari vertrekken Paul & Marrietta aan boord van de Nieuw Zeelandse boot
Kiwiroa en Paul & Carolien gaan met Giebateau richting Antarctica.
Het zou erg leuk zijn als we elkaar daar ergens zouden treffen. We houden indien
mogelijk dagelijks contact via de korte golf radio, zodat we van elkaar weten
waar we uithangen. Jammergenoeg ligt de internet verbinding er sinds 2 januari
uit op de club, ze blijken de rekening niet op tijd betaald te hebben. Dus het
skypen en mailen met Nederland is net voor ons vertrek een beetje lastig. We snellen ons nog
even naar een internet café om de nodige boodschappen aan het thuisfront door te
geven. En dan denken we dat we er helemaal klaar voor zijn. De weersvoorspelling
lijkt ons gunstig gestemd, dus zodra Hans aan boord is, gaan we bij de
Prefectura uitchecken. Daarna met de wind in de rug naar Chili, Puerto Williams,
alwaar we de zarpe (vergunning) moeten krijgen om via Chileense wateren naar
Antarctica te varen. De officiële vergunning voor het continent zelf hebben we
reeds 4 jaar geleden in Nederland geregeld. Niets staat ons meer in de weg,
hooguit een ijsbergje hier en daar. We hebben er zin in!
Zondag 11 januari 2009
Ushuaia - Puerto Williams - Drake Passage - King George Island, Admiralty
Bay
Te vroeg gejuicht. Een in Buenos Aires achtergebleven koffer
van Hans zorgt ervoor dat we met vertraging vertrekken. Met de eerstvolgende
vlucht komt 'ie mee, wordt ons verzekerd. Nee, de volgende ochtend om 08.00 uur
dan. Of toch pas 's middags om 15.00 uur? Het betekent 3 keer op en neer naar
het vliegveld. Maar ook dat Hans even tot rust kan komen voordat ons avontuur
gaat beginnen. En eerst een dikke Argentijnse biefstuk verorberen met een
heerlijke rode wijn erbij. Een beetje de winkelstraat van Ushuaia op en
neer lopen, ijsje eten. Maar vooral twee nachten goed doorslapen. We checken
zondagmiddag vast uit bij de Prefectura, nog steeds hopende dat die koffer er
snel aankomt. Deze uitklaring is slechts 24 uur geldig. Indien we niet binnen
die tijd weg zijn, moeten we opnieuw inklaren en weer uitklaren, kost veel tijd
maar ook weer 2 pagina's in ons paspoort voor de benodigde stempels. Gelukkig is
de vermiste bagage maandagmiddag met de vlucht van 15.00 uur binnen. De jongens
sjezen met de taxi heen en weer, roepen mij via de handmarifoon op dat ik de
motor vast kan starten. En het wordt een snel vertrek, geen tijd meer om
uitgebreid gedag te zeggen. We hebben zeggen en schrijven tien minuten over van
die 24 uur. Mooi op tijd dus, we melden ons via de marifoon af en ze wensen ons
een goede reis. Op naar Chili, Puerto Williams, 30 Mijl oostwaarts, om onze
zarpe - vaarvergunning voor Chileense wateren- te regelen. De regen maakt de
start wat minder vrolijk. Er is weinig wind, de motor snort en we willen de
stuurautomaat aan het werk zetten, zodat wij droog binnen kunnen zitten. Helaas,
deze geeft geen krimp! Zout water is echt een ramp, voor alles. Maar we hebben
een vakman bij de hand en Hans heeft al snel weer vette handen van de smeerolie.
En zowaar, hij krijgt hem weer aan de praat. In Puerto Williams komen we rond
21.00 uur aan en krijgen alweer een extra nachtje slapen erbij. De immigratie is
pas de volgende ochtend beschikbaar om ons in te klaren. De meest maffe vragen
moeten we beantwoorden. Voor hoelang heb je voedsel aan boord (half jaar) en kom
je met dezelfde 3 personen terug als waar je mee vertrekt. En hoeveel uur houdt
je reddingsvlot het vol???? Ik zeg, dat weet ik niet en wil ik niet eens weten.
Ze lachen, want het zijn voor hen gewoon standaard vragen. Onverwacht komen we
Giebateau nog op de steiger tegen, ze waren al een mooi eind op weg naar
Antarctica. Maar in hele dikke wind (60 knopen) is hun -al vele malen opgeknapte
en geplakte- grootzeil stukgegaan en zijn ze nu weer onderweg naar Ushuaia om
het -reeds bestelde- nieuwe grootzeil op te halen en daarna weer overnieuw te
vertrekken naar de ijsbergen. Echt balen voor hen. Onze zarpe krijgen we zonder
probleem en om 14.00 uur kunnen dan uiteindelijk de trossen los. Hans wordt nog
even gebeld door zijn vriend Kurt, net op tijd om een goede reis te wensen, want
weldra zal er geen netwerk meer beschikbaar zijn. Met een mooie wind in de rug
en een mager zonnetje gaan we van start. De 1e nacht is wat onstuimig. We komen
uit de beschutting van de eilanden en gaan richting het Continentaal plat, van
100 meter diepte naar 3 tot 4 kilometer diepte. De oceaan deining en de golven
worden merkbaar. De wind blaast tussen de 20 en 35 knopen uit het westen. Zowel
Hans als Warren houden 's nachts de eerder gegeten overheerlijke lasagneschotel
niet binnen. Ik voel me kiplekker, mede dankzij voortijdig een pilletje te
hebben geslikt. De twee mannen liggen de 2e dag veel op bed, terwijl ik van het
zonnetje achter glas geniet. We maken goede voortgang met gemiddeld 5 knopen per
uur. De gevreesde Drake Passage laat zijn vriendelijke gezicht aan ons zien,
want de volgende dagen blijft het rustig weer met NW wind die varieert tussen de
10 en 25 knopen. Maar het is wel grijs en regenachtig en de temperatuur zakt
gestaag naar 2º C. Binnen wordt het steeds
vochtiger, af en toe zetten we de Webasto kachel een uurtje aan. 's Nachts houdt
de olielamp het aardig op 14 graden. En wat een luxe, met drie mensen wacht
draaien betekent zes hele uren achter elkaar kunnen slapen, heerlijk!
Vrijdagochtend komen we tot de ontdekking dat de radar niets meer doet. De
radome, die naast het zonnepaneel is bevestigd, buiten losschroeven wordt even
een lastig klusje, koude handen en er mag niets in het water vallen. Eenmaal
binnen opengemaakt ziet het er triest uit, alles is nat van water, wel zoet deze
keer. Maar niet minder erg, hij is ten dode opgeschreven, een weerstand is
doorgebrand door kortsluiting. Daar zijn we helemaal niet blij mee, zeker met
het oog op de aankomende ijsbergen. Alles wordt zee proof en waterdicht verkocht
voor veel geld, maar je kunt het gerust vergeten. Het gaat allemaal gewoon stuk.
Ik ben er effe goed chagrijnig van, een Antarctisch dipje, zegt Hans. Dan ga ik
maar een lekker toetje maken, chocolademousse met slagroom. We eten allemaal
weer goed en lekker. De laatste nacht naderen we met veel wind de ingang van
Nelson Strait waar rare golven staan. Hans zit een paar uur met de hand te
sturen in de bittere kou, ja , het is toevallig zijn wacht. Warren ziet als
eerste land. Als we dichterbij komen, varen we een hele andere wereld in.
Zilvergrijze nevels, wittige contouren, bergachtig landschap met grote
ijsvlakten, wazig spookachtige gletsjers, ja zelfs een wat naargeestig geheel.
Maar zodra de zon voorzichtig doorkomt, wordt het opeens veel vriendelijker. Het
duurt nog een paar uur voordat we onze ankerplaats op King George Island
bereiken. Met 25 knopen uit het NW kruisen we de laatste mijlen naar Admiralty
Bay. Nadat het anker goed vast zit, steken we eerst de dieselkachel aan. Daarna
regelen de mannen de buitenboel en pompen de bijboot op. Ik maak een lekker
broodje hamburger voor de inwendige mens en dan gaan we snel naar de wal. We
liggen voor een gletsjer die we van dichtbij gaan bekijken. Op de heuvels links
van ons huist een Gentoo en Adélie pinguïn kolonie. Ongelovig kijken we om ons
heen, ver aan de overkant machtig grote gletsjers in staalblauwe kleur waarvan
de bovenkant ongemerkt overgaat in de horizon. Het zonlicht speelt over de
sneeuwwitte hellingen en geeft alles een sprookjesachtig aanzien. We hebben een
baaitje eerder ook gebouwtjes gezien en zijn natuurlijk nieuwsgierig wie daar
wonen. We lopen tussen de pinguïns door en komen uit bij Copacabana station, een
Amerikaans onderzoeksstation. We worden ontzettend gastvrij binnen gehaald,
krijgen een cocktail in de hand geduwd en allerlei lekkere hapjes staan binnen
een mum op tafel. Twee mannen en twee vrouwen werken hier 6 maanden van oktober
tot april en brengen allerlei gegevens in kaart van de pinguïn kolonies. Het
blijkt dat we eigenlijk op verboden gebied zijn, want het is een beschermde
kolonie. Een paar uur zitten we gezellig te praten in de keuken en krijgen een
beetje een idee van hun tijdelijke leven daar. Vandaag zijn ze door het dolle
heen, want ze hebben net een nieuwe voorraad verse groenten en fruit binnen
gekregen. Ze vragen of wij nog iets nodig hebben. Ze willen ons van alles
meegeven en uiteindelijk gaan we met een fles rode wijn naar huis. Als we aan
tafel zitten te eten, botsen af en toe ijsklonten ter grootte van een tuinstoel
tegen de romp. We zijn het er over eens dat we een prachtige oversteek hebben
gehad. En wat een geweldig mooie eerste kennismaking met Antarctica!!
Vrijdag 16 januari 2009 King George Island, Maxwell Bay, Chileense basis Frei
"We liggen op de grond"!!!
Vanachter het raam in de huis/eetkamer van het Poolse station Arctowski zien we
tot onze schrik dat Nightfly niet meer dobbert. Dat betekent maar één
ding, ze ligt met de kiel op de bodem. Wederom zijn we met open armen ontvangen,
dit keer door de Polen. Hun station is veel groter dan die van de buren,
Copacabana, gemiddeld wonen en werken hier zomers 40 mensen en in de winter een
tiental. Zodra we langs zeilen, worden we al via de marifoon opgeroepen en
uitgenodigd. Maar eerst gaan we een zij-arm in voor wat sightseeing. Hoge
sneeuwbergen, afgewisseld door gletsjers, dikke ijsblokken in het water die we
moeten ontwijken. We treffen het, de zon schijnt uitbundig. Aan het einde van
deze arm leggen we Nightfly een tijdje stil en bewonderen dik aangekleed
op veilige afstand de grote gletsjer die zich voor ons uitstrekt. Van tijd tot
tijd donderen er dikke stukken ijs naar beneden, aangekondigd door hard gekraak
en geknal. Bij station Arctowski eenmaal geankerd, gaan we met de Bromvlieg naar
de kant. De Europese vlag is ter ere van ons reeds gehesen. We hebben nog maar
net een voet binnen gezet of we worden uitgenodigd 's avonds te blijven eten.
Dat wordt een broodmaaltijd met versgebakken brood en jammie, rookworsten. Aan
de lange eettafel passen niet eens alle mensen tegelijk. Zodra iemand zit, valt
'ie gelijk aan. Klaar, dan brengen ze hun bord naar de keuken en kan de volgende
plaats nemen. De meesten zijn mannen van diverse leeftijden, er loopt maar één
lekker ding bij. Een stuk of 5-6 vrouwen vrolijken de boel een beetje op. De
echtgenote van dat lekkere ding vertelt dat ik (waarom ik trouwens...) de
wasmachine mag gebruiken. Ze maakt me wegwijs met de machine waar ik de volgende
ochtend dankbaar onze meest vuile was in stop. De douche mogen we ook gebruiken,
maar dat slaan we af. We hebben net deze ochtend heel Spartaans buiten in de
kuip onze haren gewassen en vlug afgespoeld. Met een zonnetje en redelijk
windstil, dan gaat het nog net. Maar zo snel weer een douche, daar zou ons lijf
alleen maar van schrikken. De volgende dag gaan we heel subtiel aan het eind van
de ochtend naar de wal. We kennen inmiddels het schema van de etenstijden,
klokslag 14.00 uur komt de warme hap op tafel. En ja hoor, als we binnen zijn,
nodigt de kok ons met klem uit voor het diner. Zodra de was draait, drinken we
een bakje koffie en mogen hun internet verbinding gebruiken. Onze watervoorraad
kunnen we ook weer bijvullen. Het eten bestaat uit een overheerlijke
zuurkoolsoep vooraf, gevolgd door aardappels, sla, rode kool met spekjes en
poepie gare ribbetjes. Smullen, smullen, want als toetje krijgen we citroen
kwarktaart. Met onze buik vol wachten we op de rondleiding die we zullen krijgen
over het station. Warren kijkt uit gewoonte regelmatig of ons bootje nog op zijn
plek ligt. En roept dan verschrikt dat we op de grond liggen. Zo snel we kunnen, aankleden
en naar de bijboot. De wind is inmiddels behoorlijk aangetrokken en komt uit het NO.
Daardoor liggen we nu aan lager wal en dus in te ondiep water. Aan boord
start ik direct de motor en de mannen halen snel het anker op. De motor loeit op
vol vermogen, maar er lijkt niets te bewegen. Warren hangt zichzelf over de giek
die door Hans wordt uitgevierd. Maar deze gewichtsverplaatsing helpt ook niet.
De dieptemeter blijft angstvallig 0 of 0,1 meter aangeven. Met een afschuwelijk
geknars en gehobbel over de rotsige bodem ploegen we centimeter voor centimeter
vooruit. Het geluid gaat ons door merg en been. Iets proberen met het anker dan.
Warren springt in de bijboot, motor aan, Hans geeft vanaf de boeg het anker aan.
Met een noodvaart gaat Warren een eind richting dieper water. Hij gooit daar het
anker uit en Hans haalt met de ankerlier het anker weer binnen, in de hoop dat
die ons vooruit trekt. Ondertussen sta ik nog steeds aan de helmstok met een op
volle toeren blazende motor, die hiermee ook flink op zijn donder krijgt.
Wanneer wordt het nu toch dieper water, alsjeblieft, dit doet zo'n pijn! Het
duurt alles bij elkaar zeker een half uur voordat we los komen, maar wat zijn we
dan opgelucht. Door deze actie zal er heel wat van de kielzool afgesleten zijn.
Na drie nieuwe ankerpogingen in dieper water lijken we weer goed te liggen. Toch
besluit Hans om aan boord te blijven en wacht te houden. Wij gaan terug naar het
station voor de rondleiding, die erg interessant is. Ze hebben voor een heel
jaar voorraad eten in grote vriescontainers. Dit jaar zijn er voornamelijk
microbiologen enthousiast aan het werk. We krijgen een kijkje in het
laboratorium, lopen daarna door de regen tussen de pinguïn kolonies en langs
broedende Giant petrels. Na de broodmaaltijd worden we door Hans via de marifoon
opgeroepen: " We zijn van anker afgeslagen!". Gelukkig heb ik de droge was al
eerder ingepakt, maar we moeten helaas erg gehaast afscheid nemen van de basis.
We willen hier vannacht niet aan lager wal blijven en zeilen alsnog om 20.00 uur
naar de oosthoek van de Admiralty Bay, 16 Mijl verder. Dankzij het lange
daglicht lukt het om nog voor donker rond middernacht bij de Braziliaanse basis
aan te komen. Zeiknat van de striemende regen zien we dat deze kant absoluut
niet rustiger is. De wind poeiert met enorme kracht van de omliggende bergen af.
En probeer maar eens met stormkracht te ankeren op een rotsige bodem. Na vijf of
zes mislukte pogingen lijken we eindelijk grip te krijgen. Met een sceptische
blik op ons ankeralarm drinken we uitgeput een glaasje Amaretto om warm te
worden. Amper leeggedronken zien we dat het anker niet houdt en we met grote
snelheid achteruit drijven. Er ligt nog een schip een paar honderd meter
verderop, een groot onderzoeksschip Arie Argel. Ik trek de stoute
schoenen aan en roep ze via de marifoon op om te vragen of we hun schip
als anker mogen gebruiken. Door een hele lange
lijn vanaf onze boeg op hun achterschip vast te leggen, liggen we zo vast als
een huis. Ze willen hier graag aan meewerken en aldus liggen we om 02.00 uur
eindelijk stevig zonder gevaar voor losslaan. Het wordt echter geen rustig
nachtje, want door de valwinden heeft het grote schip ook moeite om op zijn plek
te blijven. En wij liggen daarachter te gieren als een gek. Soms denk ik van de
bank af te rollen, zo scheef hellen we.
's Ochtends om 06.00 uur vragen we via de marifoon om een extra lijn, maar ze
willen ons helaas helemaal los gooien. Ze gaan zelf verkassen om een veiliger plekje
te zoeken en dat gaat niet met ons op sleeptouw. En nu??? In deze hele omgeving
lijkt geen enkele plek gunstig met deze winden, regelmatig boven de 45 knopen.
Hans ziet na lang kijken een stuk water in de luwte van een berg dat er rustiger
uitziet dan alles er omheen. Het water rookt gewoon, de bijboot vliegt als een
projectiel achter de boot en vernielt de vlaggenstok, het windvaanblad en breekt
de molen van de vishengel af. We gooien weer het anker uit en het heeft nu vrij
snel grip. Na een tijdje wachten, blijven we aardig op de plek liggen. Hans gaat
met de bijboot een lijn naar de kant brengen. Als hij uitstapt, krijgt de wind
vat op de lege boot en zowel boot als Hans vliegen door de lucht. Hans komt op
dikke stenen terecht en heeft een beurse zijkant. Het ankeralarm blijft de
komende dagen dag en nacht aan. Deze dag slapen we bijna de hele dag om en om.
Op een gegeven moment komt de zon door en Hans hangt alle natte jassen, broeken
en laarzen buiten te drogen. Oppassen dat ze met die harde wind niet weg waaien,
maar het droogt redelijk snel. Gelukkig maar, want binnen is daar geen eer aan
te behalen. Daar is en blijft alles klam en vochtig ondanks de kachel. In de
avond wordt de wind beduidend minder en hebben we een goede nacht. De
weersverwachting geeft een lage drukgebied aan waarbij de wind van noord via
oost naar zuid gaat en 40-45 knopen voorspelt. Hiervoor zoeken we op onze
kaarten een veilige ankerplek op en dat wordt bij de Chileense basis Frei in de
Maxwell Bay, 35 Mijl naar het Westen. Het wordt een mooi zeiltochtje met in de
verte spuitende walvissen. Hans en ik kijken vanuit de kajuit en Warren zeilt
ons naar ons doel. We schrikken een beetje van de hoeveelheid gebouwen die we
zien, het ziet er weinig aantrekkelijk uit. Hans probeert voor de gein of zijn
telefoon een netwerk kan vinden en jawel. Hij belt direct Carool die heel
ongelovig en blij reageert. Mobiel bellen vanaf Antarctica, dat is ook wel het
laatste dat je verwacht. Natuurlijk gaan we wel de wal op om kennis te maken.
Het is even zoeken waar we moeten zijn, zien een wat officieel gebouw met
vlaggen ervoor. Daar huist de Chileense marine die ons een kopje koffie
aanbiedt. We wandelen een stukje over de basis, komen een postkantoortje tegen
en een klein kerkje. Er wonen zelfs gezinnen met kinderen. We worden
gewaarschuwd voor de hoeveelheid ijs die met de verwachte zuiden wind deze
hoek inkomt. En dat blijkt ook zo. Op deze gure, koude grijze dag (0,8º C) met
sneeuwbuien zijn Hans en Warren de hele dag al bezig om kleine maar ook echt
grote jongens met een lange pikhaak van de boot weg te houden. Een uitgebrachte
lijn naar de kant halen ze weer binnen, als daar grote ijsblokken achter blijven
hangen. Die kunnen zo ons anker eruit trekken. Ik bak intussen een paar heerlijk
bruine broden, zorg voor de koffie en de soep. Het is beslist geen relax dagje
en we zijn er nog niet gerust op dat de nacht anders zal zijn. De wind begint
steeds harder te waaien, de slechtste tijd zal zijn tussen vannacht 03.00 uur en
morgen (zaterdag)12.00 uur. Dat wordt dus ijswacht lopen.
Dinsdag 20 januari 2009 King George Island - Roberts Island - Greenwich Island - Deception Island
Sneeuw in mijn slipje. En bij Warren in zijn sokken. Het
wordt steeds gekker! Het is ook bar weer waar we in zeilen. Bijna horizontale
sneeuwbuien , temperatuur van 0,1 ºC en het waait
veel harder dan voorspeld is, 30-45 knopen. Maar de wasknijpers blijken
stormproef te zijn. Behalve dat de was niet droogt, blijft alles de hele trip
aan de lijn flapperen. Inmiddels wennen we er een beetje aan dat de
voorspellingen niet altijd kloppen, het liefst in ons voordeel. Zoals afgelopen
weekend. We hoeven geen ijswacht te houden 's nachts en er komt maximaal 35
knopen wind over ons heen. Doordat de windrichting draait, is het gevaar voor de
ijsblokken grotendeels geweken. De volgende ochtend schijnt zelfs de zon en
kunnen we anker op. We gaan eerst sightseeing doen in Marianne Cove, waar een
gigantische gletsjer is. Dankzij het mooie weer kunnen we prachtige foto's
maken. Stilte om ons heen, vlak water waar de boot doorheen glijdt. En dan horen
we het knisperen en tinkelen van het ijs in het water, een bijzonder mooi
geluid. Warren manoeuvreert voorzichtig en rustig ertussen door en nadert tot op
twee meter afstand een Leopard seal die op een dikke ijsschots ligt te zonnen.
Hans en ik zijn druk met filmen en plaatjes knippen op het voordek. Het dier
vindt het allemaal best. Na een paar uur genieten van de natuur zeilen we verder
naar Potters Cove, een paar mijl verderop. Daar zetelt een Argentijns station.
Als we voor de deur gaan ankeren, staat er al een groepje mensen buiten te
kijken. Via de marifoon vragen we toestemming om aan land te komen. We worden
weer hartelijk ontvangen door de Argentijnse chef van het station. Tevens door
Doris, een Duitse biologe, die hier werkt en voor ons als tolk optreedt. Er
lopen wat nationaliteiten door elkaar, waaronder op dit moment ook twee
Nederlandse jongens van de Universiteit Groningen. Ik vraag: "Dan kennen jullie
zeker ook Laurens Hacquebord, hoogleraar aan de Universiteit." Ja, hoezo, jij
ook? "Ja, dat was mijn Aardrijkskunde leraar op de middelbare school". Een
kleine wereld. Wij ontdekken tot onze vreugde dat hier ook een duikbasis zit van
de Argentijnse Marine. We vragen of het mogelijk is dat er een paar duikers onze
kiel en roerblad kunnen controleren op schade in verband met ons bodem avontuur.
Geen probleem, doen ze! Na hun inspectie is de conclusie dat er geen breuken
gevonden zijn, alleen veel verfschade en voor ons imago schade. Een hele
opluchting. Intussen hebben we al koffie met cake op en jawel, een uitnodiging
voor het avondeten. Toevallig is zaterdagavond bij hen vaste pizza avond, dat is
boffen. Om 21.30 uur worden we aan tafel verwacht. Daarvoor geven de Nederlandse
jongens Willem en Ronald een rondleiding en uitleg in de verschillende
laboratoria. Het ziet er allemaal heel netjes en keurig verzorgd uit. De
eetkamer zit behoorlijk vol, zo'n 40-50 mannen en vrouwen. Er worden
verschillende smaken pizzapunten geserveerd, hartstikke lekker. En na het eten
gaat de bar open en wordt er whisky gedronken met gletsjer ijs. Elke zaterdag vissen
ze een paar verse brokken ijs uit het water voor de borrel. Zondagochtend mogen
we nog een douche nemen, het was ook weer tijd. Een luxe, mengkranen en groot
genoeg zelfs voor Hans, die er ruim in kan staan. Na nog een kopje koffie nemen
we afscheid. De uitnodiging voor de asado die middag slaan we spijtig af. We
gaan nog wel even kijken bij de kok, die al een aantal geurende, bruinende
lamsbouten op de barbecue heeft liggen. Als we nu niet verder gaan, komen we
nergens. Dus op naar het volgende eiland. Dat wordt een nachtstop op Roberts
Island voor een gletsjer, niet de meest ideale plek, maar alla. De dag erna
direct door. Anker op gaat niet geheel vlekkeloos. Ik ben nog binnen als ik een
afschuwelijk schurend en bonkend geluid hoor. De kiel raakt de rotsige bodem!
Door snel achteruit te varen, komen we weer los. Pffff. Je moet hier je ogen
vastlijmen aan de dieptemeter en heel voorzichtig varen, het blijft een
verraderlijke omgeving. Ons volgende eiland is Greenwich Island, Yankee Harbour.
Een grote beschermde baai die er als een natuurlijke haven uitziet, met aan de
ene kant een grote gletsjer en aan de andere kant veel dierenleven, Elefant
seals, Furseals, Adelie pinguins, Southern Giant Petrels, Antarctic Shag,
Skua's. Je blijft hier foto's maken. Het zonnetje schijnt een tijdje,
dus ik doe even een klein wasje. Ook hier maar 1 nachtje. Halverwege de nacht
wordt er flink tegen de romp geklopt door grote ijsschotsen. Het is gaan
sneeuwen, slecht zicht en het waait hard. Na het ontbijt en de koffie lijkt
het iets beter. Wat de windrichting betreft, kunnen we nu mooi naar Deception
Island. Dus toch maar anker op ondanks de 30 knopen wind. De was is uiteraard
niet droog geworden en nu weer helemaal nat van de sneeuw, dus laat maar lekker
hangen. Eenmaal buiten valt het toch wel tegen, de wind wakkert aan tot ruim
40 knopen en veroorzaakt gemene golven. Het is ijskoud buiten en ieder is blij
als 'ie na twee uur op wacht wordt afgelost. Met drie riffen en de werkfok op
hangen we nog behoorlijk schuin in het water. Opeens schiet een deurtje van de
keuken spontaan open en vliegen de glazen en kopjes door de kajuit, overal
glasscherven. Tot 20.00 uur ploeteren we door dit slechte weer, Deception Island
zien we pas liggen op 10 minuten afstand. Zodra we de lastige ingang Neptunes
Bellow door zijn, varen we de Whalers Bay in waar we het anker kunnen laten vallen.
Zaterdag 24 januari 2009 Deception Island - Livingstone Island - Drake Passage
Deception Island valt op tussen alle andere eilanden. Het is
een eiland ontstaan door een vulkaan die nog steeds actief is, de laatste
uitbarstingen vonden plaats in 1970. Het heeft de vorm van een hoefijzer en
zodra je de deur binnenkomt, zo ziet het eruit, vaar je eigenlijk de enorme
krater in. De bergwanden zijn allemaal bedekt met zwart gruis. Door de felle
sneeuwbuien wordt het sinistere beeld een beetje sprookjesachtig wit. Dit eiland
wordt ons meest zuidelijke punt, de tijd is echt te kort om meer te zien. En wij
vinden kwaliteit dan belangrijker dan kwantiteit. De tijd hier maar goed
benutten dus. In de Whalers Bay waar we nu liggen, is duidelijk te zien dat hier
vroeger walvissen werden verwerkt. Grote verroeste traanketels en enorme boilers
op een rijtje, oude resten van houten gebouwen. Naast twee graven ligt een
beetje luguber een -lege- houten doodskist die uit de bodem omhoog is gekomen.
We snuffelen overal rond, Warren en Hans klimmen een zwarte vulkaanberg omhoog. Heel
bijzonder om hier te lopen. Een Chileens Armada schip ankert ook in de baai. Wij
zijn net op tijd klaar, want af en aan worden er bosjes toeristen met oranje
reddingsvesten aan op het zwarte vulkanische strand gedropt. Eerst loop je er
bijna sereen met zijn drieën, en nu, wat een drukte. Elke dag hebben we via het
Patagonië radio netje contact met Giebateau. Zij zijn gelukkig ook weer
op weg naar Antarctica met hun nieuwe grootzeil. We hopen ze nog steeds hier
ergens te treffen. Wie we tot onze verrassing op Deception Island weer zien, is Bart op
de Tranquilo. Hij is na Mar del Plata naar South Georgia gegaan en via de
Falklands naar Deception gevaren. Hij ligt in de Telefon Bay waar we eind van de
middag heen motoren. Eenmaal voor anker roept hij dat we 's avonds mee kunnen
eten en hij haalt ons zelfs op met zijn dinghy, wat een service. Terwijl we
heerlijk bijkletsen over onze wederzijdse avonturen tovert Bart smakelijke
biefstukjes met boontjes en puree op tafel. We hebben het telkens goed
getroffen als we buiten de deur eten. Maar thuis komen we ook zeker niets te
kort. De groenteboer in Ushuaia heeft goed spul geleverd. Een greep uit onze
menu's: hartige taart, kaasfondue met sla, een soort van rosbief uit de oven met
tagliatelle, gebakken aardappels met worteltjes en rollade, zuurkool met worst
(heerlijk, Carool!), als toetje appeltaart met slagroom en daarbij de nodige
wijntjes om op temperatuur te blijven. Want het is en blijft verrekte koud op
dit deel van de aardbol. We hopen dit even te kunnen vergeten door met de boot
van Bart naar de Hot Springs te varen. Omdat de vulkaan nog actief is, komt de
warmte van de aarde door de bodem omhoog en verwarmt het water op sommige
plaatsen, te herkennen aan de stoom die erboven hangt. Vol verwachting gaan we
gewapend met een fles champagne, want we willen dan wel een bubbelbad, en
stappen heel voorzichtig met blote voeten uit de bijboot. Brrrr, koud! Een
eindje verderop lijkt het warmer, maar het is slechts een strook water van een
halve meter dat behoorlijk heet is. Daar verbrandt je bijna je voeten, maar een
voet verder is het weer ijskoud. Toch zijn Bart en Warren zo stoer dat ze in de
zwembroek eerst op hun knieën, daarna op hun kont erin gaan zitten. Warren houdt
wel trouw zijn mutsje op. Nou, de naam Hot Springs is toch een beetje een
deceptie. Dan maar bij Bart aan boord een echte warme douche, mmmmmm. Voor Hans
is het een genot om op Bart zijn boot te zijn. Hier kan hij normaal bewegen,
lopen en ruim staan. Bij ons aan boord is het dan echt behelpen, gewoon een paar
maten te klein voor Hans. Als hij naar de toilet gaat, doet hij de deur open,
ziet eerst een drietal jassen en zeilbroeken (al dan niet nat), mompelt: Hier was
het toch ergens?. Vouwt zich vervolgens een paar keer dubbel en zodra de deur
weer opengaat, springt hij als een duveltje uit een doosje weer tevoorschijn. En
dat vijf weken lang, je moet er veel voor over hebben om Antarctica te kunnen
zien. Al met al blijven we drie nachten op Deception Island, nemen weer afscheid
van Bart en vertrekken 's avonds rond 18.30 uur naar Livingstone Island alwaar
we om 02.00 uur aankomen bij Hannah Point. Dan is het nog steeds licht,
weliswaar schemerig, maar erg handig. Het is helaas geen goed beschutte
ankerplaats, waardoor we een onrustige nacht hebben, wat er nog over is van de
nacht. En vanochtend is de wind alleen maar toegenomen en dus ook de swell. Maar
we willen toch echt naar de wal, want hier zouden Macaroni Pinguins zitten, die
hebben we nog niet gezien. De landing met Bromvlieg is beroerd, aan lager wal, veel rotsen en
stenen net onder water. En helaas regent het, wat lastig is voor onze
fototoestellen. Het wemelt inderdaad van de pinguïns, maar geen Macaroni te
vinden, erg jammer. Wel volop stinkende Chinstrap (kin band pinguïn) en Gentoo (ezels) pinguïns, ze
blijven zo grappig om te observeren. Ze schijten elkaar gewoon onder, een vieze
bedoening, zeker met regen. Hele kuddes zee olifanten, die vervaarlijk beginnen
te grommen als je te dichtbij komt. En broedende Southern Giant Petrels. Hans
schiet weer een heel rolletje vol. Dan weer met Bromvlieg het water in terug
naar de boot, wat een feest. Tegen de branding en wind in, een behoorlijk nat
pak dus, voor zover de regen dat nog niet gedaan heeft. Terug aan boord bekijken
we nog eens kritisch de gribfiles en de weerfaxen. Het lijkt een gunstig moment om de
terugweg aan te vangen. Bovendien is deze plek niet ideaal om nog een nacht te
blijven, dan maar liever zeilen. Wel spijtig dat we Giebateau missen, die
een paar dagen geleden in Yankee Harbour voor anker is gegaan. Voor de komende
week eerst nog een voorraad bruine broden bakken, 4 stuks. Dat brood van de
bakker uit Ushuaia was best houdbaar, maar er stond niet bij dat het dan nog
steeds eetbaar was. Het meeste hebben we tijdens de heenreis maar geroosterd.
Als we er klaar voor zijn, gaan we richting de Morton Strait, een vrij smalle
doorgang tussen 2 eilanden door, waarna we de Drake Passage opvaren. Hans en
Warren zien nog een Leopard Seal die een tijdje nieuwsgierig met zijn kop
uit het water achter onze boot meezwemt en lijkt te zeggen: Valt hier nog wat
te bikken?.
Vrijdag 30 januari 2009 Drake Passage - Puerto Williams, Chili.
Het leven van een zeiler gaat niet altijd over rozen. Neem
maar de terugreis als voorbeeld. Bijna de hele rit hebben we een uiterst
onaangename koers te varen, hoog aan de wind. We moeten
oppassen dat we niet op de Falkland eilanden uitkomen door de wind- en stroomrichting
die ons naar het Oosten wegzet. Dat betekent dus altijd schuin op de golven,
tegen de wind in, dag
en nacht, 5 dagen lang, daarna wordt het beter. Het is simpelweg op je tanden
bijten en volhouden. Voor de gezelligheid moet je deze week niet bij ons zijn.
We hangen en zitten de tijd gedwee uit, of beter gezegd liggen we. Dat is
de enige manier om ons lijf enigszins een beetje comfort te geven. Bij het
opstaan of lopen moet je heel doordacht te werk gaan, anders wordt je direct
gelanceerd. Alles is klam, de vloer is donker van het vocht, de ramen zijn
binnen nog nooit zo vaak gezeemd als nu. En wij zien er alle drie
aller-charmantst uit. Plakhaar op het hoofd, Warren heeft daar overigens minder
last van. Maar toch denkt geen haar op mijn hoofd dat 'ie nu gewassen wil
worden, een onmogelijke opgave. Verder dragen we de nieuwste mode van lange
onderbroeken, ja ook witte, en shirts van fleece, het liefst drie lagen dik.
Daarboven steken een paar ongeschoren wangen uit, waar ik dan weer verschoond
van blijf. Met het eten houden we het makkelijk, een zakje pasta aanmaken met
water, met een paprikaatje, tomaatje en spekje erdoor al heel wat. Afgewisseld
met de lekkere blikken van Albertine. Hans vindt als ontbijt een vermicelli
soepje wel genoeg, het moet er tenslotte wel in blijven. Hij voelt zich sowieso
de eerst 4 dagen niet echt lekker, heeft last van de zeegang en van zijn rug en
benen. Gelukkig draait
hij de nachtwachten wel mee, overdag wisselen Warren en ik elkaar af. En
natuurlijk hebben we elke ochtend trouw ons Patagonië netje, waar we telkens een
hart onder de riem gestoken krijgen door Giebateau en Tranquilo.
Het doet ons goed te weten dat ze aan ons denken. Zij blijven de komende weken
nog rondzwerven tussen de ijsbergen op Antarctica, die overigens alleen maar
groter worden naarmate je zuidelijker komt. Wij op onze beurt zijn blij dat we
dit speciale en unieke hoofdstuk zonder brokken kunnen gaan afsluiten. Onze
ervaring is dat het een harde omgeving is die geen mededogen heeft. We hebben er
onvergetelijke, prachtige dingen gezien en bijzondere vriendelijkheid ontmoet op
de diverse stations. Maar eigenlijk is onze Nightfly niet echt geschikt
om in die koude natte wereld als huisje voor drie te dienen. Als zeilboot is ze zonder
twijfel de bovenste beste! Donderdag wordt het allemaal wat leefbaarder aan
boord. De zon schijnt, de zee vlakt af en de wind komt gunstiger in waardoor we
weer eens rechtop kunnen zeilen. Gelijk maar trakteren op een kopje koffie.
's Middags betrekt het snel en hebben we in no time 30 knopen hoog aan de wind.
Snel actie, 2e rif erin en werkfok erop. Opeens ligt Kaap Hoorn 16 Mijl aan
bakboord. Het schiet nu lekker op. Jammergenoeg voor Hans laten we de Kaap
letterlijk en figuurlijk links liggen, want er komt meer dan 40 knopen wind aan.
En dan willen we toch wel heel graag binnen zijn. Zodra we weer het
Continentaal Plat bereiken, worden de golven onstuimiger. We hotseklotsen vrolijk
de nacht in. Zodra de eindstreep in zicht komt, gaat het moreel tenslotte direct
omhoog. We moeten ook weer buiten wacht houden, want er zijn veel eilanden op
komst die we willen ontwijken. Dat is weer even wennen, de nacht is hier
daadwerkelijk nacht. Het is weer echt donker tussen 22.30 uur en 04.30 uur. Ik
heb de wacht van 03.00 tot 06.00 uur, heerlijk om de dag te zien aanbreken. En
dan vooral weer de bewoonde wereld in te varen. Allerlei vogels zijn druk,
dolfijnen heten ons welkom en groene bergen in plaats van witte. Op Antarctica
hebben we wel wat wezenlijke zaken gemist, zoals echte grote ijsbergen,
walvissen naast de boot en natuurlijk de Konings pinguïns. Daartegenover staat
dat King George Island meestal wordt overgeslagen door de zeilers en
cruiseboten. Vandaar dat wij op de stations zo welkom waren, ze krijgen niet
vaak bezoek, en zeker niet van zulke kleine zeilboten! Dat maakt het voor ons
toch wel heel speciaal. Maar wat hebben we weer mazzel gehad deze overtocht. Met
gemiddeld 20 knopen wind uit het noordwesten en golven tot zo'n vier meter de
Drake Passage overzeilen, daar tekent menigeen voor. Wij zijn er dankbaar voor!
Als we vrijdagmiddag om 17.00 uur in Puerto Williams aanleggen, zijn we moe,
blij, opgelucht, trots en voelen we onszelf best een beetje helden.
Donderdag 19 februari 2009 Baía
Lapataía, Nationaal Park
Weldadige stilte om ons heen. Het vlakke water weerkaatst als
een spiegel de rotsen, bomen en omliggende bergen. Af en toe beweegt het water
als een Rock Shag erop landt om vervolgens naar een lekker visje te duiken. We
liggen voor anker in Baía Lapataía in het Nationale
Park Tierra del Fuego, dat tevens de grens met Chili vormt. Een soort vakantie, zeg maar.
Want we hebben toch best inspannende weken achter de rug. Bij aankomst
in Puerto Williams worden we enthousiast begroet door Pulsar en Wata.
Onze veilige terugkomst uit Antarctica vieren we met een fles champagne. Daarna een
welverdiende douche en heerlijk uit eten bij de Ierse Pub. Onze laatste week
samen met Hans verloopt helaas niet zoals we dat ons voorgesteld hebben. Zodra
we maandagavond in Ushuaia aankomen, ga ik alleen inklaren bij de Prefectura,
Warren gaat met Hans linea recta in een taxi naar het ziekenhuis. Hij heeft
zoveel pijn en kan niet meer op zijn linker been staan of lopen. Daar wordt een
injectie met pijnstiller in zijn bil gejast. Met een recept voor pillen staan ze
al snel weer buiten. Ik daarentegen kan eigenlijk niet zonder de gehele crew
inklaren. Maar ik doe of ik gek ben en vertel de beambte dat mijn mannen naar
het ziekenhuis zijn en niet hier kunnen komen. Het wordt gelukkig geslikt en met
gestempelde paspoorten sta ik pas na twee uur weer buiten. De volgende ochtend
gaan we eerst naar het kantoor van de club, want we zijn ontzettend nieuwsgierig
of er nu eindelijk post voor ons is. Een dikke stapel kaarten en brieven, en een
pakketje van Wendy en Sandra dat op het postkantoor kan worden opgehaald.
Heerlijk allemaal nog kerst en verjaardagswensen van vrienden en familie. De pijnstillers
kunnen Hans niet echt van de pijn afhelpen. Op de charterboot naast ons,
Spirit of Sydney, is een van de bemanningsleden ook fysiotherapeut. Hij helpt
Hans een paar keer, wat tijdelijk wel wat oplevert. Maar al met al ligt Hans
nagenoeg de hele week op de bank in de kajuit of op zijn bed. Hij wil ons graag
helpen met de boot schoonmaken en klussen uitvoeren, maar dat lukt echt niet.
Ook geen dagje met een auto erop uit om de prachtige bergen in te trekken. Op
donderdag gaan we voor controle terug naar het ziekenhuis waar ze voor de
zekerheid een röntgen foto maken van zijn rug. Daar komt niets uit, wat
eigenlijk ook weer goed nieuws is. Het is een zenuw die beknelt zit en
voor veel narigheid en pijn zorgt. Na contact met de verzekering te hebben
gehad, gaan we zijn terugvlucht proberen om te zetten naar Business Klasse, dan
heb je tenminste voldoende lig- en beenruimte. Anders mag hij zelfs van de
verzekering niet vliegen. Dat lukt voor de langste vlucht en tevens staat er op
elke luchthaven iemand met een rolstoel voor hem klaar. Op zondag brengen we een
strompelende Hans naar het vliegveld en nemen spijtig afscheid. Echt lullig dat
het zo moet eindigen, ons gezamenlijke avontuur. De volgende dag nemen we ook
afscheid van James en Nicole, Pupyca vertrekt al richting de Chileense
scheren. Voor ons ligt alles nog open, eigenlijk hebben we nu geen concrete
plannen meer. De reis naar Antarctica was het hoogtepunt waar we naartoe
vaarden, letterlijk en figuurlijk. Hierna is er even niets meer. Dat voelt wel
raar, een beetje leeg. We houden ons nog maar even bezig met onderhoud aan de
boot, er zijn weer veel roestplekjes weg te werken. We kunnen weer ouderwets
kletsen met Paul en Mariëtta op de Nije Faam, ook weer terug van
Antarctica. Na twee weken hebben we Ushuaia wel weer even gehad en zeilen naar
de meest westelijke baai van Argentinië, Baía
Lapataía, 15 Mijl verder. We hebben genoeg groente en fruit bij
ons voor een aantal dagen. Best lekker om even niemand om je heen te hebben,
behalve dan de hordes toeristen die langs de waterkant lopen en tientallen
foto's van onze Nightfly maken. Er zitten een aantal beverdammen waar nog
actief geleefd wordt. Gisteravond hebben we een bever ontdekt, die al snel
verdween toen hij ons in de gaten kreeg. Het is heerlijk wandelen door deze
bossen, waar we een paar keer een vos zien. Vandaag zijn we door het bos een
berg omhoog geklommen waar we, eenmaal boven, een machtig uitzicht krijgen over
het Nationale Park en in de verre verte Nightfly voor anker zien liggen.
Door de blauwe lucht zweeft de Condor boven ons.
Zaterdag 28 februari 2009 Caleta Cucharita, Nationaal Park
Na het eten roeien we nog even naar de kant. Het is nu weer
lekker rustig zonder al die toeristen die met bussen worden aangevoerd.
De hele dag door worden we op de foto gezet of gefilmd. Zo'n
mooi bootje in deze prachtige baai maakt het natuurlijk allemaal ook net iets
completer. Zodra we een paar meter gelopen hebben, horen we een eindje verderop
een aantal eenden paniekerig kwaken. Er zit een vos achter ze aan, een flinke
jongen, grijze vacht met rode flanken. Ze kunnen nog net op tijd in het water
wegkomen en de vos druipt af. We gaan op zoek naar de bevers. We hebben overdag
al verschillende dammen ontdekt, maar ze komen 's avonds pas in actie. Bij de
eerste dam lijkt er geen leven. Het is allemaal kunstig aangelegd en overal
liggen boomstammen waarin de afdruk van de knaagtanden goed te herkennen is. De
volgende dam naderen we heel stilletjes. Het is bladstil weer en de schemering
begint al in te vallen. Na een tijdje komt er opeens een bruin koppie boven
water. De bever is op zoek naar bouwmateriaal en komt even later langs met een
tak in zijn bek richting de dam. Wat leuk om hier stiekem naar te kijken. Af en toe
strijken er eenden in de poel en we horen allerlei vogelgeluiden. Het is te
donker om dit op de foto te zetten. We slaan dit wel op onze eigen harde schijf
op. Wat een rust hier. Heerlijke wandelpaden zijn uitgezet door een sprookjesbos
dat overgaat in oranje groen gekleurde mossen. En bijna elke dag worden we
wakker met een zonnetje. Het zal zo'n 10-15 graden zijn overdag. De toppen van
de bergen om ons heen worden regelmatig van een vers laagje sneeuw voorzien die
snel smelt. In onze kuiptent hebben we een heerlijk warm plekje om alles gade te
slaan. En het verbreedt letterlijk onze horizon. Dit is tevens de plek waar het
deeg voor ons brood goed kan rijzen. We hebben het brood bakken aardig onder de
knie gekregen na veel mislukkingen. Naast de boot wordt het in het water opeens
donker. Een wolk van duizenden kleine rozerode beestjes zwermen langs. Ze lijken
op garnalen, maar het blijkt krill te zijn, het voedsel voor onder anderen
walvissen. Op Antarctica vertelden ze ons al dat er zoveel minder krill is de
laatste jaren, wat de voedselketen danig verstoort. Tussen al het niksdoen en
genieten in, komen de gebruikelijke klusjes en onderhoud aan de boot voorbij. 's
Avonds gaat lekker de kachel aan in de kajuit waar ik boek na boek verslindt.
Warren is op de computer alle ankerplaatsen van Chili (honderden) uit de
Italiaanse pilot in Maxsea aan het zetten. Erg handig straks en andere zeilers
zullen dit ook wel willen en kunnen gebruiken. Hebben we naast de boeken nog een
ruilmiddel erbij. En zo rijgen de dagen zich aan elkaar zonder erg. Uiteraard
zijn we hier verstoken van internet. De enige manier om contact met de
buitenwereld te hebben, is de korte golf radio en de marifoon. Via de radio
hebben we elke ochtend en avond ons kletsuurtje met Nije Faam, Giebateau
en Tranquilo, een gezellig Nederlands onderonsje. We houden elkaar goed
in de gaten. Giebateau is weer in Puerto Williams veilig terug uit
Antarctica en Bart is inmiddels ook met de terugweg bezig. Nije Faam is
volgeladen met proviand voor 6 maanden en zijn ook in Puerto Williams, klaar
voor de Chileense scheren. Ondertussen hebben wij een zeilafspraak gemaakt met
Gabriela, onze Argentijnse vriendin van de Pampa's. We vinden het fijn dat we
eindelijk iets terug kunnen doen voor haar gastvrijheid. Ze komt 4 maart met het
vliegtuig aan in Ushuaia en gaat iets van twee weken met ons mee. Het plan is om
naar Kaap Hoorn te zeilen. Ze is helemaal door het dolle heen. We gaan morgen
weer terug naar Ushuaia en kunnen dan eerst verse boodschappen inslaan voor deze
tocht. Hier in Patagonië is nog genoeg te ontdekken, zowel door het water als
over land. We zijn nog lang niet uitgekeken hier.
Donderdag 12 maart 2009 Ushuaia -Puerto Williams - Kaap Hoorn - Isla Lennox
Arie, onze windvaan stuurman, heeft sinds de aanwezigheid van
Gabriëla een welverdiende rust. Ze wil graag sturen, weer of geen weer. Dus als
we in de regen Ushuaia verlaten, houden wij ons bezig met onze opstappers,
terwijl Gabriëla stoer aan het roer staat. Onverwachts kunnen we een zakcentje
verdienen zonder enige moeite. Op de steiger van AFASyN komen regelmatig mensen
vragen of ze een lift kunnen krijgen naar Puerto Williams in Chili. Toevallig
hebben wij dat in de planning en kunnen we de aanvragen bijna niet aan. Eerst
twee Duitse mannen die via Wolfgang van het Patagonië netje een lift zoeken.
Maar zij kunnen niet op tijd in Ushuaia zijn. Daarna een jongedame met haar
vader, maar zij willen diezelfde dag en wij niet. Tijdens de wandel naar de
supermarkt worden we door een stel aan gesproken. Cathy komt van oorsprong uit
Australië en is naar Londen verhuisd waar ze voor de krant The Observer werkt.
Ze is samen met haar Spaanse vriend Delfino bezig een reis door Zuid Amerika te
maken om diverse reisartikelen te schrijven. Ze betalen ons de helft van de prijs
van een ticket voor de ferry én we komen in de
krant! Ze vinden het veel leuker om dit stuk zeilend af te leggen en dus gaan we
met zijn vijven uitklaren bij de Prefectura. Eenmaal de trossen los, kletsen we
honderduit. Delfino heeft aan Gabriëla een goede gesprekspartner, want zijn
Engels is niet zo goed. We maken er een echte toeristentocht van, een mijl of
tien oostelijk van Ushuaia ligt midden in het Beagle Kanaal een aantal
rotseilandjes waar het vol ligt met zeehonden en massa's Shags rondvliegen. We
varen er dicht langs, zodat we allemaal foto's kunnen maken. We zeilen in zes
uur naar Puerto Williams met een lekker windje schuin van achter inkomend.
Jammergenoeg in de stromende regen, maar dat drukt de pret niet, Gabriëla stuurt
toch. Na onze aankomst bij de Micalvi club is de Nederlandse kolonie gegroeid
tot vier boten, Tranquilo, Giebateau, Pacific Blue en Nightfly.
Vrijdagmiddag hebben we met acht boten een asado. Er staat een grote barbecue op
de Micalvi, een gezonken schip dat dienst doet als steiger. Iedereen brengt zijn
vleesje, salades en drank mee. Het is een ontzettend gezellige bedoening die we,
als het donker en koud wordt, voortzetten in de bar van de Micalvi. Cathy en
Delfino komen ook langs en de nodige drankjes zorgen ervoor dat we zelfs aan het
dansen gaan. Als onze katers de volgende dag opgekrast zijn, gaan we met Paul en
Carolien een boswandeling maken. Paul weet de weg en laat ons mooie plekjes
zien. Het keerpunt is bij een klein stuwmeertje, waar Gabriëla niet meer te houden is.
Het is heerlijk zonnig weer, ze heeft haar bikini meegenomen en wil een duik nemen.
Wij vieren verklaren haar voor gek om in dat koude water te willen zwemmen. Maar
niets weerhoudt haar ervan, ze verdwijnt achter de bosjes, komt in bikini te
voorschijn en stapt vrolijk in het, voor ons, ijskoude heldere water. Ze geeft
geen krimp, ik zou allang gegild hebben zoals de meeste vrouwen doen. Maar
Gabriëla is het gewend om in koud water te zwemmen. Daarna droogt ze al
wandelend op en kleedt zich dan weer aan. 's Avonds zitten we met alle
Nederlanders bij Bart op de Tranquilo. Ieder neemt weer iets te eten en
drinken mee. Gabriëla heeft bij het Hostel, waar
Cathy en Delfino hebben overnacht, centolla's besteld. De man van de eigenaresse
is visser en het seizoen voor de centolla's is weer aangebroken, de overbekende
krab in Patagonië. Als ik samen met Gabriëla de vis op ga halen, staat er een
metershoge pan op het vuur in de keuken. We lopen binnen, maar er is op dat
moment niemand thuis. Gabriëla beurt de deksel van de pan op en proeft vast voor,
net zo makkelijk. Als de visser weer thuis komt met twee kroppen sla voor
onze visschotel, vindt hij het helemaal niet vreemd ons in zijn keuken te
vinden. Moet je in Nederland eens proberen. Met twee schotels kant en klare krab
en een zak vol met Centolla poten worden we door de visser met de auto naar de
haven gebracht. Het wordt een smulpartij, maar het is veel te veel. Als we de
volgende dag in Puerto Torro aankomen, maken we de rest in de kuip soldaat en
hebben er met zijn drieën nog een lekker voorgerecht aan. Puerto Torro is nu
echt het meest zuidelijk gelegen dorp van Zuid-Amerika, een vissersdorp met
ongeveer twintig huizen waar zo'n vijftig mensen wonen. Er is zelfs een klein
schooltje voor de jonge kinderen. We liggen er aan de visserssteiger samen met
Peter en Paula van de Pacific Blue. Gezamenlijk gaan we proberen Kaap
Hoorn te ronden en aan land te gaan. De gribfiles geven voor de komende 2-3
dagen een goede kans om dit alles uit te voeren. Kaap Hoorn ligt aan de zuidkant
van Isla Hornos en behoort tot de eilandengroep Hermite en Wollaston. Daar zijn
twee ankerplaatsen waar je veilig kunt wachten op het goede moment om naar Kaap
Hoorn te gaan. Eerst zeilen we 60 Mijl van Puerto Torro naar Isla Hermite waar
we in de baai Puerto Maxwell ankeren met twee lijnen naar de kant. Daar kijken
we samen met Pacific Blue naar de weersvoorspelling. We hebben
ongelofelijke mazzel, want we kunnen direct de volgende dag door naar de Kaap.
Wij vertrekken om 8 uur in de ochtend op zeil en zijn 2,5 uur later bij de meest
tot de verbeelding sprekende berucht en beroemde Cabo de Hornos, genoemd naar de
stad Hoorn in Noord-Holland. We halen alle zeilen naar beneden en dobberen
een half uurtje op positie 55º
59' 360 S en 67º 16' 464 W met eerste klas uitzicht
op DE KAAP. Het is redelijk rustig weer, wind uit het NW, lage mistige bewolking
rond de top van de Kaap, jagende wolken hoger in de lucht waar de zon probeert doorheen
te kijken. Naar het westen ligt helemaal open de Stille Oceaan en richting het oosten de
Atlantische Oceaan. Het is wachten op de Pacific Blue die rond 11.00 uur
arriveert. Dan hijsen we de zeilen nu met 1 rif in het grootzeil en zeilen een
stukje terug om daarna weer langs De Kaap te varen. Peter en Paula varen onder
ons door en maken foto's en filmopnames van onze dappere Nightfly. Hierna
draaien we de rollen om en fotograferen en filmen Pacific Blue met op de
achtergrond De Kaap. Je kunt wel stellen dat we precies op tijd klaar zijn, want
de wind trekt enorm aan tot zo'n 38 knopen en bijbehorende golven uit het
Westen. Al die wind, swell en golven hebben vanaf Nieuw Zeeland vrij spel,
worden door niets of niemand gestoord of tegengehouden. We hebben er onze handen
vol aan om Nightfly naar de ankerbaai Caleta León te zeilen. In de pilot
wordt beschreven dat ankeren niet zo'n beste optie is vanwege de rotsige bodem
en veel kelp. Ze adviseren om een bemanningslid rond te laten motoren, terwijl
de anderen met de bijboot naar de wal kunnen. Maar zowel Pacific Blue als
Nightfly gooien hun anker uit, het is op dit moment heel rustig, de wind is
daar weg, geen golven en amper swell. Wel blijven eerst de mannen aan boord en
de drie dames gaan naar de wal. De landing gaat prima en we zetten voet aan wal
bij Kaap Hoorn. Boven op de berg woont de vuurtorenwachter met zijn vrouw en
twee kinderen, gedurende 1 jaar, daarna worden ze afgelost. Hij staat ons op te
wachten en heet ons hartelijk welkom. We maken een korte wandeling, kijken in
het kleine kapelletje, bij het Albatros monument, tekenen het gastenboek en
willen natuurlijk alle mogelijke stempels in de paspoorten en logboeken als
bewijs. Tevens laten we ansichtkaarten afstempelen die op de post naar Nederland
gaan. We maken het niet te lang om Warren en Peter ook de gelegenheid te geven
voor een bezoek. Nooit te lang blijven hangen daar, want het weer kan ontzettend
snel omslaan. Maar onze beschermengeltjes zorgen goed voor ons. Drie uur later
zeilen we in ruim twee uur met heerlijk zonnig weer door naar Isla Herschel om
in Caleta Martial te overnachten. Toch heel gek. Van te voren lees je allemaal
spannende verhalen van mensen die ons zijn voorgegaan. Het lijkt iets mystieks,
iets heel bijzonders en bewonderenswaardig, gevaarlijk en soms onmogelijk, waar
je tegen op kijkt, naar uitkijkt, maar ook tegen op ziet. Eenmaal zelf daar
rondzeilend en rondwandelend is het eigenlijk heel gewoon en kan het ook zomaar
een gewone kaap zijn overal in de wereld. Maar desondanks raken we er niet over
uitgepraat. We gaan vroeg naar bed om de volgende ochtend naar de beschutting
van het vaste land te gaan. Dit is een dag zeilen om door een ringetje te halen.
Heerlijk rustig begin tussen de eilanden van de Wollaston groep, daarna een
aantal uren op open water door de Bahía Nassau. De wind hebben we schuin op de
kont, variërend tussen de 15 en 35 knopen in een dikke regenbui, dan sta ik
natuurlijk net effe te sturen. De rest van de dag is het stralend zonnig weer
met Hollandse luchten, een school dolfijnen die uitgelaten een uur lang om ons
heen springen en spelen. We schieten als een vis door het water met een snelheid
van 5-7 knopen over de grond. En al deze dagen hebben we alles op de hand
gestuurd, Gabriëla natuurlijk het meest. Ze wil alles weten over de boot, hoe
het werkt en ze geniet met volle teugen. Ze is een goede zeilster en een leuke
gezellige meid, wij vinden het heerlijk om dit met haar te delen. Ontzettend
veel lol en lekkere gesprekken over van alles en nog wat. Het meest verbaasd is
ze over de onderling warme contacten tussen alle cruisers. Ze dacht altijd dat
wereldzeilers alleen op hun eigen boot zaten en weinig mensen spraken. Echt
niet! In Caleta Lennox Norte op Isla Lennox bekijken we aan boord bij Peter en
Paula de vele foto's en video's van onze omzeiling van en bezoek aan Kaap Hoorn. Er
zitten prachtige plaatjes tussen, een geweldig gevoel om je eigen bootje zeilend
voor de Kaap te zien. Hier vandaan is het nog een lange dag zeilen naar Puerto
Williams, die we waarschijnlijk in twee stappen gaan doen. We moeten nog even
wachten op rustig weer. Maar er is niets mis met een dagje niks doen, uitslapen,
foto's nog eens bekijken, benen strekken aan de wal, broodje bakken, lekker
koken. En als het vanavond koud wordt, steken we gezellig de kachel aan.
Klik hier voor een slide show van de kaap
Maandag 23 maart 2009 Isla Lennox - Puerto Williams - Ushuaia
Heb ik weer. Ik krijg even een paar uur het rijk alleen aan
boord, Warren gaat met Gabriela en Paula in de Bromvlieg naar de Alcamar van
Lennox, een half uurtje brommen. Ze zijn maar amper vertrokken of er zwemmen een
tiental dolfijnen rondom hen. Gedurende de hele rit worden ze vergezeld en
getrakteerd op een spetterend festijn, springend voor de boot, natspattend en
soms wordt de bromvlieg geduwd door de dolfijnen. Zo dichtbij en zo lang, een
geweldige ervaring! En dat mis ik natuurlijk weer. Gelukkig heeft Gabriela veel
gefilmd met haar camera. Een vissersboot ankert vlakbij en vraagt of we vis
willen. Ze komen in hun roeibootje langszij met 3 prachtige grote
Róbalo's
die we ruilen voor een fles rode wijn. We bewaren de vis voor de volgende dag.
Na een grijze winderige tocht met veel regen en rafagas (valwinden) laten we
verkleumd ons anker vallen in een beschutte baai Los Tres Mares. Het is er vrij
smal, zodat we tegen de Pacific Blue aankruipen, bootjes aan elkaar
knopen en ieder met twee lijnen naar de wal. Zo kunnen we geen kant meer op. En
wel zo gemakkelijk om over en weer te stappen. Paula heeft de koffie al klaar en
's avonds hebben we gezamenlijk ons visdiner. Warren maakt de vissen schoon,
Peter rookt er eentje in zijn speciale rookoven, dat wordt ons voorgerecht.
Gabriela maakt de overige visfilets met groenten in de oven klaar. Paula heeft
teveel appels in voorraad en brouwt verse appelmoes. Ik regel een pan rijst en
een grote bak salade, kortom een overheerlijk driegangen menu met een fris wit
wijntje erbij. Zondagochtend kunnen we de laatste tien Mijl naar Puerto Williams
afleggen. Met een strakblauwe lucht zonder wind verlaten we de ankerplek op de
motor, maar we kunnen heel snel de zeilen bijzetten. Bij Micalvi aangekomen
leggen we naast Giebateau aan. Daar zijn we voor een lekkere kaasfondue
uitgenodigd als dank voor de hulp van Warren bij hun computerproblemen. Wij
hadden nog een extra harde schijf over die hij de week ervoor bij hen in de
computer heeft gezet. Na het eten natuurlijk de kroeg in, zit naast de deur.
Daar is het een komen en gaan van charterboten met hun gasten die veelal al in
de olie zijn als ze binnenkomen. Ze komen dan net terug uit Antarctica en hebben
wat te vieren uiteraard. Voordat wij Puerto Williams verlaten, beklimmen we
samen met Steve, een Amerikaan, eerst nog de 900 meter hoge Cerro Bandera. Er
loopt een mooie route door het bos omhoog. Boven op de top krijgen we een
schitterend uitzicht over het Beagle kanaal met aan de overkant Argentinië. In
de diepte voor ons ligt Puerto Williams en de zon schittert op het water waar de
wolken donkere schaduwen achterlaten. Gabriela is niet zo lenig in klauteren en
heeft foute schoenen aan. Ze glijdt regelmatig uit in de modder. De rugzakken op
Warren en Steve hun ruggen dienen om beurten als houvast om stap voor stap naar
beneden te gaan op de steile stukken. Dan breekt de dag aan dat het Nederlandse
kamp wordt gehalveerd. Giebateau en Pacific Blue gaan nu verder
naar het noorden de Chileense scheren in. We nemen spijtig afscheid van elkaar,
maar gelukkig is er elke dag het Patagonië netje om bij te kletsen. We bereiken
Ushuaia na tien uur zeilen en motoren, de wind is erg wisselvallig. De dag
voordat Gabriela weer vertrekt, huren we een auto en rijden naar Tolhuin, een
plaats 120 km landinwaarts. Het ligt aan het grootste meer van Tierra del Fuego,
het Fagnano meer. Er wonen zo'n 2000 mensen
het hoogtepunt is het bezoek aan de plaatselijke bakker. Onwijs veel keuze uit
gebakjes, gevulde empanadas, koffie en overheerlijke stukken chocolade. Op de
terugweg slaan we de enige weg af die naar links gaat. Deze 40 km lange zandweg
slingert door het bos en brengt ons bij Estancia Harberton, in 1886 gesticht
door dominee Thomas Bridges. Het wordt nu beheerd door familie Goodall, directe
afstammelingen van familie Bridges. Ze zijn gedurende het zomerseizoen open voor
toeristen. Er is ook een museum met duizenden mammals van zeedieren zoals
dolfijnen, walvissen, zeehonden, erg interessant. Ons laatste diner aan boord
wordt vergezeld door een fles champagne om onze vriendschap te vieren. Alle
foto's zijn uitgewisseld, de koffer is weer gepakt. Zaterdag rond het middaguur
stijgt het vliegtuig op en zijn we weer met zijn tweetjes. We hebben het heel
gezellig gehad met Gabriela, maar het is altijd een heerlijk gevoel om samen
weer alleen te zijn. Inmiddels volgt de ene depressie de andere razendsnel op,
afgelopen nacht hebben we 48 knopen wind geregistreerd. De gierende wind fluit
door het want, alles rammelt en kleppert. Iedereen checkt of zijn lijnen naar de
steiger goed vast zitten. Duidelijk dat de herfst zijn intrede heeft gedaan. De
bomen verkleuren langzaam en verliezen hun blad. Wij maken nieuwe plannen om
Isla de los Estados (Stateneiland) te gaan ronden, een tocht waar we zo'n vier
weken voor uittrekken. Eind vorig jaar hebben we op weg van Mar del Plata naar
Ushuaia dit prachtige onbewoonde ruige natuureiland links laten liggen, omdat we
zo snel mogelijk een nieuw reddingsvlot moesten regelen. En we horen verhalen en
zien foto's over stille ongeschonden ankerplekken, zonde om dit niet beleefd te
hebben. Die schade willen we graag gaan inhalen.
Donderdag 2 april 2009 Ushuaia - Isla de los Estados
Waar blijft 'ie toch? Ik sta al een half uur te wachten op de
stoep van de supermarkt. We hebben ons opgesplitst, Warren haalt de schone was
op bij de wasserette. En ik heb de laatste boodschappen gehaald voor ons tripje
naar Stateneiland. We krijgen de mazzel dat we de komende maanden de auto van
Spirit of Sydney mogen gebruiken. Darrel en Cathy zijn inmiddels onderweg naar Buenos
Aires en komen over zes maanden pas terug. De enige voorwaarde die ze stellen
is dat wij de auto over drie maanden over de grens met Chili rijden en zo elk
kwartaal het visum van de auto verlengd wordt. Onverwachts krijgen ze zelf een verlenging van een
jaar, dus die noodzaak komt te vervallen. Maar eenmaal de auto aangeboden,
trekken ze dat niet meer in. Lekker handig voor de zware boodschappen en straks
in de winter naar het skigebied, hier zo'n 25 kilometer oostwaarts. Met een
officieel papier van de notaris worden we beiden gemachtigd om in de auto te
mogen rijden. De tank hebben we net volgegooid en we rijden prinsheerlijk onze
adresjes voor vandaag af. Ik loop de straat al een keer af, zeulend met de
boodschappen. Nergens de auto met Warren te bekennen. Zo ver is het niet rijden,
hooguit 5 minuten met wat stoplichten tegen. Ongeduldig maar ook met een klein
knoopje in de maag bedenk ik waarom het zo lang kan duren. Hij zal toch geen
ongeluk hebben gehad? Eindelijk na een uur komt hij de bocht om, zijn voorhoofd
afvegend. Als ik de achterdeur open maak om de plastic tassen erin te zetten,
stuit ik op een vreemde jongeman. Huhh, nieuwe vrienden gemaakt intussen? Warren
kijkt me ernstig aan en vertelt: "Ze nemen de auto in beslag! De
koop schijnt een onrechtmatige transactie te zijn geweest tussen buitenlanders,
zonder melding én betaling aan de Aduana. De Aduana
is al weken op zoek naar deze auto, gisteren hadden ze Darrel bijna te pakken.
Ik wil net instappen, komen er vier man van de Policia Federal uit het niets de
parkeerplaats op. Controle van de papieren, of ik de eigenaar van de auto ben.
Niets aan de hand, denk ik, want we hebben de machtiging van de notaris op zak
en de rest van de autopapieren. Ze beginnen foto's te maken van de auto,
schrijven van alles op. Intussen verschijnen er twee mensen van de Aduana. Hele
verhalen in het Spaans waar ik geen draad meer aan vast kan knopen. Zo te zien
gaat dit nog even duren, dus ik vraag of ze mijn vrouw bij de supermarkt willen
ophalen. Er wordt aanstalten gemaakt, maar er komen steeds meer mensen ten
tonele, inclusief een tolk. Ik voel me net een crimineel met zoveel lui om me
heen. Gelukkig maken ze direct duidelijk dat ik als bestuurder geen blaam tref.
Ze zitten achter de oorspronkelijke verkoper aan". Uiteindelijk betekent het dat
we de hele middag en avond hiermee bezig zijn. Eerst de boodschappen naar de
boot brengen, dan weer terug naar de Aduana, verklaring afleggen en natuurlijk
de auto inleveren. Nadat we weer thuis zijn, schrijven we een uitgebreide e-mail
naar Spirit of Sydney om het hele verhaal uit de doeken te doen. Geen
idee wanneer ze ons bericht kunnen lezen, we hebben nu nog steeds geen reactie
gehad. Geen leuke verrassing voor ze. De volgende ochtend dan maar zonder auto
de bestelling groenten en fruit ophalen. Dit neemt Warren voor zijn rekening, ik
ga de papieren regelen bij de Prefectura. We krijgen zowaar toestemming om naar
Stateneiland te gaan, het is een beschermd natuurgebied. Hoe en door wie is de
vraag, want er komt niemand, behalve zeilers. Officieel moeten we uitklaren, ook
al blijven we op Argentijns gebied, rare regels hoor. Maar goed, we mogen gaan
en er is geen tijdslimiet, dus we hebben echt geen klagen. Bij de groenteboer
loopt het iets anders, de vrachtwagen met verse voorraad heeft een andere route
gereden en komt pas 's middags. Oké, dan vertrekken we morgen, de uitklaring is
toch 24 uur geldig. Dan kunnen we rustig koffie drinken, wat boten gedag zeggen,
vlees vast aanbraden. Met een hele lage barometerdruk van 965 hPa gooien we
zaterdagochtend om 8 uur los. Het zonnetje schijnt, de lucht is koud. De wind
komt mooi uit het Westen, zodat we met 2 voorzeilen over het Beagle kanaal
vlinderen. Bij elke controlepost van de Prefectura worden we via de marifoon
opgeroepen. En het lijkt of ze allemaal weten dat de Nightfly
Stateneiland gaat bezoeken, blijkbaar iets bijzonders. Op de prachtig beschutte
ankerbaai Cambaceres Interior blijven we tot dinsdag liggen. We maken leuke
wandelingen, volgen koeienpaadjes en krijgen zelfs een ongevraagde lift van een taxi. Naar
de volgende ankerbaai is het 55 Mijl, dus vroeg uit de veren. We stappen om
zeven uur naar buiten, ho, oppassen dat we niet onderuit gaan. Het dek is
bevroren, lijnen zijn stijf en het tentdoek is wit uitgeslagen. Overal ligt rijp
op de weilanden en bomen. De sneeuwgrens komt rap lager te liggen. Alle bergen
rondom zijn wit bepoederd. Zodra de zon er op schijnt, krijgen ze een gouden
glans. Wat een uitzicht! Later in de middag begint het te regenen en krijgen we
uren gezelschap van dolfijnen. Het laatste stukje gaan we alleen op de fok nog
steeds met 5 knopen vooruit. In Baía Aguirre leggen we vast aan de mooring van
de Armada, lekker makkelijk voor de volgende ochtend. Helaas veel swell op
deze plek, gelukkig maar voor 1 nachtje. Als we om 6 uur weer op pad gaan, is
het nog donker. Maar er zijn geen gevaren hier, dus dat lukt prima. We hebben
ongelofelijk veel stroom mee, soms wel vijf knopen. De snelheidsmeter laat 11,2
knopen over de grond zien, wauw! Hierdoor steken we veel sneller dan verwacht de
beruchte Strait LeMaire over en komt Stateneiland snel dichterbij. De wind komt
uit ZZW en draait later naar ZO. Het langste gedeelte komt de wind 120 graden in
en dan is Nightfly op haar best. Ik daarentegen ben niet op mijn best,
heb last van misselijkheid en lig veel op de bank te doezelen. Warren houdt de
wacht buiten in de kou. De regen houdt het voor gezien als we tussen
rotspartijen door de Bahia Capitán Cánepa in varen. Machtig hoge grillige
bergwanden waar de bomen veelal plat liggen van de sterke winden die hier
waaien. De deining van de Oceaan valt al snel weg en wordt het water stil om ons
heen. Een paar zeehonden volgen ons enthousiast. We nemen eerst een kijkje in de
verste hoek waar een mooring van de Armada zou liggen. Die is helaas
verdwenen. Wel vinden we een enorm grote oranje ronde stootwil met een doorsnee
van 1½ meter. Warren haalt hem met de bromvlieg op. Misschien kunnen we deze
ruilen voor een kleinere op de club of bij een van de charterboten. Maar waar
laten we hem in de tussentijd, eerst maar eens de lucht eruit en zo goed en
kwaad als het kan opvouwen. Uiteindelijk ankeren we in een diepe kloof die bij
een kiezelstrand uitkomt. Als we rechts uit het raam kijken, torent er een 200
meter hoge steile rotswand naast ons omhoog. We leggen twee lijnen naar de
kant, maar de wind gaat de komende dagen toenemen. Vanochtend zien we dat we al
gevaarlijk dicht naar de kant worden gewaaid. Snel brengen we vanaf de voorkant
nog twee lijnen uit die ons anker mee moeten helpen. Nu liggen we als een
spinnetje in haar web, goed vast en zullen we rustig kunnen slapen. Onze eerste
wandeling op Stateneiland wordt een klimtocht tussen struiken door, over sompige
mosgronden de berg omhoog. Hier komen zelden mensen, twee haviken nemen weinig
aanstoot aan ons als wij dichtbij komen. Met natte schoenen en prikkers in de
broek moeten we hard tegen de wind in roeien om bij de Nightfly terug te
komen. Heerlijk weertje om de rest van de dag binnen te zitten, potje thee en
een lekkere stroopwafel uit ons kerstpakketje van de kinderen.
Woensdag 15 april 2009 Isla de los Estados, Puerto Hoppner
Johan, proficiat met je Abraham!!!
We doen allebei de hele nacht
geen oog dicht. De wind raast over het water als een dolle stier die zijn eigen
staart achterna zit. Nightfly ligt met twee sterke lange lijnen
vastgeknoopt aan de Armada boei. Daar zal het niet aan liggen. Maar ze hebben
die boei helemaal in het midden van de grote baai van Puerto Parry gelegd, zeker
tien minuten met de bijboot brommen naar de kant. En dan word je een speelbal
voor de wind en golven. Er komen telkens rafaga's van de loodrechte bergen rondom naar
beneden aanstormen om daarna een zee van ruimte te krijgen om de snelheid op te
voeren, voordat ze Nightfly in het vizier krijgen. Zodra ze haar te
pakken hebben, worden we een slag in de rondte gegooid en surfen zo ongeveer
achter de boei. KEDENGGG, met een rotklap knallen we tegen de boei aan. We
schrikken ons helemaal wezenloos. Zolang we hier al liggen, hebben we geen echte
rust aan boord gehad, behalve de 1e nacht. In alle voorgaande baaien is het een
stuk aangenamer, althans als ankerplek. Want het weer is zoals het in de herfst
behoort te zijn. Zodra we de eerste baai aan de zuidzijde hebben verlaten, krijgen we een
felle hagel/sneeuwbui over ons heen. Het dek en de kuipbanken kleuren weldra wit
en is het oppassen geblazen niet uit te glijden. Er loopt een hoge swell uit het
zuidwesten, de golven zijn aardig hoog. Ik moet de helmstok stevig in bedwang
houden en mezelf schrap zetten in de kuip om te kunnen sturen, wat niet echt in
een rechte streep lukt. We hoeven niet zo ver, elke volgende ankerbaai ligt zo'n
20 mijl verderop. Maar voordat we goed en wel met anker en lijnen naar de kant
vastliggen, zijn we weer een hele dag verder. Bij Puerto Vancouver is er een
doorsteek van zo'n 750 meter over land naar de noordkant van het eiland en kom
je in Puerto Cook uit. Daar vinden we nog resten van de houten palen langs de
waterkant, waarop begin 1900 een aantal houten huizen hebben gestaan. Er leefden
rond de 170 mensen, waarvan de meerderheid gevangenen waren (114), de rest
soldaten en een paar vrouwen. Uiteindelijk was het leven daar zo zwaar en
onmenselijk, onherbergzame omgeving, koud, altijd regen of erger, dat er
besloten werd om het "dorp" te ontmantelen en de gevangenen onder te brengen in
de gevangenis in Ushuaia. Overal waar wij ook proberen te lopen, zakken we tot
de knieën weg in de zachte mos- en veengronden alsof het drijfzand is. De
bosschages zijn overwegend ondoordringbaar waarin we door en doornat worden.
Vandaar dat we in ons oude zeilpak met handschoenen aan erop uit trekken zodra
het even droog lijkt. Mijn stoere padvinder loopt voorop met een machete in de
aanslag om ons een weg te banen en merkjes achter te laten voor de
terugweg. Vanuit Puerto Vancouver zeilen we met twee riffen in het
grootzeil om de oostkant van het eiland. Daar vliegen we bijna omheen, veel
wind, veel stroom en allemaal mee. We zijn dan ook veel vroeger dan verwacht bij
de vuurtoren in de meest noord oostelijk gelegen baai Puerto San Juan de
Salvamento waar we het anker laten vallen. Deze vuurtoren is eind 19e eeuw
gebouwd op een onmogelijke plek, hoog op een rots, moeilijk bereikbaar. Niet
voor te stellen wat dat aan bloed, zweet en tranen moet hebben gekost in die
dagen. Daar werden die gevangenen onder anderen voor gebruikt. Hij heeft helaas
maar een tiental jaren dienst gedaan. Er liepen nog steeds schepen op de rotsen
en werd er een betere zichtbare plek bedacht op het kleine Isla Observatorio wat
noordelijker gelegen. De oorspronkelijke vuurtoren is weer herbouwd in 1998 en
sinds die tijd schijnt er ook weer een lichtje in de duistere nachten over het
water. Er loopt een goed begaanbaar pad naartoe. Als we de deur openmaken,
worden we verrast door de inrichting. Een gezellig onderkomen voor noodgevallen,
een grote houten tafel met banken, allerlei etenswaren, kookgerei, slaapgerei.
En natuurlijk een gastenboek om te tekenen, want zoveel mensen komen hier
tenslotte niet. Er wordt een paar dagen harde wind uit het westen voorspeld en
daarvoor zoeken we een veilig plekje. Op 9 april verkassen we weer terwijl het
regent. Maar we zijn nog niet buiten of de lucht klaart op en een heerlijk
zonnetje breekt door. Wat een welkom cadeautje, heeft mijn mamaatje zeker
geregeld van bovenaf. Er staat eerst weinig wind en stroom tegen, dus moet de
motor hard werken om vooruit te komen. Het kolkt om ons heen en het voelt alsof
we door dikke olie varen. We proberen de stroom rafelingen te ontwijken. Nog
drie uur te gaan en dan is de kentering en gaat de stroom meelopen. Tot nu toe
hebben we op de ankerplaatsen hele beroerde mogelijkheid om email te kunnen
ontvangen en verzenden. Zodra we weer op open water zijn, lukt het meestal weer.
Wel erg lastig, want zo kunnen we ook geen weersvoorspellingen binnen halen,
behalve de weerfaxen. Maar Giebateau helpt ons daarmee op afstand via de
radio. Het laatste stuk trekt de wind weer aan naar 35 knopen en zeilen we met
twee riffen de laatste mijlen. Zodra we de vier mijl diepe baai insturen, halen
we het grootzeil naar beneden en gaan alleen op een klein puntje fok verder. Met
een snelheid van 5 knopen lopen we Puerto Parry binnen waar we in het midden die
dikke grote stevige boei van de Armada vinden. Dit is de enige plek op het
eiland waar een station van de Armada is gevestigd. We roepen ze via de marifoon
op om toestemming te vragen de boei te gebruiken. Het duurt erg lang voordat ze
reageren. Intussen gaat het steeds woester waaien, regent het pijpenstelen en
staan er dikke schuimkoppen op het water. Kom op mannen, snel antwoord
alsjeblieft! Het wordt een hele toer om vast te leggen aan de boei. De bedoeling
is dat ik de boeg van de boot net naast de boei vaar, erg lastig met 40 knopen
wind. Op de boei zitten ijzeren ogen waar onze lijnen doorheen moeten komen,
maar hoe? Normaal gesproken gaat dat door met de pikhaak zo'n oog te pakken,
maar vandaag mislukt dat. Warren kan de pikhaak nooit houden die in het water
valt. Het giert en jammert door de verstaging, we moeten schreeuwen om elkaar te
kunnen verstaan. Eerst man over boord actie om de pikhaak te redden. Tweede
poging: Warren heeft één lijn in zijn hand en zodra ik Nightfly weer voor
de boei heb gedirigeerd, springt hij op de boei. Maakt snel de lijn vast aan de
boei. Ik leg een tweede lijn klaar op de boeg, zodat Warren die vanaf de boei
kan pakken. Zelfde liedje, ik snel weer naar de helmstok, boot naar de boei
varen en op tijd stoppen! Het lukt Warren om de 2e lijn te grijpen voordat de
harde wind mij weer weg duwt van de boei. Zo, we liggen vast, nu nog even Warren
oppikken. Tsjonge jonge, wat een rot klus al met al. Die nacht gaat de wind weer
liggen en slapen we rustig. We brengen met de Bromvlieg een bezoekje aan de
Armada, vier jonge jongens die na anderhalve maand worden afgelost. Het is een
armoedig zooitje binnen, aftands 4e hands bankstel met uitgezakte kussens, een
klein keukentje. Ze hebben er niks bijzonders te doen, geen bootje, alleen maar
steile hellingen als uitzicht. Er staan heel veel video's op de planken De enige manier
van communicatie met de buitenwereld is de marifoon en de korte golf radio.
Wat ze wel hebben is een douche, er is water genoeg voorhanden wat van de bergen
naar beneden komt. Warren vertelt heel tactisch dat we maar een klein bootje
hebben met alleen een toilet. Prompt zegt de jongen die de chef is, dat we
gerust bij hen mogen douchen, halleluja! Het is ook weer hoog tijd na 1½ week.
Ze zijn net empanada's aan het maken voor het diner waarvoor we worden
uitgenodigd. Ondanks de dikke wind 's avonds gaan we met een fles wijn
terug naar de kant voor het eten. Het wordt een gezellige avond waarop het ons
Spaans goed kunnen oefenen. Deze jongens doen echt moeite om ons te begrijpen en
praten zelf vooral niet te snel wat het een stuk makkelijker maakt. Als op een
gegeven moment het huis staat te trillen van de rukwinden, wordt het de hoogste
tijd om terug te gaan. In het pikkedonker motoren we op goed geluk in de juiste
richting, ons ankerlicht heeft het begeven. De wind blaast ons in de rug en
Bromvliegje surft erover. Als we Nightfly eindelijk bereikt hebben,
stappen we gauw aan boord. Alles goed vast zetten, lijnen controleren en naar
bed. Maar van slapen komt dus niet veel, zeker niet als je bovenop de boei
knalt. Gelukkig blijft het bij verfschade. Maar we willen hier niet langer
blijven dan noodzakelijk. De volgende middag besluiten we ad hoc om alsnog te
vertrekken. Volgens de voorspelling zal het de komende uren niet al te hard
waaien, daarna komt er weer een lage druk gebied over met veel wind. Dus nú of
voorlopig geen kans meer en het is maar zes mijl het hoekje om. Puerto Hoppner
is het neusje van de zalm volgens vele zeilers. Als je via de oostkust
Argentinië afzakt, bezoeken veel boten deze baai voordat ze Strait LeMaire
doorgaan. Het is een mooie kleine baai waar je met lijnen naar de kant veilig
ligt. Maar om er binnen te komen, moet je door een akelig smalle ondiepe ingang
van zo'n tien meter breed en bij laag water twee meter diep. Nightfly is
3,5 meter breed en 2 meter diep, aajajaj, bloedstollend. De stroming raast
door het gat, de wind schuin op de kont, we sturen erop af zonder zeil en de
motor in de achteruit. Je word er gewoon ingezogen. Daarna is er geen correctie
meer mogelijk, gewoon gaan met die banaan, motor in de vooruit en bidden.
Ppfffoei dat hebben we ook weer gehad. We vinden de ankerplek tussen de vaste
wal en een klein eilandje, waar Warren vier lijnen naar de wal brengt. Voor- en
achteranker uit en voorlopig liggen we hier wel een aantal dagen. Op Paaszondag
ontbreekt natuurlijk het paaseitje niet bij het ontbijt, trouwens op geen enkele
zondag. Als traktatie bak ik
een heerlijke amandel-honing cake. Tenslotte hebben we wel iets te vieren na de
ronding van Isla de los Estados. Alhoewel, helemaal rond zijn we nog niet. Vanaf
hier moeten we op een goed weergat wachten om Strait LeMaire nog een keer te
verslaan. Maar dat is van latere zorg. Eerst maar eens een wasje doen die er
drie dagen over doet om droog te worden. Daarvoor halen we zoet water bij een
waterval. En daarna gaan we uitvinden of we hier de benen kunnen strekken.
Zaterdag 25 april 2009 Puerto Hoppner - Vuurland - Beagle Kanaal - Isla Gable
Hoera, we hebben weer een voorverwarmde wc bril! De webasto kachel
blaast weer warme lucht in de kajuit en de toilet na maanden voor dood te
zijn verklaard. Kijk, dat bewonder ik nu zo in de man. Alles gaat stuk, maar ze
blijven zoeken naar een oplossing. Als het niet lukt, baalt Warren als een
stekker. Hij heeft de Webasto al tien keer overboord willen gooien. Maar na een
tijd heeft hij weer een idee om uit te proberen. En dat resulteert in een -op
dit moment- werkende kachel én ook de elektrische stuurautomaat heeft hij weer
aan de praat gekregen, wat een genot. Die stond tevens op de nominatie voor
afgeschreven apparaten. Helaas blijft dat wel geldig voor de radar die Hans in
Nederland heeft laten checken. Daar zijn na drie jaar al geen onderdelen meer
voor te krijgen. Zo wordt je gedwongen om nieuw spul aan te schaffen. In de
tussentijd loop ik vrij regelmatig te mopperen op alles wat in mijn buurt komt.
Op zo'n kleine leefruimte is dat ongeveer alles en iedereen, lees, vooral
Warren. De boel is overal vochtig, het bed voelt klam, schimmel wordt je op een
boot niet de baas, te weinig ruimte voor de voorraad vers eten. Als je iets wilt
doen binnen, loop je elkaar constant voor de voeten. Bij reparatie van het een
of ander gaat de hele boot overhoop. Gereedschap komt onder het bed vandaan, de
kajuittafel wordt werkbank en de achterkajuit transformeert in garage. Er kan
maar 1 ding tegelijk gedaan worden. Kortom, irritatie alom aanwezig. Helaas is
dat een slechte eigenschap van mij, ik probeer er steeds doorheen te kijken.
Gelukkig maar dat Warren zich daar niet te veel van aantrekt, want het moet
gebeuren om het schip drijvende te houden. Van tijd tot tijd ontvluchten we de
beperkte ruimte, zoals in Puerto Hoppner. In de stille baai roeien we de
voorlaatste dag dat we er zijn naar een kiezelstrandje. Daar vandaan klimmen we
een op het eerste oog redelijk makkelijke helling met struikgewas omhoog. Maar
op sommige plaatsen wordt het zo steil dat je jezelf aan een struik of graspol
op moet trekken en vooral je voeten stevig neer moet zetten om niet uit te
glijden. Ondertussen brandt de zon behoorlijk in onze nek. Ik heb teveel lagen
kleding aan, de warme lucht ontsnapt vanuit de openstaande rits van de jas. Het
lukt ons om zo hoog te komen dat we net zo'n mooi uitzicht krijgen als op de
foto's die in de Italiaanse pilot staan te pronken. We kunnen ook de buitenbaai
van Puerto Parry zien aan de andere kant van de berg. En met dit mooie heldere
weer is bovendien de Oceaan noordelijk van ons goed zichtbaar. Dit levert weer
prachtige foto's op en een paar filmpjes. Het geeft een voldaan gevoel om zo
onze trip om Stateneiland af te kunnen sluiten. De volgende dag laten we rond
10.00 uur de mooiste baai van het eiland achter ons en zetten koers naar het
vaste land. We hebben berekend dat we nu de stroom overal mee krijgen. Vanaf
hier tot aan Strait LeMaire loopt de stroom in westelijke richting en als we
rond 13.00 uur bij de Straat zijn, is daar ook de kentering geweest waarna de
ebstroom zuidelijk gaat lopen. Wij steken de Straat min of meer recht over naar
Bahía Buen Suceso waar we in de stromende regen ons anker laten vallen. Doordat
de wind uit het zuidoosten komt, levert dat veel deining op waardoor we niet
lekker slapen. Ook hier zit een post van de Armada die we gaan bezoeken. Het
wordt even zoeken waar we met de Bromvlieg aan land kunnen. Er staan behoorlijke
brekers die op het strand stuk slaan, dat zien we niet zo zitten. We peddelen
het laatste stuk op de golven mee om snel achter een aantal rotsen aan de
noordkant te komen. Daar is het water iets rustiger, maar nog steeds lastig om
over alle stenen en rotspunten naar de wal te roeien. En vooral niet onderuit te
gaan als je met je laarzen over die spiegelgladde stenen de boot uit het water
moet tillen om hem op het droge te parkeren. We drinken een bakje koffie en
krijgen een lekkere sandwich met kaas uit de oven. Het is er druk, er lopen tien
man rond. Ze hebben net de wissel van de wacht, de oude ploeg met vijf jongens
wordt maandag weer opgehaald. Wij kunnen zondag weer verder met een noordwesten
wind. De sterren schijnen ons een beetje bij als we om vijf uur 's ochtends het
anker ophalen. Het wordt een koude zonnige zeildag met een mooie wind tot 25
knopen waarvoor een rif in het grootzeil voldoende is. Baía Aguirre, ook wel
Puerto Espanol genoemd, is voor ons inmiddels bekend terrein, de derde keer dat
we hier komen. Nu hebben en nemen we de tijd om naar de wal te gaan. In deze
hoek ligt nogal wat historie. We motoren met Bromvliegje naar de grot waar Allan
Gardiner en zijn mannen in 1851 gestrand zijn en uiteindelijk door scheurbuik en
honger om het leven kwamen. De oorspronkelijk bewoners, Yámana's, waren niet
gecharmeerd van de komst van de blanken en lieten ze creperen. Hier raken wij
bijna de Bromvlieg kwijt die ligt te dobberen in de baai. De sterke branding
heeft hem weer het water ingezogen ondanks dat hij met een touw aan een steen
vast lag. Toevallig heeft Warren zijn vis/waadbroek aan die tot borsthoogte
reikt. Hij gooit zijn jas op het strand en vliegt het water in. Elk moment
verwacht ik dat hij geen bodem meer raakt en moet zwemmen, maar met nog 2
centimeter ruimte aan de bovenkant van de broek kan hij het touw vastgrijpen en sleept hem
terug het strand op. Zo, zeg ik, dat heb je mooi droog kunnen houden. Hij trekt
zijn visbroek uit en is zeiknat! Er blijkt een scheurtje te zitten aan de
achterkant van zijn been. Gelukkig is de zon warm, dus het droogt een beetje en
de broek is te plakken. Maar zonder Bromvlieg zijn we natuurlijk nergens. Tot
1970 hebben in de noordwest hoek van de baai mensen gewoond die er een Estancia
hadden met schapen en koeien. Ze leefden helemaal afgezonderd van de bewoonde
wereld die te paard op vijf dagen afstand ligt. Het huis met de schuren zijn
nog redelijk intact. Het wordt nog wel gebruikt als schuilplaats. We schrijven
ons verhaaltje in het gastenboek en wandelen daarna lekker makkelijk over het
strand terug waar we Guanacos (Lama soort) tegenkomen. Ook wij voelen ons hier
in een uithoek waar je echt alleen bent, afgezien van de dieren. Het is nog
steeds open zee en we willen graag meer de beschutting in van het Beagle Kanaal.
Zodra het weer een gaatje laat zien, pakken we die kans. De af te leggen afstand
is te groot voor een dag zodat we 's avonds vertrekken. Ik heb de eerste wacht
en we motorzeilen. De wind, zover die er is, lijkt besluiteloos en heeft al twee
keer het klokje rond gedraaid. Opeens trekt de wind aan en komen er schuimige
koppen op de golven. Ik haal Warren erbij en we zetten twee riffen in het
grootzeil en draaien de rolfok tot de helft in. Net op tijd, want de windmeter
schiet uit naar de 40 kopen en komt van voren. Het houdt zo'n twee uur aan
waarbij we een tijdje samen op wacht zitten. De rest van de nacht wordt
afwisselend motoren en zeilen, rif eruit, eilandjes ontwijken die in het donker
heel dreigend dichtbij lijken. Verrassend dat het niet koud is deze nacht en het
valt allemaal uiteindelijk mee. De laatste uren kunnen we weer zeilen met de
wind in de rug en de zon in het gezicht. We hebben een nieuwe tactiek bedacht.
Overal waar een Prefectura of Armada op een ankerplek te vinden is, proberen wij
een douche te scoren. Helaas vangen we vandaag bot in Bahía Mackinlay op Isla
Gable. Er komt wel koffie en zelfgebakken brood op tafel. maar geen aanbod om te
douchen. We vinden het te brutaal om erom te vragen. Na bijna twee weken moeten
mijn lange haren nu echt gewassen worden. Het wordt een lekkere kliederboel
boven de gootsteen met een keteltje verwarmd water. Het resultaat is een
heerlijk schoon geurend hoofd met zacht haar. Isla Gable is makkelijk
begaanbaar, lekker simpel lopen over het strand rondom. Binnendoor volgen we de
bever paadjes die als glijbanen onder takken door naar de waterpoel beneden
lopen. Bovenop een heuvel zien we tot onze verbazing een hele grote hoge boom
waarvan de dikke stam al voor de helft is doorgeknaagd. Wat moeten ze met zo'n
joekel zou je denken. De komende dagen komt er een groot lage druk gebied over
die veel wind uit het Westen meebrengt. Dat wordt wellicht nog even wachten
voordat het laatste stuk naar Ushuaia kan worden afgelegd. Het wordt wel de
hoogste tijd om terug te gaan, want de voorraad verse spullen slinkt rap, we zijn
zo goed als door het bier heen en veel erger, de zak met lollies is al lang leeg!
Dinsdag 12 mei 2009 Puerto Almanza - Ushuaia
Karel, van harte gefeliciteerd
Een hele duidelijke bevestiging dat het Patagonië radionet
voor de cruisers hier niet alleen een sociaal praatje is elke dag. Het kan je
leven redden zoals we afgelopen week met twee boten op de Atlantische Oceaan
hebben kunnen ervaren. Tijdens onze trip rondom Stateneiland en de weg terug
naar Ushuaia kunnen we zelf vrij slecht e-mail en positierapporten versturen via
de korte golf radio. Wel hebben we uitstekend ontvangst van het Patagonië netje
en fungeren we vaak als relay. Wolfgang, de netleider, zit in Valdivia aan de
westkust van Chili en kan niet altijd iedereen horen. Zowel Dalkiri
(onderweg van Brazilië naar Kaapstad Zuid
Afrika) als Leda (zeilend tussen Puerto Deseado en Stateneiland) kunnen
wij prima ontvangen. Grappig om Dalkiri zo weer tegen te komen. Jess en
Heather hebben we vorig jaar juni in Brazilië
ontmoet. Tony op de Leda, onder de vlag van Nieuw Zeeland varend,
hopen we in Puerto Williams te ontmoeten. Wij moeten nogal wat dagen wachten
voordat we weer "thuis" zijn. Als we van Bahía
Mackinly de mooie route noordelijk langs Isla Gable al motorend tussen ondieptes
door afleggen, is het een rustige regendag. Bij Puerto Almanza denken we één
nacht te blijven en direct door te gaan naar Ushuaia. Lekker makkelijk gaan we
langszij een vissersscheepje dat aan de gammele steiger ligt. Door forse winden
en dikke sneeuwbuien worden we drie dagen vastgehouden. We volgen hierbij het
motto van de vissers, als zij niet gaan, wij zeker niet. Niet heel erg, want de
Prefectura hier nodigt ons voor een dineetje uit, een erg gezellige avond.
Intussen vernemen we via de radio dat Tony op de Leda moeilijkheden heeft
en niemand heeft hem de laatste twee dagen kunnen horen op het net, wij ook
niet. Er komt bakken slecht weer aan in zijn zeilgebied. David op de Endeavor,
in Ushuaia voor anker, gaat naar de Prefectura om te vragen of zij naar hem
kunnen laten uitkijken. Daar lijkt niet veel op te worden uitgedaan. Woensdag 29
april arriveren wij in Ushuaia, na 1 maand weer lekker in de bewoonde wereld. De
volgende ochtend geeft Dalkirieen mayday af. Ze zijn in slecht weer
terecht gekomen en maken water, wat zoveel betekent als een lekkende boot die
uiteindelijk zinkend is. Ze zijn heel slecht te ontvangen, maar de boodschap is
duidelijk. Wolfgang van het net vraagt of wij alarm willen slaan bij de
Prefectura. Gelukkig hebben we de exacte positie waar ze zich bevinden, het is
ruim 1000 mijl uit de kust van Brazilië.
Later zal blijken dat een andere boot de Zuid Afrikaans kustwacht ook heeft
gealarmeerd. De rest van de dag is hectisch. Zowel radio als marifoon staan de
gehele tijd aan, elk uur roepen we Dalkiri op, maar er komt geen
reactie.....De dag hierna komt de tweede mayday binnen. Tony heeft gelukkig weer
radio contact kunnen maken en vertelt dat hij uitgeput is en het niet meer redt
alleen. Hij blijkt te driften ruim noordoostelijk van Stateneiland, mijlen
verwijderd van zijn oorspronkelijke route. Warren vliegt opnieuw naar de
marifoon en alarmeert voor de 2e keer de Prefectura. Ze vragen of hij op kantoor
langs wil komen waar hij moet praten als Brugman om ze duidelijk te maken dat
Tony echt hulp nodig heeft. Nee, hij kan daar niet zijn anker uitgooien op 2
kilometer diepte, idioten. Soms denk je dat ze hier geen snars begrijpen van
zeilboten. Er is met Tony afgesproken dat we (het Patagonië net) elk uur
radiocontact maken om zijn batterijen te sparen. Via via via andere boten komt
telkens zijn nieuwste positie door die wij ijlings via een inmiddels
rechtstreeks gratis telefoonnummer aan de Prefectura doorgeven. Er is een groot
vissersschip in zijn buurt dat erop af gaat. Voetstappen op ons dek, een
jongeman van de Prefectura komt vragen of Leda een satelliet-telefoon
heeft. Via de marifoon worden we door weer een ander schip opgeroepen die ons
steenkool Spaans vertaald voor de Prefectura om geen misverstanden te krijgen.
Al met al zijn er veel mensen bij betrokken die bezorgd zijn. Rond 15.00 uur
diezelfde middag komt het bericht dat Tony van zijn boot is afgehaald en door de
vissersboot naar de eerste post van de Prefectura in het Beagle kanaal wordt
gebracht. De Prefectura houdt ons netjes op de hoogte wanneer hij in Ushuaia
wordt verwacht. Dat zal de volgende dag rond 12.30 uur zijn en ze vragen of
Warren en ik er dan ook willen zijn. Er staan veel mensen op de pier,
Prefectura, een dokter, een rolstoel en wij. Zodra de Prefectura heeft
aangelegd, zien we Tony voor het eerst. Een oud ogende man (73) met een deken om
zich heen, die ondersteund wordt, want zelf lopen lukt nog niet zo best. In de
rolstoel gaat hij naar de gereedstaande ambulance, wij krijgen van de kapitein
de schamele bezittingen van Tony in de handen gedrukt. Eén rugzak, een plastic
tasje, een zeiljas en reddingsvest, dat is alles! Wij volgen in een taxi naar
het ziekenhuis en vinden hem op de Eerste Hulp. Hij is erg blij ons te zien,
zelf praat hij alleen Engels en zo kan hij zijn verhaal kwijt. Na een grondige
check van zijn hart, röntgenfoto en bloedonderzoek mag hij gaan met
uitdrukkelijke opdracht om veel te rusten. De dokter vraagt ons waarheen en wij
zeggen vanzelfsprekend naar de Nightfly, tenzij Tony naar een hotel wil.
Maar hij wil graag met ons mee, wil graag onder de zeilers zijn. Vele malen
hierna vertelt hij zijn relaas bij ons aan boord, terwijl de een na de andere
zeiler komt kijken hoe het met Tony gaat. Want het hele verhaal is natuurlijk al
helemaal rondgegaan op de club. Wij hebben Tony tot 8 mei te logeren, hij eet
als een paard, kan gelukkig goed slapen en zijn gevoel voor humor heeft hij
zeker niet verloren. Als hij weer een beetje goed kan lopen, wil hij naar de
kapper, koopt nieuwe schoenen, want hij wil niet op zijn laarzen thuis komen.
Hij moet nog een keer terug naar het ziekenhuis voor controle en dan kan tevens
de infectie aan zijn arm bekeken worden. Een antibioticakuur en een zalfje zal
moeten helpen. De avond voor zijn vertrek gaan we met drie boten en Tony lekker
uit eten in een restaurant met lopend buffet. Daar schept hij zo vaak op als hij
kwijt kan. Vrijdagmiddag stapt Tony geëmotioneerd op het vliegtuig en zegt wel
tien keer tegen ons "Thank you, thank you, thank you". Wij op onze beurt hebben
enorme bewondering voor hem hoe hij dit hele gebeuren heeft ondergaan. Op het
juiste moment de beslissing kunnen nemen om de mayday af te geven, nadat hij
hulpeloos en uitgeput alleen nog maar over dek kon kruipen. Tot twee keer toe is
hij bijna in Puerto Cook op Stateneiland geweest, maar doordat het donker werd
moest hij opnieuw zee kiezen. De motor was onklaar, kelp in zijn schroefas,
accu's laden dan niet meer op, de val om zijn grootzeil te hijsen zat vast, te
uitgeput om dat op te lossen. Uiteindelijk heeft hij Leda op zee achter
moeten laten. Het vissersschip heeft hem nog op sleeptouw genomen, maar de
lijnen braken en ze moesten hem laten gaan. 22 jaar op de Leda onderweg
en nu met een rugzakje terug naar huis. Tony, we hopen jou en je vrouw in Nieuw
Zeeland te mogen bezoeken. In tussentijd belt Warren elke ochtend sinds 1 mei met
de SAR (Search and Rescue) in Brazilië, het telefoonnummer hebben we via de
Nederlandse Kustwacht achterhaald. De Prefectura Ushuaia heeft de zaak
doorgespeeld omdat Dalkiri zich in Internationale wateren bevindt. We
hebben nog steeds geen idee of ze nog op hun schip zitten of in hun
reddingsvlot. Er is geen radiocontact meer geweest al deze dagen. De
berichtgeving van de SAR is behoorlijk verwarrend. Eerst is er een schip
onderweg die er met twee dagen kan zijn. Door slecht weer moeten ze afbreken.
Dan gaat er vanuit Brazilië een schip op weg die terugkeert wegens te weinig
brandstof! Vervolgens gaat er een helikopter de lucht is die ook zijn actie
afbreekt, want de afstand is veel te groot (hadden wij ook al bedacht..).We
bellen maar eens met de SAR in Zuid Afrika, tenslotte varen ze onder de vlag van
ZA. Daar blijkt een ander schip ook de mayday van Dalkiri te hebben
doorgegeven en die heeft nog steeds radiocontact met Jess en Heather en ook hun
actuele positie. Dat betekent dus dat ze nog steeds drijven! We horen dat er
inmiddels twee bulk carriers in hun buurt zijn om op ze te "passen". Na zes
dagen pompen komt een Braziliaans fregatschip met helikopter op de plaats des
onheil aan die Jess en Heather van hun boot plukt. Ook zij moeten hun geliefde
boot achterlaten. We weten dat ze nu logeren in een hotel op Club Naval Charitas
in Niteroi (Rio de Janeiro), waar wij ook ooit zijn geweest. Daar kennen we Susy
en sturen haar een e-mail. Ze schrijft dat Heather en Jess goed worden verzorgd
en ze zal onze mail doorspelen. Natuurlijk spelen wij op onze beurt elke ochtend
alle informatie over deze reddingsactie door aan alle luisteraars van het
Patagonië netje. Voor ons thuisfront betekent dit dat ze niet ongerust hoeven te
worden als er even geen teken van leven van onze kant komt. Zodra er echt iets
ernstig mis is bij ons, wordt dat door het Patagonië net heel snel opgemerkt.
Dankzij alle deelnemers aan dit sociale netje kunnen we allemaal weer opgelucht
adem halen.
Donderdag 4 juni 2009 Route Ventisquero, Brazo Sudoeste en Noroeste (Gletsjerroute)
Op konijnenjacht! José en
Annemie gaan de paarden ophalen. Ondertussen maakt Warren het laatste restje
blauwe verf op. De vissersboot van José
heeft weer twee nieuwe lagen verf gekregen. En na een paar dagen arbeid is het nu tijd voor fun.
De vorst is een beetje getemperd, zodat de paarden dan gemakkelijk kunnen lopen en draven. Vier
kleine, voorheen wilde paarden worden met zorg gezadeld. Ik kijk José
vragend aan en zeg, "Primera vez para mi". Maar hij knikt en weet dat zijn paarden goed
zorgen voor hun onervaren berijders. Die krijgen ze vaker dan lief is op hun
rug. Veel charterboten komen naar Caleta Ferrari in Baí
a Yendegaía om hun gasten paard te laten rijden in de wildernis.
Hiermee verdienen José en Annemie een beetje extra bij. Want van het
salaris van hun baas kunnen ze niet met zijn tweeën
rondkomen. Ze werken voor een rijke Chileen die totaal 1
miljoen hectare grond bezit. José en Annemie
beheren daarvan 40.000 hectare, alleen maar natuur met veel bergen, een
gletsjer, wilde paarden, koeien, konijnen en bevers. Deze dieren horen hier van
nature niet thuis en moeten van de eigenaar worden afgeschoten. Daar kunnen José
en Annemie met hun vijftien honden goed en lekker van eten, alle overige vlees
wordt aan vissers verkocht. De honden gaan natuurlijk ook mee op jacht om te
helpen. Behalve bij de konijnenjacht, anders zie je geen konijn meer lopen.
Eigenlijk zijn we een beetje aan de late kant deze middag. Het is al 14.30 uur
als we ons in het zadel hijsen en de Estancia verlaten. Het voelt wel onwennig
en een beetje oenig om zo te hobbelen op mijn paardje. Hij zoekt voorzichtig
zijn weg tussen stenen en omgevallen bomen die overal liggen. Plasjes water zijn
bevroren en dus glad. Ze voelen er eerst aan en glijden af en toe een beetje
uit. Zodra we een groter stuk grassig land bereiken, hoef je maar even je hakken
tegen zijn buik te bewegen of ze gaan al in draf. Vrij snel kan ik het ritme
volgen in het zadel. Ik voel allerlei spieren, maar heb er vreselijk lol in.
José rijdt voorop en stuurt door bosjes, langs oude bomen, over steile
stukken, door de ondiepe rivier. De paardjes reageren direct zodra je een kleine
beweging met je teugels maakt. Na een uur rijden, arriveren we bij konijnendorp.
Tegen een berghelling ligt een uitgestrekt grasland met een hoek vol bomen en
lage struiken. De witte pluimstaarten huppelen nog vrolijk onwetend rond. Het
eerste schot van José is meteen raak. Annemie heeft voor het eerst een eigen
geweer, een luchtbuks. Warren krijgt het geweer van José en al sluipend is hij
op zoek naar een slachtoffer. Maar ze zijn ons allemaal te slim af, het blijft
bij één konijn. Inmiddels is het al vijf uur en het wordt rap donkerder. De
terugweg duurt zeker anderhalf uur. Eerst kunnen we nog goed volgen op zicht,
maar al snel voelen we ons als blinden. Het enige lichtpuntje af en toe is de
smeulende sigaret in de mond van José. Gelukkig weten onze paarden feilloos de
weg terug naar huis. En ook al is het pikkedonker, heel voorzichtig stappen ze
over de lastige, soms bevroren stukken, en weer door het water dat door
springtij nu veel hoger is. Maar het blijft bij natte laarzen. Behoorlijk
verkleumd stappen we de koude keuken binnen, waar snel het grote houtfornuis
wordt aangestoken. Een lekker glaasje port warmt de binnenkant op. Nog drie
dagen, dan vertrekt Annemie voor zes weken naar haar familie in België. Warren
roeit als het droog is, trouw 's ochtends met de Bromvlieg naar de kant om
José te helpen met het schilderwerk. Zijn oude zeilpak zit onder de blauwe
verfspetters. En rond het middaguur heeft Annemie een lekkere pot warm eten
klaar met natuurlijk heerlijk paardenvlees. Verse groente ontbreekt, want een
winkel is hier ver te zoeken, de Caleta is alleen per boot
bereikbaar. Maar ik heb nog een paar kroppen ijsbergsla, tomaten en
komkommers voorradig. En zo smullen we gezamenlijk met een glaasje bier erbij.
Na tien dagen Caleta Ferrari vervolgen wij onze weg naar de gletsjers. De
Estancia van José en Annemie is meestal het
begin- en eindpunt. En nu Annemie weg is, gaan we zeker op de terugweg José weer
een paar dagen gezelschap houden. We varen Canal Beagle weer op, zonder wind, en
kunnen dicht langs de kant motoren. Het blijft een wondermooie omgeving waar je
niet uitgekeken raakt op de hoge berghellingen met hun besneeuwde toppen. Ook
hier lopen Guanaco's langs het water. Wij gaan met de klok mee rondom Isla
Gordon en duiken eerst kanaal Brazo Sudoeste in tegen de heersende westenwind
in. Daar komen we Kiwiroa tegen die de gletsjer route andersom heeft
gedaan. We stoppen allebei midden op het brede vaarwater en liggen een tijdje
naast elkaar te kletsen. Er is geen wind, dus dat kan prima. De
zeilersgemeenschap is intussen behoorlijk uitgedund hier in het zuiden.
De meeste charterboten hebben hun seizoen erop zitten en zijn of naar warmere
oorden gevaren. Of hun boot ligt aan een mooring in Ushuaia en zijn zelf met het
vliegtuig naar hun thuisland. In Puerto Williams ligt de Micalvi aan één kant
helemaal vol met onbewoonde zeilboten. De eigenaren hebben de koude zuidelijke
winter ontvlucht en ingeruild voor een weerzien met familie en vrienden.
Sommigen zijn ook een paar maanden aan het werk. Al met al varen er nog vijf
boten rond in Ushuaia en omgeving. Waarvan toch maar weer drie boten met de
Nederlandse driekleur, Tranquilo, Rebellion en Nightfly.
Verder Kiwiroa uit Nieuw Zeeland en Saudade III, met de Italiaanse
schrijvers van de zeilersbijbel, de onmisbare pilot waar alle mogelijke Caleta's
en Bahia's met ankerplaatsen nauwkeurig in zijn beschreven. Dankzij hun
jarenlange pionierswerk varen wij "fluitend" elke onbekende baai in en weten zo
van tevoren óf en waar we lijnen naar de kant moeten brengen om veilig vast te
liggen bij slecht weer. Sinds we Caleta Ferrari hebben verlaten, heeft de zon
het opgegeven. Daarvoor in de plaats regent het zo goed als elke en de hele
dag. Heel goed voor onze watervoorziening, we draaien de vuldop van de watertank
op het dek open en het water loopt er vanzelf in. Onze dagen brengen wij door
met veel boeken lezen, brood bakken op de kachel (bespaart veel gas!), het
meegekregen stuk paardenvlees opmaken en 's avonds een filmpje kijken. Het
breiwerkje ontbreekt nog. Van José hebben we een stapel dvd's meegekregen die we
op de terugweg weer kunnen inleveren. Onze vaarvergunning van twintig dagen
loopt tot 8 juni, veel te kort om deze gletsjerroute uitgebreid te kunnen
bekijken. Maar met de Capitania de Porto in Puerto Williams hebben we kunnen
afspreken dat we onze zarpe per e-mail mogen verlengen bij Alcamar Timbales. Op
de ankerplaats in Estéro Fouque zitten we te diep in het fjord waardoor het
zenden voor de e-mail weer niet werkt. Maar vanochtend hebben we een uitstapje
met Nightfly gemaakt naar het eindpunt van de tien mijl landinwaarts
stekende Estéro om de eerste gletsjer te bewonderen. En tijdens het varen lukt
het gelukkig wel op te zenden. Snel een e-mail schrijven met ons verzoek om de
zarpe te verlengen voordat we te laat zijn. De gletsjer ziet er indrukwekkend
uit, maar valt toch een beetje tegen na die grote jongens in Antarctica.
Desalniettemin is het een vreemd gezicht tussen groene berghellingen opeens een
staalblauwe immens harde ijsvlakte met grillige pieken en diepe spleten te
ontdekken. Jammer dat het zo hard regent, anders zouden we stoppen om met
Bromvliegje een foto van Nightfly voor de gletsjer te maken. In plaats
van terug naar Caleta del Bosque varen we door naar Caleta Cecilia aan de
zuidkant van Isla Gordon. Wauw, wat een mooi hoekje om te liggen. Groene bomen
omzomen het kleine baaitje, hun bladertakken hangen over het water en tussendoor
komen tientallen kleine en grotere watervallen over de rotswanden naar beneden storten. Normaal
gesproken zijn de ankerplaatsen hier doodstil en pikkedonker, maar op dit plekje
blijft de watermassa dag en nacht de berg af stromen met een klaterend mooi
geluid. Bij laag water valt er een grote zandplaat vlak naast ons droog. We
houden net genoeg ruimte over. De volgende Caleta ligt in Estero Coloane waar we
verse centolla's (Kingcrab) eten. Op de kant vinden we een krabbenkorf met nog oude kippenbotten
erin. Een nachtje op de bodem naast de boot en als Warren hem weer boven haalt,
zitten er vier kanjers in. De vrouwtjes gooien we weer terug en met de
overgebleven twee mannetjes hebben we ruim genoeg voor een lekkere maaltijd.
Dankzij de handige tip van Nije Faam rollen we met de deegroller het
vlees makkelijk uit de poten nadat ze een kwartiertje gekookt hebben. Via het
verboden Canal Barros Merino belanden we in Brazo Noroeste waar we in de
stromende regen voor anker gaan in Seno Garibaldi, alwaar het niet meer droog
wordt.
Donderdag 18 juni 2009 Beagle Canal, Brazo Noroeste, Caleta Olla
Roeien!! Kom op, sneller
sneller, we moeten die vloedgolf voor blijven. Net op tijd zijn we bij de kant,
springen uit de Bromvlieg en trekken haar op de wal. Het water klotst tegen onze
laarzen. Er is net een groot stuk van de gletsjer afgebroken en met veel kabaal
naar beneden gesodemieterd. Wij komen op dat moment aan roeien en kijken met open mond
naar dit spektakel. Totdat Warren ziet dat er een behoorlijke vloedgolf ontstaat
die onze kant op komt en we hard moeten roeien om een veiliger heenkomen te
zoeken. Eindelijk hebben we na vijf of zes dagen onafgebroken
regen weer een lekkere droge dag, dus snel erop uit. Nightfly ligt voor
anker helemaal in de Oost hoek van Seno Pia in Caleta Beaulieu, ver van de
gletsjer maar wel met het uitzicht op de enorme ijsmassa's. Om daar te komen,
moeten we door een veld met ijs, met de roeispanen zoeken we al prikkend en
duwend een weg. Zodra het weer open water is, kan het motortje aan en brommen we
slalommend om de verdwaalde ijsjes heen. Nadat we bij de gletsjer ontsnapt
zijn aan de vloedgolf, kunnen we eindelijk onze benen weer eens strekken. Op
veilige afstand kijken we om ons heen, de hoge majestueuze bergen van de
Cordillera Darwin met deze gletsjer in allerlei verschillende tinten blauw
prominent op de voorgrond. Het is helder zonnig weer zodat de pieken hoog boven
de gletsjer goed te zien zijn. Als we ons los kunnen rukken van dit prachtige
tafereel, varen we met Bromvliegje weer de baai over terug naar ons warme
huisje. Heel verrassend is bijna al het ijs weer verdwenen, zodat het een
makkelijk ritje wordt. Officieel schijn je hier nergens voet aan wal te mogen
zetten, alles is als natuurgebied verklaard. Uiteraard trekken zeilers zich daar
weinig van aan, sterker, het is voor ons noodzakelijk om het bloed stromende te
houden in de beentjes. Grappig maar vooral handig vinden we op de meest
onmogelijke plekken voetstappen van onze voorgangers. Je kunt meestal zien waar
het beginpunt is. Het zijn net uitgesleten traptreden waarop ook wij onze sporen
weer achterlaten. We willen allemaal zo hoog mogelijk komen alwaar we stil
worden van het uitzicht en natuurlijk foto's maken van ons eigen bootje
heel diep beneden. Boven op de rots bij Caleta Beaulieu vinden we het
steenmannetje van Paul, Nije Faam. Warren legt er nog een dikke steen
bovenop. Na een klauter en glijpartij weer beneden aangekomen ligt Nightfly
volledig in het ijs. Als je binnen zit, geeft het een hels kabaal wanneer de
boot in de wind heen en weer swingt. De volgende ochtend liggen we in een
sprookjes witte wereld, maar gelukkig is het ijs verdwenen. We varen
probleemloos Seno Pia uit op de motor, linksaf het Beagle Kanaal op in
oostelijke richting met een beetje wind uit het Noorden. Brazo Noroeste herbergt
de meeste gletsjers die vanaf het water prachtig te zien zijn, samen behoren ze
tot het machtig grote Cordillera Darwin. Op een rijtje passeren we Glacier
Romanche, Alemania, Francia, Italia en tenslotte Holanda. Ze reiken vanaf
zeeniveau tot een
hoogte van zo'n 2400 meter, wat tot gevolg heeft dat er bakken wind vanaf
storten. Het zijn allemaal tochtgaten alsof je langs een open deur komt. Door de
rimpelingen op het water in de gaten te houden, word je vanzelf gewaarschuwd. Je
ziet duidelijk waar de wind begint en weer ophoudt. Het duurt telkens maar een
paar minuten, meestal is het voldoende om de grootschoot te laten vieren, zodat de
druk uit het grootzeil wordt gehaald. Maar bij Italia is het feest, dikke witte
schuimkoppen staan op het water. Zullen we reven of duurt dit ook maar even? We
besluiten net op tijd toch maar te reven. Warren staat bij de mast en ik roep,
'Zet maar gelijk twee reven'. Bats, 40 knopen wind van links. Het voorzeil rollen
we ook een stuk in. Het duurt zeker een uur voordat we het gehad hebben. Dit is
actief zeilen, Warren zit aan de helmstok en ik bedien de grootschoot. Net op
dat moment vaart er een Armada schip achter ons die natuurlijk wil weten wie we
zijn en waar we heen gaan. Maar we laten de marifoon even voor wat 'ie is, we
hebben onze handen vol aan het zeilen. Het gaat wel lekker snel, half tot ruime
wind, de meter schiet uit naar ruim acht knopen. Rond de klok van een varen we
bij gletsjer Holanda Caleta Olla binnen waar Tranquiloal voor
anker ligt. Min of meer hebben we met Bart afgesproken dat we elkaar hier zouden
treffen. Want...op de 17e is er een feestje te vieren, Bart is jarig. Dus we
zijn mooi op tijd. Uiteindelijk moeten we drie keer opnieuw ankeren. Bij dikke
windvlagen liggen we bijna op het strand. Warren brengt alsnog een tweede anker
uit waarna we er geruster op zijn.'s Avonds vieren we oudjaar bij Bart en
vriendin Marloes die voor drie weken meevaart. Gezellig zo, niet alleen
mannenpraat met daarbij een overheerlijke centolla maaltijd. Op zijn verjaardag
zingen we hem toe over het water en ik vraag of hij het leuk vindt om uit eten
te gaan. We hebben nog een groot stuk vacuüm verpakt vlees, perfect voor een
dineetje. Een grote pan nasi erbij maakt het compleet. We toasten met de
champagne die Bart meebrengt. Als toetje (speciaal hiervoor bewaard) een
chocolade mousse taart met slagroom en brandende kaarsjes erop die hij zowaar in
1 keer uitblaast. Na een nachtje slapen ligt het dek verscholen onder een dikke
laag sneeuw. De rest van de dag blijft het sneeuwen, waardoor het geen zin heeft
om gletsjer Holanda te gaan bekijken. Het zicht is te slecht, dus we maken een
korte wandeling door de sneeuw. Daarna is het heerlijk toeven bij de warme
kachel. Er resten ons nog tien dagen voordat we terug moeten zijn in Puerto
Williams. De zarpe van 20 dagen hebben we via e-mail kunnen verlengen met nog
eens 20 dagen. En het blijkt wel dat we die nodig hebben. Zoveel dagen al verregend
liggen wachten, nu houdt de sneeuw ons nog even vast. Maar dat is vele malen
leuker!
Vrijdag 3 juli 2009 Puerto Williams - Ushuaia
Al zo'n halve eeuw lang weten wij niet beter dan dat het in
de maanden december/januari winter is, koud, guur en soms zelfs sneeuw. Logisch
dat we hier de kluts kwijt raken, de kalender geeft aan dat het mei-juni is.
Buiten raast een sneeuwstorm, het is guur en bitter koud, 's nachts vriest het
zes graden, dus de kachel blijft aan. Vanaf onze ankerplek Caleta Sonia konden
we gisteren het hele Beagle kanaal overkijken, nu zien we amper het eilandje
waar onze landlijn op vastgebonden is. Van top tot teen ingepakt stappen we in
de volgesneeuwde Bromvlieg. In een tas zitten onze fotomapjes en een boek over
Nederland met mooie plaatjes. We zijn uitgenodigd
voor een asado (bbq) bij Alex en Giovanna, de Chileense controle post Alcamar
Yamana. Vandaag is het Vaderdag (oja?) en Giovanna heeft als verrassing voor
haar man vlees besteld die de ferryboot gisteren kwam brengen. Ze zitten hier
saampjes voor een heel jaar, hun twee kinderen zijn bij familie. De enige
levende wezens die ze zien, zijn de zeilers die sporadisch bij hun stoppen. En
de ferryboot die wekelijks voorbij vaart en afhankelijk van het weer kan stoppen
om soms wat spullen voor hun af te geven. Ze lijken beiden dolblij met wat
andere gezichten, want ze praten honderduit. Warren loopt met Alex naar het
schuurtje waar het hout voor de asado al brandt, buiten is het geen weer voor
een vuurtje. Een kippetje is aan een kruis geslagen, worstjes zijn aangespiest
om te worden geroosterd. Giovanna bekijkt intussen de foto's van onze families,
ik leg uit wie wie is. Ze vertelt over haar kinderen die ze ontzettend mist. We
voelen ons erg welkom als ze zeggen dat hun huis ons huis is. Het is al lang
donker als we Nightfly weer opzoeken. Het onstuimige weer is wat geluwd,
maar onze voetstappen van de heenweg zijn verdwenen onder een nieuwe dikke laag
sneeuw. Maandagochtend gaan we ondanks de heftige sneeuwbuien toch anker op. Via
de marifoon krijgen we een recent weerbericht van Alex door, 25 knopen met
rafaga's van 30-35 knopen. Het zicht is slecht, maar we zijn gelukkig de enigen
op het kanaal. Met de wind in de rug stuiven we richting Baía
Yendegaía om José weer op te zoeken. Eenmaal bij de ingang van de baai zakt de
wind weg en motoren we de laatste mijlen. José heeft twee vissers te logeren die
straks met zijn boot gaan vissen, hijzelf heeft daar geen vergunning voor. Ze
maken de laatste zaakjes klaar, de boot ligt voor het huis op het strand. Eind
van de week komt er een andere boot om hem in dieper water te trekken en naar
Punta Arenas te slepen alwaar hij eerst gekeurd moet worden. Daarna is het plan
dat die twee mannen zes maanden op dat kleine bootje bivakkeren en rondom Brazo
Noroeste op centolla's gaan vissen. De voorraad eten en diesel wordt van tijd
tot tijd aangevuld door een bootje dat als een soort SRV man langs komt. Op
Estancia Ferrari wordt even geen paard gereden, José heeft nog geen tijd gehad
om ze nieuwe hoefijzers onder te slaan. Maar er valt genoeg te wandelen in dit
uitgestrekte gebied. Zo heerlijk om door de dikke laag maagdelijk witte sneeuw
te banjeren. We lopen naar de riviermonding en kunnen nog net langs de waterkant
terug, het is opkomend water. Af en toe lijkt het wel op Wadlopen, de laarzen
worden helemaal vastgezogen. 'Als je nu blijft staan, zak je steeds verder weg,
dus doorlopen', verzekert Warren mij. Niet altijd makkelijk, een paar keer denk
ik dat ik in de dikke modder val als mijn laars blijft hangen terwijl mijn lijf
door wil lopen. Met rode wangen en een druppel aan de neus komen we bij het huis
terug. José geeft ons opnieuw een groot stuk vlees mee, nu van een koe van 1000
kg die hij vorige week geslacht heeft. Onze zarpe loopt 29 juni af, dan dienen
we ons gezicht weer te laten zien in Puerto Williams. We maken nog twee
tussenstops. In Caleta Mejillones bezoeken we de begraafplaats van de Yamana
indianen. Van deze stam leeft in Williams op dit moment waarschijnlijk de
laatste afstammeling, Christina Calderon inmiddels een bejaarde dame. Het is
rustig weer als we Puerto Williams binnen varen. Er hangt een witte rooklaag
boven het dorp, iedereen heeft zijn houtkachel branden. Op de Micalvi ligt het
vol met boten waarvan er eentje bewoond is. Charly vaart al 30 jaar rond in dit
gebied om onderzoek te doen naar de gletsjers. Hij zit de hele dag achter zijn
pc. Wij hebben eindelijk weer de mogelijkheid om op internet te komen. In een
klein supermarktje hebben ze een apart hoekje met een paar computers. We pluggen
onze laptop in en kunnen weer eventjes communiceren met onze familie. Het lijkt
erop dat we de enige toeristen zijn op dit moment, het museum hebben we helemaal
voor onszelf. Het postkantoor heeft nog een verrassingspakketje voor ons,
verlate verjaardagscadeautjes voor Warren van mijn zus, heerlijke snoepjes en boekjes. Dank
je wel! Inmiddels zijn we voor de laatste keer onderweg naar Ushuaia. We kunnen
zowaar in een redelijk rechte koers erop af, de wind komt voor de verandering
uit het noorden 10-20 knopen, meer dan voorspeld. Het laatste stuk moet er zelfs
nog een rif in het grootzeil als de wind uitschiet naar 27 knopen. Een tijdlang
worden we achtervolgd door een grote groep zeeleeuwen, erg gezellig altijd. In
Ushuaia hopen we een paar keer te kunnen gaan skiën, wat reparaties uitvoeren,
reserve onderdelen aanvullen en de boot weer helemaal volstouwen voor het
volgende grotendeels onbewoonde traject Puerto Williams via de Chileense scheren
naar Puerto Montt.
Dinsdag 21 juli 2009 Ushuaia. Alweer twee jaar onderweg.
Stukjes tandsteen vliegen in het rond. Met zo'n venijnig
scherp haakje schraapt en peutert Claudia, onze lokale tandarts, net zolang tot
ze tevreden is. Zelf houd ik het slangetje in mijn mond om al dat overtollige
water en speeksel met een gorgelend geluid weg te laten zuigen, voordat ik erin
stik. Vlak voor we de gletsjer route gingen doen, heeft Warren een nieuw
bovengebit door haar laten aanmeten dat met vier dagen klaar lag. Hij had
visioenen van een gebroken prothese terwijl wij straks maandenlang door
onbewoond gebied varen waar in geen honderden kilometers omtrek een tandarts te
vinden is. Claudia controleert of alles nog past en geen pijn oplevert. Maar Warren
heeft geen klachten en ik begin eraan te wennen dat zijn lach en praten er iets
anders uitziet dan voorheen. Als toetje krijgen we allebei na het polijsten een
uitgebreide fluoride behandeling. Ze levert geen half werk en wij kunnen er weer
even tegen. Nou, dan ook maar naar de kapper die flink huishoudt op mijn hoofd.
Bruno snapt er eerst niet zoveel van ondanks de meegebrachte foto van mijzelf
met kort haar. Na een paar keer aandringen begrijpt hij toch dat bijna alles eraf
mag. Als hij klaar is met knippen, roept 'ie vertwijfeld dat er een emergencia
aan de hand is. Die grij(n)zende peper en zout kleur kan echt niet en
heeft een oppepper nodig. Ik geef hem groot gelijk, maar zeg
dat ik dat voor een volgende keer bewaar. We zijn straks tijdenlang met z'n
tweetjes, niemand in de buurt om die mooie coupe te showen, dus dat geld houd ik
liever in mijn zak. Als ik naar buiten stap, voel ik me weer mezelf met een
lekker kort koppie. Brrrr, wel erg koud in mijn nek! Op onze eerste skidag doe
ik een extra dikke warme sjaal om. Het thermische ondergoed doet ook nu goed dienst en
de zeilbroek misstaat niet op de piste. We kunnen met onze buurman Bart
meerijden naar het skigebied Cerro Castor, 25 kilometer buiten Ushuaia. Een soort melkstal
fungeert als skiverhuur. Beneden op de werkvloer staan rekken vol met schoenen
en ski's. De jongens staan op werkhoogte van onze voeten. Als je aan de beurt
bent, loop je als op een lopende band naar de volgende helper, eerst schoenen
passen en drie meter verderop worden de ski's afgesteld. Over hun werkhouding
zal de Arbodienst geen klachten hebben, maar de hele dag die geurende zweetkazen
opsnuiven, ik weet het niet. Het is een bewolkte droge dag, soms is de wind
behoorlijk koud als we in de hogere liften zitten. Het skigebied is niet al te
groot, nergens sta je in de rij voor de lift. Alle afdalingen hebben we geloof
ik al gehad, dus mooi genoeg voor 1 of 2 dagen. Jammergenoeg kunnen we geen
foto's maken van de vergezichten, de digitale camera laat het helemaal afweten.
Weer een dilemma erbij, hier nieuw kopen, terwijl ze in Nederland goedkoper en
geavanceerder zijn? De uitgaven vliegen de deur uit, aanschaf van een generator,
de reparatiekosten van de Radome. Deze is inmiddels per post onderweg naar
Puerto Williams. Zodra we die weer aan boord hebben, willen we vertrekken. We
hebben het intussen wel gezien hier. Het begint verdacht veel op wortel schieten
te lijken als ze ons in de winkels al beginnen te herkennen. Ook wij worden door
de groenteboer, kapper en tandarts gekust alsof we "erbij" horen. Ondertussen
jojoot de barometer als een idioot op en neer, in twee dagen tijd van 980 hPa
naar een druk van 1034. Wennen we dan net een paar dagen aan het zonnige
lenteweer, prompt begint het vandaag volop weer te sneeuwen en te vriezen.
Ineens zitten we opnieuw in die wondere witte wereld. Gelukkig hebben we de
kortste dag achter de rug. Want als het pas rond 9 uur licht wordt, komen wij
ook niet veel eerder ons nest uit. Het daglicht kunnen we straks goed gebruiken
als we weer gaan zeilen. Als we hier nog een dagje gaan skiën, wachten we tot er
een zonnige dag met verse sneeuw zich aandient. Luxe dat we dat uit kunnen
kiezen. 'Misschien is het ook leuk om eens te gaan langlaufen', stelt Warren
voor. Nou, dan zullen we moeten wachten totdat er weer loipen gemaakt zijn. De
machine is al weken stuk en de enige techneut die dit kan repareren is spoorloos
verdwenen. En niemand die zich hier druk over maakt in het hoogseizoen van deze
sport......
Dinsdag 11 augustus 2009 Ushuaia (Fer, proficiat met je verjaardag)
'Hellup Warren, ik breek allebei mijn benen!!!'. In paniek glij ik zonder
enig vertrouwen op een goede afloop het hellinkje af. M'n
langlaufski's zwabberen alle kanten uit en ik heb absoluut geen controle over de
te volgen route. Al drie keer ben ik op een doodgewoon recht stuk keihard op
mijn stuitje gevallen en zie de bui voor de 4e keer al hangen. Warren, bij wie
het beter gaat, staat een eindje verder op mij te wachten en als ik bij hem ben,
kan ik echt niet stoppen, tenminste, vrijwillig dan. Mijn rechterbil moet het
uiteindelijk ontgelden, auwauwau, wat doet dat zeeeeer. De sneeuw is zo keihard
bevroren, dan is het niet leuk meer om te vallen. Het duurt even voordat mijn
been en achterwerk weer wat gevoel krijgt en het volgende hellinkje zie ik
angstvallig tegemoet. Ik durf het niet om op de ski's eraf te glijden, liever
even een stukje lopen. Blij zie ik dat we bijna bij het beginpunt zijn
aanbeland. Van de spierpijn kan ik de dagen erna mijn benen bijna niet over
elkaar slaan en rondom het stuitje wordt alles bont en blauw. Zitten en liggen
is een pijnlijke aangelegenheid geworden. Onze andere winterse activiteit is
beter afgelopen. Een week of drie geleden heeft het drie dagen onafgebroken
gesneeuwd. Er valt een onnoemelijk dik tapijt, zoveel hebben ze zelfs in Ushuaia
al jaren niet meer meegemaakt. Gevolg is wel dat direct de hele stad plat ligt.
De straten zijn onbegaanbaar geworden, alleen de sneeuwruimers zijn hard aan het
werk. Met vrachtwagens wordt de sneeuw gedropt langs de weg die de jachtclub
Afasyn verbindt met de stad. Aan beide kanten ligt water, zodat het vanzelf
wegloopt zodra het gaat smelten. Die weg wordt overdag al snel
één grote modderzooi als de zon een beetje schijnt
en 's nachts spekglad van de vorst. Zonder laarzen kunnen we met goed fatsoen
niet meer de deur uit. En na drie weken zijn de vrachtwagens nog steeds aan het
rijden. Het winterse weer wordt een plaatje als de zon elke dag blijft schijnen
en het windstil is. Tijd om weer een dagje te gaan skiën, voor ons de laatste
keer. We kunnen weer met Bart meerijden, die inmiddels de auto vol heeft zitten.
Zijn zus met haar twee dochtertjes logeren op de Tranquilo en gaan ook
lekker de piste op. Het wordt weer een heerlijk dagje genieten. De nichtjes van
Bart komen regelmatig binnenwaaien op ons bootje en praten honderduit. En er
worden heel wat spelletjes gespeeld, gezellig met zijn allen rond de tafel. Een
paar keer hebben we al gebeld met het postkantoor in Pto Williams, maar tot op
heden nog geen pakket voor ons. Toch besluiten we dat we komend weekend uit
Ushuaia willen vertrekken. We beginnen ons hier te vervelen en dat is een raar
gevoel. Het voordeel van ergens langer zijn, is wel dat je een griepje gewoon
uit kunt zieken. Wij doen allebei alleen aan de Argentijnse griep trouwens, veel
veiliger. De bevoorrading is reeds gestart, eten en drinken voor 2-3 maanden. De
groenteboer heeft onze bestellijst gekregen, dat kunnen we donderdag ophalen.
Kilo's aardappelen, uien, wortels, appels, noem maar op. Waar gaan we dat weer
laten...... Voor alle zekerheid kopen we toch nog twee extra dieseltanks van
ieder 35 liter erbij. We hebben niet zo'n zin om straks in de onbewoonde wereld
in een koude boot te zitten, het kacheltje moet wel blijven branden. Voor de
ankerlier hebben we al weken geleden verschillende maten lagers besteld. In de
laatste week van onze gletsjerroute is er weer een lager stuk gegaan, waardoor
Warren telkens met de hand het anker moest ophalen, geen lekkere klus. De
kleinste en op dit moment belangrijkste lager hebben we binnen. De overigen als
reserve hopen we deze week nog te krijgen, langer gaan we daar niet op wachten.
Nu draait de ankerlier weer enigszins, maar hoelang gaat 'ie dat volhouden? Hij
zal dagelijks gebruikt gaan worden, het wordt de komende maanden alleen maar
ankeren. Zodra we straks in Pto Williams de radar binnen hebben en onze
vaarvergunning voor de Chileense scheren op zak hebben, kan het volgende traject
van start. We zijn ontzettend benieuwd of het weer ons een beetje gunstig gezind
zal zijn. Tot nu toe hebben al onze voorgangers, maakt niet uit van december tot
juni, alleen maar regen gehad, zo goed als elke dag. We zien het wel, je hebt er
toch geen invloed op. Dat hebben we net weer even gemerkt. Bij alle
windrichtingen lig je hier in Ushuaia aan de steiger prima, behalve bij
oostenwind, die heel zeldzaam voorkomt. Afgelopen nacht is de wind gedraaid naar
het oosten en komt een vervelende deining de baai binnensjouwen. We liggen te
hotseklotsen en tegen Tranquilo aan te rijden. Er hoeft maar 1
lijntje te knappen en we liggen bovenop elkaar. We kiezen eieren voor ons geld
en starten de motor, wegwezen. Er is nog wel een moorring van de club vrij die
we kunnen gebruiken. Maar het is lang geleden dat ik misselijk ben geweest op
een ankerplek, jassus, en dat de hele dag. Eind van de middag keert de rust
terug en leggen we Nightfly weer op zijn oude plekje voor de laatste
nachten hier.
Nog een bijzonder leuk nieuws werd ons via Skype "verteld" door Tamar onze
kleindochter, die inmiddels alweer ruim één jaar is en loopt als een kievit. Ze
liep parmantig in beeld met een heel bijzonder t-shirtje aan, kijk zelf maar
door op de foto te klikken.
Zaterdag 22 augustus 2009 Ushuaia - Puerto Williams - Caleta Ferrari
Het is eigenlijk te gek voor woorden, maar het Beagle kanaal voelt niet meer
zo speciaal, wanneer we voor de laatste keer richting Pto Williams zeilen. Een
half jaar geleden werden we overdonderd door de grootsheid van de ruige, overweldigende
natuur en de historie van dit gebied. We hebben er optimaal van genoten. Na een aantal keren
het kanaal van Oost naar West en weer terug te hebben gevaren, vinden we het
prima om het achter ons te laten, op weg naar nieuwe gebieden. In Pto Williams
ontvangen we op het postkantoor met veel genoegen de grote doos met de
gerepareerde radar. Na herinstallatie aan boord van Nightfly blijkt alles
weer voor 100 % te werken, een veilige gedachte. Ons vertrek uit Pto Williams
wordt bijna afgeblazen door de Capitania dos Portos, omdat ze vinden dat de wind
met 20-30 knopen te hard blaast. Wij melden via de marifoon dat er niks aan de
hand is, de windrichting (eindelijk oost) helemaal geweldig is en dat we niet
terug komen, basta. Later in de ochtend blijken ze toch de haven te sluiten voor
alle verkeer, net op tijd weg dus! Nightfly stuift met ruime wind over
het water, lekker snelle start voor een lange dag van ruim 40 Mijl. Alleen de
laatste uren wordt het motorzeilen als de wind het af laat weten. Zowel de
Argentijnse als de Chileense kant van het Beagle Kanaal worden aan het zicht
onttrokken door de laaghangende zwangere regenwolken die maar blijven huilen.
Een beetje een triest begin van onze tocht door de Chileense scheren, hopelijk
geen belofte. In het laatste daglicht laten we het anker vallen in Caleta
Ferrari, waar Tranquilo net voor ons is binnen gelopen. Vanochtend worden
we gewekt door een stralende zon en een blauwe lucht, lekker, kan de boel even
luchten. De eerste reparatie heeft zich al weer aangediend, de windvaan
reageerde niet adequaat meer. Als dat verholpen is, komt de ankerlier weer aan
de beurt die het gisteren bij de eerste actie al af liet weten. Na een uur
onderzoeken zijn we weer een illusie armer. We hoeven niet meer op zijn hulp te
rekenen, stuk, naar zijn grootje, doetutniemeer. Dat gaat Warren zeker meer
spierballen opleveren, arme jongen! Want van mijn kippenkracht moet je het niet
hebben. Genoeg geklust, Warren roeit naar de schuur waar José een koe aan het
slachten is. Met een kettingzaag wordt die in tweeën gedeeld met gevolg dat José
van boven tot onder bedolven wordt door rondvliegende stukjes vlees. Het wordt
een traktatie als we 's avonds mee mogen eten van de tong van de koe, zo
heerlijk zacht vlees, mijn moeder kon dat ook zo overheerlijk klaarmaken. De
week die volgt is een week waarin we vreemd gaan, twee verschillende
logeerpartijtjes waarbij we Nightfly onbemand achterlaten.
Dinsdag 25 augustus 2009 Caleta Ferrari ......
op Koeienjacht! Wendy, proficiat!!!!!
De grens tussen Argentinië en Chili wordt hier aan de Chileense kant bewaakt door
de Carabineros van station Dos de Mayo. Te paard heb je drie uur nodig om Estancia
Ferrari te bereiken. José en Annemie hebben goede contacten met deze mannen. Er is
internet en telefoon aanwezig, voor hen de enige manier om met de buitenwereld te
communiceren. Bovendien helpen ze Annemie "illegaal" even de grens over te
steken om naar de tandarts in Ushuaia te kunnen gaan. Als ze daarvan terug komt,
is ze jarig en blijft met José een nachtje bij Dos de Mayo slapen. Via de
marifoon nodigt ze ons ook uit voor haar feestje daar. In de dinghy van Bart
racen we met een snelheid van 30Mijl p/u naar de overkant van Baía Yendegaia en
stappen een half uurtje later met onze pyjama en tandenborstel in de rugzak aan
wal. Annemie heeft heerlijke hapjes uit Ushuaia meegenomen. De chef van het
station maakt een lekkere merengue taart compleet met kaarsjes. Vrolijke
dansmuziek zorgt ervoor dat de stijve beentjes los gaan en Warren houdt zelfs
een (bescheiden) striptease. Na de nodige drank zoeken we ons koude stapelbed op
waar we zonder lakens op en onder pluizige kriebeldekens kruipen, jakkie. Wat
ben ik blij met mijn flanellen pyjama, het is een koude nacht. 's Ochtends
kunnen we fijn douchen en na het uitgebreide ontbijt gaan Bart, Annemie en ik in
de dinghy terug. Warren stapt op het paard van Annemie en rijdt met José in een
kleine vier uur terug naar de Estancia. Twee dagen later stappen we met zijn
vijven op een paard en rijden in gezelschap van 12 uitgelaten honden naar de
"hut" een paar dalen verder om op koeienjacht te gaan. Twee pakpaarden sjouwen
onze bagage. José is als een echte gaucho gekleed en tussen de stoffen band om
zijn middel zitten standaard een paar vlijmscherpe messen. In zijn hand houdt
hij een geweer. Mijn paard heeft vrij snel door dat 'ie zo'n onervaren toerist op
zijn rug heeft zitten en doet lekker zijn eigen zin. Langzaam lopen als de rest
een eind verderop op ons staat te wachten ondanks mijn aansporen. En opeens
vliegt hij hele stukken in draf waarbij ik helemaal door elkaar gerammeld word,
wat ik van mijn tenen tot mijn hoofd voel tot ik er hoofdpijn van krijg. Een
geweldig mooie rit van ruim drie uur brengt ons door bossen en riviertjes, over
uitgestrekte soppige velden en langs rotsen in een miezerregen naar de
golfplaten hut waar we twee nachten blijven. Zowel Annemie als ik hebben thuis
brood gebakken en pasta gemaakt, Bart haalt zijn specialiteit uit zijn rugzak,
een grote stapel pannenkoeken. In het midden van de woon/slaapruimte staat een
ijzeren vat waarin hout gestookt wordt, vôila de kachel, tevens fornuis. Vlak
naast de hut stroomt een riviertje, dus het theewater staat al snel op het vuur.
Met behulp van een kaars en hoofdlampjes kunnen we 's avonds zien wat we zeggen.
Voor het naar bed gaan eerst even lekker plassen in de natuur (ieder heeft zijn
eigen wc), want midden in de nacht eruit in die kou zie ik niet zo zitten. Er
zijn drie 1-persoons "bedden", dus wij delen er samen een. Thuis liggen we ook
lepeltje lepeltje, dus da's makkelijk. Na een paar uur slapen word ik van de kou
wakker, de dekens glijden telkens van ons af en de kachel is inmiddels uit.
Vanaf de vloer trekt een kille koude lucht omhoog die stiekem onder de dekens
kruipt. Brrrr, morgennacht gaat mijn warmte ondergoed zéker aan. Het lukt
moeilijk om verder te slapen als je lijf niet warm is. En als er dan ook nog een
paar honden bij willen kruipen, houden we helemaal geen plek meer over. Ik krijg
een lik over mijn gezicht en krijg de slappe lach. Bijna stikkend vraag ik, 'Ben
jij dat Bart?'.
Vervolg Koeienjacht
Vroeg uit de veren dan maar, we zijn nu toch wakker en bovendien moet er vandaag een
koe gevangen worden. Maar het lijkt slecht weer, grijze zware luchten en het begint
flink te sneeuwen. José kijkt het eerst even aan, gooit nog een houtblok in de kachel
en drinkt van zijn maté. Rond half negen wordt het droog en piept een zonnetje door de
wolken. Wat een prachtige plaatjes krijg je dan voorgeschoteld, oneindige vertes met
besneeuwde velden, grazende paarden, vrolijke honden en rook uit de schoorsteen
van de hut. De paarden kunnen worden gezadeld. Ik ben zo verstandig om niet weer
een hele dag op een paard te gaan zitten en blijf bij de hut. Beetje wandelen,
foto's maken, ik vermaak me wel. Wat me wel behoorlijk dwars zit, is wederom de
confrontatie met mijn slechthorendheid in gezelschap. Negen van de tien
gesprekken mis ik voor het grootste gedeelte en dat is niet leuk. Het geeft me
een geïsoleerd gevoel, maar er zit niets anders op dan accepteren. In de middag
rond vier uur komen ze mét een geslachte koe terug, missie geslaagd. Warren en
Bart vertellen me enthousiast hoe José sporen ontdekte van een stier. Ze zijn
dan zeker al twee uur aan het rijden en 2 valleien verder als ze in een oerbos
terecht komen. José spoort de honden aan om op de stier te gaan jagen. Die
vliegen met z'n allen op de stier af om hem in te sluiten. Vervolgens neemt José
een voor hem veilige en strategische positie in om op de stier te kunnen
schieten. Alle anderen moeten een veilig heenkomen achter dikke bomen zoeken om
bij een eventuele uitval van de stier geen doelwit te worden. José mikt op de
longen en waarschijnlijk met het 1e schot treft hij doel. De stier loop nog zo'n
40 meter en krijgt dan een klaplong. Na negen schoten legt hij pas echt het
loodje. Al die tijd omsingelen de honden de stier, die zo fel blaffen dat hij
geen kans ziet om te ontsnappen. Ter plekke slacht José het dier en legt de
jongens uitgebreid uit wat waar zit en hoe te snijden. De honden worden
uiteraard beloond met restanten. Mooie stukken lomo, filets en de poten worden
op de pakpaarden vastgebonden en ze kunnen weer naar de hut. José kent het
terrein, een slordige 40.000 hectare, als zijn broekzak. Het is zo enorm groot
en uitgestrekt, onvoorstelbaar. Duidelijk is dat je hier zonder paard niets
voorstelt. Als mens alleen kom je nergens, zo drassig en soms onbegaanbaar, de
paarden moeten al hard werken om er door te komen. We hebben veel bewondering
voor de dieren. 's Avonds gaan de eerste biefstukjes al in de pan, verser dan
dit lukt echt niet. De honden moeten deze nacht buiten blijven, want van al dat
eten gaan ze stinkende boeren en scheten laten waar je niet vrolijk van word. In een
lichte sneeuwbui starten we de volgende dag de terugtocht. Deze rit gaat mij
stukken beter af, met een paar aanwijzingen van Annemie heb ík dit keer de
teugels in handen. Alleen de eerste meters denk ik, hoe houdt mijn achterwerk
dit in godsnaam vol de komende uren. Maar weldra voegt het zich op het zadel en
wordt de spierpijn minder voelbaar. Genietend van de ruige natuur en de soms
oorverdovende stilte rijden we in vier uur terug naar de Estancia. Heerlijk om
thuis weer in ons eigen warme bedje te kruipen, maar dit bijzonder leuke
avontuur met een echte Gaucho hadden we zeer zeker niet willen missen.
Woensdag 2 september 2009 Afscheid nemen (Tom, Happy Birthday)
Tja, er volgt weer een onvermijdelijk afscheid. De
weersomstandigheden geven het sein van vertrek uit Caleta Ferrari. Na ruim
anderhalve week genoten te hebben van de gezellige uren in de keuken bij het
grote fornuis en de tocht naar de hut, zeggen we
José en Annemie spijtig gedag. Bedankt voor jullie enorme gastvrijheid! Beladen
met kilo's vers geslachte koe roeien we met Bromvlieg naar ons bootje. Vanaf dit
moment gaan ook de wegen zich scheiden van Tranquilo en Nightfly.
Sinds februari 2008 hebben we elkaar vanaf Salvador zo'n beetje gevolgd, veel
biertjes samen genuttigd en vaak bij elkaar gegeten. Bart vaart buitenom in een
aantal dagen direct naar Puerto Montt. Hij is vele malen sneller, waardoor hij
met de zuidenwind van het hogedruk gebied mee omhoog kan zeilen. Wij scharrelen
binnendoor en doen er weken over, dus we halen hem niet meer in. Wie weet Bart,
ooit in een andere Oceaan komen we elkaar onverwachts tegen, succes! Met
sneeuwbuien en harde wind uit het Westen start de eerste dag van september
richting Alcamar Yamana. Het Beagle kanaal ziet er behoorlijk woest uit met
witte schuimkoppen en racha's tot 40 knopen. Met dubbelgereefd grootzeil en de
high aspect ervoor gaan we al kruisend er tegenin. We willen Alex en Giovanna
ook nog graag bezoeken, dus daar blijven we twee nachtjes liggen. Ze zijn
helemaal blij ons weer te zien. We hebben wat verse groente voor ze en chocola
uit Ushuaia meegenomen. Uiteraard moeten we blijven eten en onze oren tuiten na
een paar uur van al hun Spaanse gebabbel. Omdat ze geen idee hebben hoe het
leven op een zeilboot eruit ziet, nemen we ze in de Bromvlieg mee aan boord. We
drinken een bakje koffie, maar Giovanna wordt vrij snel misselijk van het gedein,
dus het bezoekje is van korte duur. Met een dikke kus en omhelzing nemen we ook
hier afscheid en zullen vanaf nu tot aan Puerto Natales door een onbewoonde
wereld varen. Vijf dagen achter elkaar hebben we heel goede wind om lekker op te
schieten. En voornamelijk droge dagen afgezien van wat sneeuwbuien. Er zitten
flinke grote stukken open water bij, soms kunnen we zelfs de Oceaan buiten zien.
We zijn dan ook blij dat er nu geen bijzondere golven staan, want het kan hier
echt spoken. De bergen worden lager, de eilanden talrijker. Het barst ervan en
we moeten goed kijken welke route we volgen, je verdwaalt hier makkelijk. Bij
Bahía Desolada wordt de begroeiing steeds schaarser, amper bomen of struiken die
hier kunnen overleven. Alleen maar rotsige bergeilanden in de meest eenzame
kleuren. We maken lange zeildagen, 07.00 uur eruit, half uurtje later onder zeil
en rond 17.00 uur gaat het anker weer de grond in. Zo leggen we gemiddeld 40
Mijl per dag af met gunstige wind eerst uit het Noorden, daarna WZW tussen de 10
en 25 knopen met boven ons hoofd Hollandse luchten. Buiten is het
2° C, één dag
een uitschieter van 7 graden, binnen in de kajuit geeft de thermometer
10° C
aan. Veel sneller dan gedacht zijn we in Caleta Brecknock, een plek die je
gezien moet hebben, lezen we in onze zeilersbijbel. Bij aankomst schijnen de
laatste zonnestralen van de dag op de kale, zwart glimmende rotswanden. Het is
een kleine baai omsloten door hoge bergen waar we met vier lijnen naar de wal
vastleggen. Nog net voor donker klimmen we op de kant en lopen naar het hoger
gelegen meer. Een waterval komt in de Caleta uit waar we onze zoetwater voorraad
weer mee aanvullen. 's Avonds begint het fors te sneeuwen wat een prachtig
gezicht is bij volle maan! Het levert een vijf centimeter dikke sneeuwlaag op
het dek af. Met nog steeds een goede windrichting kunnen we de volgende dag het
beruchte hoekje bij Canal Brecknock pakken en noordelijk Canal Cockburn
opsteken. Hier ligt de Pacific open en bloot naar het Zuidwesten en regelmatig
staan hier golven van 5-10 meter met stormachtige winden. Op dit moment hebben
wij een beetje swell en 15 knopen wind uit WZW. Zo, de eerste van vier te
verwachten hindernissen zit erop. Direct door naar het "verboden" Canal
Acwalisnan. Volgens de geruchten kun je beboet worden als je dit vaarwater
neemt. De officiële route op onze zarpe is meer oostelijk door Canal Magdalena,
wat een flinke omweg is. Wij stoppen voor de nacht midden op het kanaal in
Caleta Felix, geven dit naar waarheid door in ons dagelijkse positierapport aan
de Alcamar. Daarop volgt een mail waarin we bedankt worden voor het melden. Er
kraait dus geen haan naar, het zal allemaal wel meevallen met die spookverhalen.
Dinsdag 8 september 2009 Een feestdag gevolgd door een rustdag op Estrecho de Magallanes
'Dit bevalt me prima, zo'n cafetaria systeem', zegt Warren vrolijk als het luik weer
open schuift en pakt de aangereikte mok warme chocomel aan. Tijdens het zeilen zit hij
telkens (vrijwillig) buiten en zorg ik voor ons natje en droogje. Wel volledig
aangekleed, klaar om bij te springen met het reven als het harder gaat waaien.
Op de ochtend van 7 september ben ik geheel vrijgesteld van de buiten
bezigheden. Het is rustig weer zodat Warren het vertrek goed alleen af kan. Hij
heeft een bijzonder mooi cadeau voor mijn verjaardag, hij heeft namelijk de zon
uitgenodigd. In het begin van de dag is die nog wat verlegen, maar zodra we Estrecho
de Magallanes opvaren, komt de zon er uitbundig bijzitten en blijft
opvallend aanwezig. Onder een stralend blauwe lucht kruisen we het enorm brede
kanaal op. De wind zit helaas in de verkeerde hoek, waardoor we twee keer de
afstand moeten afleggen van de hemelsbrede 15 Mijl naar de ankerplek. Via de
geheime postduiven route is er ook een cadeautje van mijn zus bezorgd. En
nieuwsgierig haal ik de verjaardagsmail binnen op de korte golf radio. Het
blijft nog steeds lastig om contact te krijgen met een radiostation, dus ik ben
allang blij dat het vandaag lukt. Niet in het minst natuurlijk voor de
weerberichten. Per dag bepalen we of we verder kunnen of niet. Na zoveel dagen
goed vaarweer komt er nu een lage drukgebied over die ons een pas op de plaats
laat maken. Helemaal niet erg. Rond 16.00 uur gooien we ons anker uit in de
wijde en ondiepe, grotendeels verzande baai Fortescue. Warren heeft langs de
kant een verdwaalde oranje boei zien liggen en gaat kijken of wij er wat mee
kunnen. In de tussentijd maak ik een verjaardagstaart en zet een flesje rode
wijn bij de aangestoken kachel zodat die op kajuittemperatuur kan komen.
Brandende kaarsjes op tafel met een worstje en toastje erbij, het feest kan
beginnen. Nog niet eerder is mijn verjaardag zo intiem geweest, bijzonder hoor,
alleen met zijn tweetjes. 's Avonds gaan we naar de bioscoop, filmpje pikken. We
hoeven niet zo vroeg naar bed, er volgt een rustdag. Niet onverstandig besloten,
het regent dikke -soms sneeuw- buien en de lucht is loodgrijs. Zelfs hier in de
baai waait het met regelmaat boven de 30 knopen, waar verbazend hoge golven door
ontstaan in dit ondiepe water, gelukkig ligt het anker muurvast. De hoogste tijd
voor een uitgebreide wasbeurt. Vettig haar piekt alle kanten uit en de okseltjes schreeuwen
om water. Daarna zijn we rozig en warm geworden van de opgestookte kachel en
kruipen we lekker fris ieder op een bank voor de siësta.
Woensdag 16 september 2009 Estrecho de Magallanes
We belanden in een onverwacht dorpje, een drijvend vissersdorpje. De laatste mijlen
naar Caleta Playa Parda Chica zijn zwaar en vermoeiend. De wind is rond het middaguur
fors aangetrokken tot zo'n 30 knopen uit het Westen, waar direct hogere golven uit
ontstaan en de boot steeds stilleggen. Ook nu weer zien we twee keer zoveel van het
kanaal, omdat we alles tegen de wind in moeten opkruisen, in de stromende regen.
Eerst gaan we kijken hoe "rustig" de kleine Caleta er bij deze wind uitziet.
Eventueel kun je ook de linkse ingang nemen naar de grote Caleta Playa Parda, die tussen
-inmiddels weer eerbiedwaardig- hoge bergen ligt. Gevolg is dat daar veel meer
racha's te verwachten zijn. Maar zodra we Caleta Chica invaren, zien we dat het
wateroppervlak er heel rustig uitziet, bovendien zijn de omliggende bergen vele
malen lager. En....er liggen een viertal vissersboten stijf tegen een rotswand.
Zij zijn ook niet gek, bij slecht weer weten zij de beste plekjes te vinden.
Langzaam varen we erop af, twee boten kennen we al van de vorige ankerplek waar
ze bij ons kwamen liggen. Ze zwaaien en wijzen dat we langszij mogen liggen, dat
is lekker makkelijk voor ons. Geen anker uitbrengen, geen lijnen naar de kant.
De mannen zijn druk bezig in gele oliejassen kratten te spoelen. De stalen boot
waar we tegenaan liggen, "Corcovado", is de grootste, een soort
moederboot. Zij hebben hier hun vaste stek, de kleinere bootjes (werkelijk klein
voor dit ruige water) zorgen voor de visvangst, Merluza (heek) is hun
specialiteit. 's Ochtends zetten ze lijnen uit met haken waar sardientjes als
aas aan zit, die 's middags naar boven worden gehaald met daaraan de gevangen vis. De
vangst wordt op de Corcovado ter plekke schoongemaakt en in kratten met
ijs bewaard. Af en toe bonken ze flink met hun bootjes tegen Nightfly, ze
zijn gelukkig van hout. In een ander hoekje van de Caleta hebben een aantal
vissers een tijdelijk onderkomen gebouwd van houten palen met daarover heen dik
plastic. Binnen ziet het er best knus uit, een gasfornuis, een olievat als
kachel en vier bedden waar op een ervan een klein katje ligt te spinnen. Achter
de kachel hangen sokken te drogen. Er wordt driftig brood gebakken en als wij
binnen lopen, krijgen we meteen een kom warm eten in de handen gedrukt.
Oeps, net thuis een boterham gegeten, maar dit kun je met goed fatsoen niet
weigeren. Het is een mengelmoesje van spaghetti, aardappel, witte bonen,
paprika, wortel, ui en een verdwaald stukje worst, erg smakelijk. We praten wat
over en weer over onze levens. Zij wonen hier totaal zes maanden per jaar,
telkens twee aaneengesloten om tussentijds een poosje naar hun families in Punta
Arenas te gaan. Er mag niet het hele jaar gevist worden. Na een kop koffie is
het buiten droog geworden, dus effe een stukje klimmen door het vochtige turbal.
Het valt mee zover als we kunnen komen, hoog genoeg om een prachtig zicht te
hebben op onze eigen baai, maar ook op Caleta Playa Parda. En die ziet er zeker
winderiger uit. Als we later terugkomen bij ons stekkie, zien we dat het nog
drukker is geworden met visbootjes. Het ziet er als een bedrijvig dorpje uit, de
vangst is net aangekomen, dus is het even hard doorwerken. Spontaan krijgen we
twee joekels van Merluza's aangeboden door een visser. Van onze buurman krijgen
we de uitnodiging om over een half uur bij hen aan tafel aan te schuiven,
gefrituurde Merluza met brood staat op het menu. Met vier mannen wonen ze op
deze schuit, om beurten koken, eigen wasjes doen. En natuurlijk alles volgen wat
wij doen, wij zijn nieuw, elke beweging wordt gadegeslagen. Twee jongens komen
een kijkje nemen en brengen "en passant" hun telefoon en mp3 speler mee om bij
ons op te laden. 's Avonds komt de kapitein een uurtje aan boord en is aangenaam
verrast over ons huisje. Het is de tweede dag zonnig weer, het lukt zelfs om 's
avonds een wasje schoon en droog binnen te hebben. Ondanks dat we hier geen mail
en dus geen gribfiles kunnen ontvangen, besluiten we op basis van de weerfaxen
(dat radiostation zit dichterbij, dus dat lukt altijd) de volgende dag een stuk
verder richting Isla Tamar te gaan. Dat is weer zo'n struikelblok op deze route,
een gebied dat compleet open ligt voor de gevreesde westenwinden vanaf de
Pacific. Als je hier op het verkeerde moment bent, kan het behoorlijk spoken. Na
een bewolkte dag met 15-20 knopen uit het westen vinden we na 26 Mijl in Puerto
Angosto een perfect beschutte plek wederom langszij een rotswand waar lijnen en
autobanden van vissers hangen. Voordat we vastleggen, varen we de baai verder in
om even te kijken naar de andere ankerplekken. Warren maakt vast de bijboot los
voor op dek, want die heeft hij straks nodig. Bij een onverwachte racha begint
Bromvlieg te dansen en hup, daar vliegt hij over de reling.....zonder lijn eraan
vast. Vloek vloek, erachter aan! Zo'n rubber bootje is hartstikke licht, voor je
het weet ligt hij op de rotsen aan de wal en dan, zwemmen? Dat blijft ons
bespaard, we redden hem op tijd, pffoei. Inmiddels stroomt de regen onbeschaamd
uit de hemel en gaan we snel vast leggen aan de visserslijnen naast de rotsen.
Normaal zouden we nooit zo dicht aan de kant durven liggen, de kaarten zijn niet
overal zo gedetailleerd wat diepte betreft. Maar we leren snel en dankbaar van
de vissers.
Zondag 20 september 2009 Isla Tamar, Canal Smyth (Eelke,
proficiat) The name Tamar was
assigned to an island, a cape, a peninsula and a pass by Commodore John Byron.
He led a British scientific expedition in the Magellan area with the ships
Dolphin and Tamar in 1764.
Nou, dat wordt nog een paar dagen vis eten. Van de Merluza kunnen met gemak drie
maaltijden ingevuld worden. Vandaag komen daar nog eens acht Centolla's bij. Een
vissersboot komt voor de tweede keer een kijkje bij ons nemen in Puerto Angosto,
deze keer met voorbedachte rade. In de zeikregen komen ze langszij en vragen of we
Centolla's willen. Jawel, Warren vraagt wat ze ervoor willen hebben. 'Nou, het is
erg koud vandaag hè, heb je misschien whisky?'. Sorry nee, maar wel rode wijn, is dat
goed? Alles met alcohol is prima, want dat hebben zij niet aan boord, ten
strengste verboden door de overheid! Als Warren met een pak wijn buiten komt,
liggen er acht grote rode krabben op onze kuipvloer te krioelen. Elke krab heeft
iets van zes poten en twee scharen, dus tel maar uit. Veel te veel voor ons
tweeën en zodra de vissers weer op het kanaal zijn, gooien we er vier terug in
het water. Het is aardig wat werk om ze klaar te maken, de pan is niet zo groot,
in vier sessies lukt het om alles te koken. Daarna is het nog vochtiger binnen
dan het al was. We smullen er heerlijk van. Via het Patagonie radionet hebben we
inmiddels weer contact met Nije Faam, die na een paar maanden Nederland
terug zijn in Puerto Montt. Zij geven ons actuele weerberichten waar we erg blij
mee zijn. Er komt een rustig dagje aan die we willen gebruiken om Isla Tamar te
passeren. Bij vertrek miezert het wat, de wind is erg variabel. Hij speelt
kiekeboe met de boeg, dan weer links, dan rechts. Warren wordt er flauw van om
telkens de fok om te zetten. Langzaam draait de wind meer naar het zuiden en
kunnen we ruimere wind varen. Om zover mogelijk te komen vandaag, laten we de
motor meedraaien, zodat we gemiddeld de vier knopen halen. Hier staat nog steeds
een knoop stroom tegen. Door de grijze regenflarden komt in de verte eerst
Peninsula en daarna Isla Tamar tevoorschijn. Oorspronkelijk wilden we uiteraard
een nacht bij Isla Tamar voor anker gaan. Maar we willen ons lot niet tarten,
iedereen raadt aan; als je het kunt mijden om er te overnachten, doe dat dan.
Citaat Italiaanse pilot: "Monitor the weather carefully and plan the crossing
of this section, which is brief, but the worst in all Patagonia, with the utmost
prudence. For vessels going to Canal Smyth the task is even worse, as they are
liable to incur almost endless contrary winds, waves en tidal streams. (...) The
great Joshua Slocum remained anchored for a month in Caleta Angosto waiting for
an reasonable occasion, but he was without auxiliary engine...!". Het lijkt
een klein wonder, maar zodra we aan de westkant van Isla Tamar zijn, klaart de
lucht op en wordt het droog. Idioot veel foto's maken we van het eiland voor
onze kleindochter Tamar en zeilen de rest van de middag onder een steeds blauwer
wordend dak en gaat de zon schijnen. Een heerlijke dag! Over een licht deinende
zee kunnen we de uitgang helemaal naar de Pacific goed onderscheiden en er
bekruipt me een gevoel van geluk dat wij hier op het goede moment zijn. De nacht
brengen we door op Canal Smyth in Caleta Teokito, een ontzettend mooi beschutte
ankerplek. Een nauwe doorgang komt uit in het midden van een eilandje waar geen
zuchtje wind staat. Het is net een plaatje uit een sprookjesboek. Vooruit, we
gooien er nog een dagje zeilen tegenaan. Via de marifoon praten we met een Chileense
zeilboot die de afgelopen nacht is doorgevaren om Isla Tamar heen naar Canal Smyth.
Ze hebben het knap beroerd gehad met heel harde wind waarbij uitschieters zaten naar 60
knopen, brrrrr. Zo idioot snel kunnen de omstandigheden dus verslechteren. In Canal Smyth
is het weer een wirwar van eilandjes en verdwaalde rotsen die ontweken moeten worden.
Bij Paso Shoal ligt een duidelijke waarschuwing in het water te roesten. Het is
een ouderwetse stoomboot die in 1904 dacht een verkorte route tussen twee
eilanden te nemen en vervolgens aan de grond liep. Heel macaber. Na een lekkere
zeildag met veel overstag manoeuvres varen we de wijde Caleta Tandy in. Achter
een paar kleine rotseilandjes is een visserslijn gespannen van de ene naar de
andere oever. Voorzichtig varen we er naar toe, we hebben laag water en nog
genoeg diepte. We beleggen de lijn op de boeg en brengen ons achteranker uit met
nog een lijn van onszelf naar de kant. Mooie plek om een dagje extra te blijven.
Dinsdag 29 september 2009
Estero de las Montagnes, een extraatje.
'You are one of those crazy people in small sailingboats who sail around Cape Horn
and to Antarctica? By the way, where in Holland do you live, in Hoorn? When I was in
Holland, I visited this beautiful town. Well, have a safe sailing and welcome to the
Chilean waters'. Dat we ons welkom voelen in Chili, dat is ons allang gebleken. Vanuit
het kajuitraam ziet Warren dit vrachtschip op het kanaal en roept hem via de
marifoon op. De kletsgrage Chileense pilot vindt het geen probleem om onze
positie te melden bij de autoriteiten. Ook in Caleta Victoria lukt het wederom
niet om ons positierapport te verzenden. Er gaat behalve naar onze site ook
altijd een kopie naar de Alcamar. Officieel moeten we zelfs twee keer per dag
laten weten waar we zitten, maar dat wil zeker niet en doet ook bijna niemand,
overigens zonder dat dit problemen oplevert. Nagenoeg op elke ankerplek
lukt het ons wel om de benen flink te strekken. Eerst moet je de moed opbrengen
om door een ondoordringbare groene muur te breken, waarna het wat makkelijker
wordt om een soort van pad te maken. Het blijft een sport om zo hoog mogelijk te
komen. Ik kijk over mijn schouder en zie dat het akelig steil en glad is wat we
zojuist omhoog geklauterd zijn. 'Moeten we hier straks ook weer naar beneden,
dat wordt dan (uit)glijden ben ik bang'. Eigenlijk bedoel ik gewoon dat ik het
doodeng vind, naar boven gaat altijd makkelijker dan naar beneden. Maar Warren
houdt er sowieso niet van om dezelfde weg terug te gaan, ook al wil hij wel eens
te moeilijk naar mijn zin. Gelukkig is hij een uitstekende spoorzoeker en komen
we nog steeds heelhuids terug bij de boot. Het leeuwendeel van de route naar
onze uiteindelijke bestemming Puerto Montt loopt nagenoeg pal noord. De wind
waait negen van de tien keer uit het noordwesten. Geen andere keuze dan
zigzaggend te zeilen over de kanalen, Warren is er maar druk mee telkens
overstag. Maar we genieten van elke mijl, ons panorama bestaat uit alleen maar
eilanden (scheren) in alle vormen en maten, hoge bergen, grillige heuvels in
bruin, grijs, wit en groene tinten. Tot nu toe boffen we best met het weer,
uiteraard regent het veel, maar echt niet elke of de hele dag. Vanaf Caleta
Victoria maken we een oostwaartse schijnbeweging en verlaten voorlopig even de
geplande route. Hier is de afslag naar Puerto Natales, de eerste grote bewoonde
plaats waar alles te krijgen is, waar we min of meer met de wind in de rug naar
toe kunnen. Het ligt in een andere klimaatzone. De Pacific stuwt alle natte
zeelucht naar land waar het tegen de Andes aanbotst, vervolgens alle nattigheid
met groot enthousiasme laat vallen, waarna de overgebleven droge lucht verder
landinwaarts stroomt. En laat Puerto Natales nou net achter die grote hoge
bergruggen liggen. Het is nog zo'n zestig mijl die we te gaan hebben, maar we
willen eerst nog Estero de las Montagnes bekijken. Het is een 30 mijl lange
doodlopend fjord tussen twee bergruggen door, aan de westkant is dat Cordillera
Sarmiento de Gamboa waar een aantal gletsjers tot op zeeniveau naar beneden
komen. Aangezien deze Estero weer pal noord loopt, is er sprake van een
tunneleffect, waar je bij westenwind knap moeilijk tegenin komt. Dus wachten we
een dagje totdat er (zeldzaam voorkomend) zuidenwind staat. Ons geluk kan niet
op als tussen de buien door de lucht opklaart en er heerlijke blauwe luchten
verschijnen. Als we op driekwart van de Estero zijn, komen de wind en de golven
opeens van voren, alsof we een drempel over gaan. Ze presteren het zelfs om er
witte kopjes op te zetten, wat onze snelheid weer tegenwerkt. Ondertussen
verschijnt de ene gletsjer na de ander op ons netvlies, met aan de overkant
steile rotswanden in prachtige kleuren. Net of de zwarte verf is uitgelopen op
de geelgrijze ondergrond. Als brede vlechten zilverblond haar komen de talrijke
watervallen tussen en over de rotsen naar beneden waaieren. De ankerplek aan het
eind is geweldig goed verborgen voor de wind, we kruipen zo ver mogelijk de hoek
in waardoor we onvindbaar zijn. We vieren hier onze 10e trouwdag (met een paar
lieve mails) en slapen er heerlijk rustig. Dat kun je niet zeggen van Caleta Mist
halverwege de terugweg. Daar komen de racha's van alle kanten op ons af, goddank
liggen de lijnen goed vast aan een paar sterke bomen. Ondanks dat blijven we een
extra dag liggen, om de hoek kunnen we een gletsjer van dichtbij bekijken.
Daar kunnen we alleen met de Bromvlieg komen, onze eerste poging faalt. We
moeten de morene oversteken wat niet lukt op de motor bij laag water, we lopen
vast, bovendien is de stroming veel te sterk om tegenin te roeien. Hernieuwde
poging bij hoog water gaat goed, alhoewel er behoorlijke golfslag tegen staat.
Het is een mijl varen waarbij we honderden cormorants op de rotsen zien die bij
het horen van onze motor verstoord opvliegen. De gletsjer bewonderen we op
veilige afstand, ook hier vallen van grote hoogte flinke stukken ijs naar
beneden wat eruit ziet als een stromende waterval. Terug naar ons bootje gaat
een stuk makkelijker met de wind in de rug. Dat geldt ook voor het uitzeilen van
deze Estero, want dan hebben we natuurlijk westenwind die alleen maar in ons
voordeel werkt.(Oeps, 56 knopen is nou ook weer niet de bedoeling).
Zondag 4 oktober 2009, Tegenover Puerto Natales
Dromen zijn bedrog? Ammehoela!!! Met een zucht van verlichting word ik langzaam wakker.
Jakkes, we lagen hartstikke in de val, helemaal weggedreven in een stom, ondiep slootje
lagen we aan de grond. Ik zie dat de wekker 06.00 uur aangeeft en draai me nog eens
heerlijk om. Opeens een por in mijn zij, 'Aan de kant, ik hoorde een bonk, we
liggen met de kiel op de grond!'. Warren vliegt over me heen het bed uit en
schiet razendsnel in de kleren. Huhhh, dat droomde ik toch? Shiiiiit, het waaide
de hele nacht al flink en blijkbaar is 'ie naar het zuiden gedraaid. Het anker
heeft gekrabd met gevolg dat we nu bijna op het kiezelstrand liggen. Waar hij
het vandaan haalt weet ik niet. Maar als ik in mijn zeilpak buiten kom, heeft
Warren de lijnen van de boot al losgemaakt en de zakken touw op het strand
gedropt. Geen tijd om ze van de bomen los te maken. Inmiddels peddelt hij als
een gek weer terug naar de boot. Op dat moment is er even een moment van
windstilte en krijg ik net genoeg ruimte onder het roer (die zat ook op de
bodem) om weg te sturen van de wal. Twee tellen later loeit de wind om de oren.
Na anderhalf uur hard werken liggen we opnieuw voor anker, nu verder van de
kant. De lijnen zijn weer vastgeknoopt, de zakken staan weer aan dek. Zijn we in
ieder geval lekker op tijd met het ontbijt. Het middagdutje verplaatsen we wel
naar de ochtend. Je moet hier constant op je qui-vive zijn, altijd de wind in de
gaten houden, ook al slaap je. Het is een uniek gebied om in te zeilen, maar
waar je waarachtig geen spelletjes mee kunt spelen. Dat laat Angostura Kirke nog
maar eens zien. Een nauwe doorgang die een enorme hoeveelheid water moet
verstouwen bij elke getijde wisseling. Je moet hier op het juiste tijdstip
erdoor. Na de wilde rit uit Estero de las Montagnes (racha's tot 55 knopen)
vliegen we als een Speedy Gonzales in een keer door Canal Kirke. Het water is
waanzinnig in beweging, overal om ons heen stroom rafelingen. We zeilen met een
snelheid van tien knopen over de grond waarvan er zes door de stroming worden
geleverd. Als we de versmalling gehad hebben, komen we in de afdeling whirlpool,
ze draaien op volle toeren zonder dat iemand de leiding heeft. In een van die
draaikolken worden we plotsklaps doodgewoon stilgelegd, ze houden ons gevangen
op de plaats. Gelukkig draait de motor mee, waardoor we weer grip krijgen op het
roer en eruit kunnen sturen. Aan deze kant van de Angostura ligt een vissersboot
aan de kant te wachten. Warren roept, ' Hola, muy rápido hè!', waarop ze hun
duimen opsteken. Even later zien we dat ze hebben los gegooid en proberen er
tegenin te varen. Dat is echt gekkenwerk, want hij gaat meer achter- dan vooruit
en soms wordt 'ie dwars gegooid. Geen idee waarom ze zo dwaas zijn, misschien
haast? Vóór ons liggen de laatste mijlen naar Puerto Natales, waarvan de eersten
zeer bedrieglijk rustig verlopen. De motor moet het van de zeilen overnemen,
amper rimpelingen op het water en we zien steeds grotere blauwe stukken lucht
boven ons hoofd. Het landschap wordt vlakker en de bergen minder fors. We hebben
de laatste bocht in het vizier waar zowel links als recht ondiepten liggen. Een
grote donkere wolk verstoort ons idyllische beeld en de wind gaat steeds harder
blazen. Natuurlijk komt hij precies uit de richting waar we heen moeten, dus
daar gaan we weer, klaar voor overstag na overstag. De laatste twee uren boksen
we tegen 40 knopen wind in, klein puntje fok ervoor en drie reven in het
grootzeil. Uit de Italiaanse pilot weten we dat er slechte mogelijkheden zijn om
ons schip kwijt te kunnen. De vissershaven wordt niet echt aangeraden, we
proberen de pier van de Armada, maar krijgen geen toestemming. We overleggen wat
we zullen doen, tegenover Puerto Natales kun je voor anker of een aantal mijlen
verder noordwaarts. Maar we willen eerst graag dicht bij het dorp zijn, dus
kiezen we voor de overkant van het kanaal. Er ligt nog een jachtje voor anker,
een Frans stel waar we even langszij gaan. Zij liggen er al een tijdje en vinden
het prima te doen, ondanks dat het niet beschut is tegen de harde wind. We
gooien een tandem anker uit dat meteen goed pakt in de modderige bodem. Met deze
stormachtige wind ankeren is direct een goede test of je op de plek blijft
liggen. Als we naar het dorp willen, kun je met eigen dinghy best oversteken,
alleen bij plotselinge weersveranderingen kom je nooit meer terug. Gelukkig
vaart er een ferry bootje heen en weer, maar helaas voor ons, een dienstregeling
kennen ze niet. Vol goede moed staan wij met onze rugzak vanochtend klaar als
hij aanlegt, maar het is zijn enige rit vandaag en gaat alleen nog maar terug
naar de stad. De Capitania zal nog even moeten wachten voordat we ons
persoonlijk kunnen afmelden. En duurt het nog een dagje voor we na lange tijd
eindelijk weer met Mem kunnen bellen en vertellen dat alles goed gaat met ons.
Een heel klein beetje frustrerend is het wel als de bewoonde wereld binnen
handbereik ligt, maar je kunt er nog niet aan deelnemen. Vergenoegd kijken we 's
avonds na wekenlange donkere nachten naar de veelbelovende lichtjes
van Puerto Natales.
Woensdag 28 oktober 2009
Puerto Natales en omgeving
Nu we nog tegenover het dorp (±
10.000 inwoners) liggen, gaan we zo vaak mogelijk
naar de overkant. Met eigen dinghy is niet slim, bij rustig weer geen probleem,
maar het waait hier per half uur zeer afwisselend. De haven wordt bij harde wind
vrij snel gesloten voor kleine boten. Dus maken we gebruik van de ferryboot die
voornamelijk vaart voor het personeel van een zalmkwekerij 35 kilometer
landinwaarts op ons Peninsula. Al gauw zijn we innige maatjes met de mannen van
de ferry "San Andres". Er wordt gekust bij op- en afstappen en
één van de jongens biedt aan dat we bij hem thuis
mogen douchen. Hij belt een taxi die ons naar zijn huis brengt alwaar zijn vrouw
de kachel speciaal heeft aangestoken in hun badkamer. Het is weer een genot om
onder stromend water te staan. Aangezien de ferry alleen vaart als er aan de
overkant een auto staat te wachten, brengen we aardig wat wachttijd door in een
klein hokje waar we beschut tegen de koude wind met de mannen lurken aan het
zilveren pijpje uit de matébeker. Een pitje van het gasfornuis brandt voor de
warmte en we kletsen over van alles en niks. Vandaag zijn we niet de enige
passagiers. We maken kennis met Hernan Garcia en zijn dochter Maria die
teruggaan naar hun Estancia "Mercedes" die vlakbij de zalmkwekerij ligt. Hij
nodigt ons uit om een kijkje te komen nemen en we spreken voor vrijdag af. Het
zonnetje schijnt vrolijk en onder een blauwe hemel stappen we de zandweg op die
naar de Estancia voert. We gokken op een lift van een auto die naar de kwekerij
rijdt, maar we zijn rijkelijk laat voor het ochtend werkverkeer, dus de eerste
vijf kilometer wandelen we gestaag door. Stofwolken verraden de komst van een
auto waar we de duim voor omhoog steken. De chauffeur zet ons na 30 kilometer af
bij de Estancia waar we hartelijk worden ontvangen door Hernan. Rond het
middaguur steekt hij buiten de barbecue aan en komt de wijn op tafel (mijn
hoofdpijn later fluistert dat het daar eigenlijk te vroeg voor was). Als we
Hernan vragen naar de diepte van de baai, zien we prima mogelijkheid voor een
nieuwe ankerbaai met aanvullende activiteiten. Je kunt zowel paardrijden, vissen
als onbeperkt wandelen over de uitgestrekte Estancia. Hernan wordt helemaal
enthousiast bij het idee, ze willen graag meer toeristen ontvangen. Bij vertrek
uit Pto Natales willen we de baai een paar dagen gaan uitproberen op de
windgevoeligheid. Als 'ie door de keuring komt, sturen we de gegevens door naar de schrijvers
van de Italiaanse pilot. Na een uurtje struinen door de bossen, waarvan de
ondergrond soms net een luchtkussen lijkt, brengen Hernan en
Maria ons terug naar Nightfly alwaar hij zijn vrouw verwacht met de
ferry. Ter invulling van de wachttijd nemen we ze mee naar ons bootje voor een
bakje koffie. We spreken af dat we via email laten weten wanneer we richting
Bahia Mercedes varen. Na een week op deze winderige plek halen we ons tandem
anker omhoog, nou ja, wat gaat dat loeizwaar! Warren zwoegt en zweet, er zijn
twee vallijnen op de lier voor nodig om na anderhalf uur de ankers eindelijk
boven water te krijgen. Het tweede anker zit helemaal verstrengeld in een groot
zwart visnet dat alleen bevrijd kan worden met een mes. Wat zorgde er nu voor
dat Nightfly goed verankerd lag, ons tandem anker of hingen we aan het
visnet?? We zoeken Puerto Consuelo op in Estero Eberhard, een ondiepe baai waar
de Duitse Herman Eberhard in 1895 zich vestigde, waarna in de loop van de tijd
Puerto Natales is ontstaan. Juerg en Ali liggen hier al een hele tijd voor anker
met hun prachtige Catamaran en we hebben elkaar "ontmoet" via het Patagoniënet.
Naast een boot hebben zij de luxe van een -tijdelijke- auto waarmee ze ons
overal mee op sleeptouw nemen, heerlijk. Onze eerste tocht gaat vergezeld met
warm zonnig weer. Nog steeds verwonderd zien we een schitterend landschap waar
we voor de verandering heel ver van ons af kunnen kijken. Rondom aan de horizon
zorgen machtige besneeuwde bergen voor de decoratie. Heel opvallend daartussen
zijn de spitse pieken van Torres del Paine die ruim 2800 meter de lucht in
steken. Deze granieten jongens vormen geheel zelfstandig een bergmassief direct
naast het Andes gebergte. Twaalf miljoen jaar geleden gevormd door magma dat
zich omhoog perste door een breuk in de aardkorst. Sinds 1959 heeft de Chileense
regering er een Nationaal Park van gemaakt waarin we honderden kilometers
afleggen en hooguit een handjevol auto's en bussen tegen komen, op zondag nota
bene. Na een heleboel
meren en bergen wordt het landschap steeds vlakker en gaat het over in de droge
dorre Pampa's die tot aan de Atlantische Oceaan doorlopen. Het is voor ons
dubbel genieten met zulke lieve gidsen die alle bijzondere plekjes weten te
vinden. Door deze mooie dagen zijn we snel verwend, er zijn dagen dat we niet
van de boot afkunnen zonder een compleet zoutwater bad te krijgen. Want ook hier
is het een verschrikkelijk winderige hoek om te liggen, soms wordt mijn hoofd
moe van het constante gehuil in de verstaging. We kijken nog altijd verbaasd
naar de snel optredende weersveranderingen, vooral als we 's ochtends wakker worden met vijf
centimeter sneeuw op het dek. De barometer vliegt met tientallen punten omhoog
om daarna nog sneller als een baksteen te vallen. Maar als de golven het even
toelaten, gaan we over en weer bij elkaar eten, borrelen en oeverloos kletsen.
Tussendoor wandelen over de Estancia, met de auto naar Natales, boodschappen
doen en natuurlijk naar een internetcafé om alles en iedereen weer bij te
werken. Morgen toeren we met zijn vieren 250 kilometer oostwaarts naar de stad Punta
Arenas (±100.000 inwoners) gelegen aan de Magellan
Straat en duiken voor twee nachtjes in een hotelletje, wat een luxe vooruitzicht.
Donderdag 12 november 2009 Laatste dag in Puerto Natales
Die vorige zin is niet helemaal goed, even opnieuw: Wat een
luxe om ieder aan een eigen kant van het bed uit te kunnen stappen. Nog lekker
in bed te blijven liggen met de laptop op schoot en skypen maar. 's Avonds
én 's ochtends laconiek onder de douche,
nog een keertje haren wassen ook al hoeft het nog niet. En daarna de beloning,
we hoeven niet te zeulen met
jerrycans om de watervoorraad weer aan te vullen voor het hotel. We hebben een
paar leuke dagen met Juerg en Ali in Punta Arenas. Ik besluit dat het maar eens
tijd is voor een nieuwe spijkerbroek, mijn allerlaatste broek begint ook al ernstige
slijtplekken te vertonen. Tot mijn verrassing mag ik bij het afrekenen nog een
T-shirt uitkiezen als cadeautje. Dit vind ik wel leuk winkelen. We kopen nog
andere kleine dingen en een extra externe harde schijf. Overal vandaan krijgen
we programma's en films die allemaal opgeslagen moeten worden. Een paar dagen
later blijkt deze schijf op tijd te zijn aangeschaft, er crasht een schijf aan
boord. Als we langs de waterkant rijden, zien we de anker (on)mogelijkheden rondom de haven
en zijn we erg blij dat we
niet met de boot hier zijn. Het is open en bloot voor alle winden behalve de
westelijke richting. Je waait hier bijna uit je sokken en dat schijnt een
dagelijks beeld te zijn. Overal op straat ligt weggewaaid huisvuil, aan de omheiningen
en in struiken
hangen kapot gewaaide stukken plastic als vlaggetjes te wapperen. Op de terugweg
moet Juerg het stuur constant met twee handen vasthouden, de harde wind maakt het
tot een vermoeiende rit waar we inclusief koffiestop zo'n vier uur over doen.
Een paar dagen later wil Jurg voor ons wel de grens oversteken naar Turbio in
Argentinië, een half uurtje rijden. We zijn bijna door onze 90 dagen heen en als
we het land voor even verlaten, krijgen we een nieuwe stempel in ons paspoort
waarmee we weer 90 dagen in Chili mogen blijven. Bij de grenspost aangekomen
blijkt de Aduana een landelijke staking te voeren, ze vragen 8% verhoging en
krijgen maar 2% aangeboden. Achtenveertig uur lang kan er geen toerist in of
uit het land, ook niet op de vliegvelden. Voor iedere partij een lastige
situatie. Gelukkig hebben wij nog ruim een week respijt om een nieuwe poging te
ondernemen. Dan kunnen we een lift krijgen van Rudi Eberhard, de achterkleinzoon
van de oprichter van de Estancia. Eenmaal in Turbio halen we nog een paar
boodschappen bij La Anonima, onze vaste supermarkt van het laatste half jaar in
Argentinië, voor wat zaken die ze niet in Chili hebben (zoals lollies). Na vier
weken Puerto Consuelo halen we ons anker weer op en nemen spijtig genoeg afscheid van Juerg en
Ali, we hebben het bijzonder gezellig gehad samen. Voordat we de scheren weer
insteken, overnachten we de laatste drie dagen tegenover Puerto Natales, pakken
de ferryboot weer en werken onze boodschappenlijst af. Voor het visum van de
boot kunnen we de verlenging per e-mail aanvragen, wel zo eenvoudig. We brengen
veel tijd door in de internet cafés om internet
te benutten nu we die nog bij de hand hebben. Dat gaat dadelijk weer veranderen.
Als het koufront gepasseerd is, werkelijk iedereen klaagt over het ijskoude weer terwijl
het lente is, dan verlaten we Puerto Natales en daarmee ook weer de bewoonde wereld voor een
aantal weken. Lekker weer op ons zelf.
Zondag 15 november 2009
Op bezoek bij Hernan en Angélica op Estancia
Mercedes
Voor alles is een eerste keer, nu is de motor blijkbaar aan
de beurt. Zodra we Bahía Mercedes binnen zeilen,
staan op het kleine vissteigertje een man of twintig die ons gadeslaan. Hernan
en zijn vrouw Angélica hebben dertig gasten (collega's van Angélica) die een
nachtje op de Estancia in tenten kamperen. We starten de motor en halen de
zeilen naar beneden. Zoals gewoonlijk maken we op de motor een verkenningsrondje
om te weten hoe diep het is rondom de plek waar we willen ankeren. Onze
Nightfly is de eerste zeilboot die deze baai aandoet. Dus we maken een
grotere boog om meer van de baai te weten. Op het moment dat we terug draaien om
naar de ankerboei te varen, is Warren voor op het dek bezig een lijn klaar te
leggen om daarmee de boot aan de boei te knopen. Ik hoor een vreemd geluid aan
de motor, zet hem snel in de neutraal. Niks in de schroef? Na een paar tellen
slaat de motor af. Dat is nog nooit gebeurd! Opnieuw starten, een ratelend
gekreun en weer slaat hij af. Warren vliegt naar binnen, opent het motorluik
voor een snelle inspectie, niets aparts te zien. Nog eens proberen, maar niks.
Natuurlijk pikt de wind op en waait ons richting de wal. Eerst maar ons anker
uitgooien, dat lijkt te houden. Vervolgens ontdekt Warren dat het fijne
oliefilter erg vuil is. Terwijl hij druk bezig is met vernieuwen van het filter,
zie ik dat ons anker begint te krabben en langzaam drijven we steeds meer naar
lager wal. De wind is inmiddels toegenomen tot zo'n 20 knopen.'Warren, we moeten
NU zeil hijsen en wegwezen, voordat we op het strand liggen'. Hij veegt snel
zijn vette handen schoon en als de wieder weerga hebben we de zeilen gehesen en
sturen naar veilig water. Nu kunnen we eindelijk eens ervaren hoe die zeilboten
dat vroeger deden zonder motor, zij hadden nooit een andere keuze. Het lukt ons
redelijk makkelijk om de boei zeilend op te pikken, op het laatste moment laten
we snel de zeilen vallen en knopen ons bootje veilig vast. Natuurlijk zijn alle
kijkers op de kant allang verdwenen, die hebben geen idee van onze problemen.
Hernan verschijnt weer op de steiger en roept dat we moeten komen voor het eten.
We laten de motor even voor wat 'ie is en roeien naar de kant. Typisch Chileense
gerechten staan uitgestald in de keuken, er staan twee borden voor ons klaar.
Iedereen is al klaar met eten en kijken nu geamuseerd toe hoe wij zitten te
smullen. Angélica (eind 50) woont en werkt door de week in Puerto Natales, in de
weekenden vergezelt ze haar man Hernan op de Estancia. Vorige week hebben we bij
haar huis aangeklopt om te vertellen dat we dit weekend naar de Estancia wilden
zeilen. Zodra ze de deur openmaakte, hoefden we niets te zeggen. Ze herkende ons
van de foto's gemaakt door Hernan tijdens ons eerste bezoek. Angélica is een
ontzettend lieve gastvrije vrouw, praat heel rustig Spaans zodat we haar goed
kunnen volgen. Haar grootouders zijn van Nederlandse afkomst! Ze vindt het
geweldig leuk dat wij als eerste zeilboot ooit in hun baai zijn komen liggen. 's
Middags maken we met een klein groepje onder leiding van Angélica een lange
wandeling naar een, kortgeleden door haar ontdekte, grote waterval.
Stel je voor, je woont hier al jaren en toch heeft het gebied nog verrassingen voor je.
's Avonds volgt een asado (bbq) buiten in de tuin (3°C),
de gitaar komt erbij en allerlei Chileense ballades worden door iedereen enthousiast
meegezongen. Als we in de kleine uurtjes verkleumt terug roeien, zoemt ons hoofd van alle
Spaanse gesprekken, werkelijk doodvermoeiend. Het aanbod om de volgende ochtend mee te
ontbijten, hebben we afgeslagen. Eerst moet de motor weer aan de praat gekregen
worden, zo niet, dan moeten we terug naar Natales. Warren vernieuwt ook het
grove oliefilter, maar daarna wordt er helemaal geen diesel aangezogen uit de
tank. Na het doorblazen van de dieselleiding tussen de tank en het filter, horen
we de diesel in de tank borrelen. Daar zit dus geen blokkade (meer?). Daarna
duurt het maar enkele seconden of de diesel begint in het filter te lopen,
gelukkig. Na de ontluchting van de leidingen, starten we de motor. Hoera, hij
blijft draaien, wat een opluchting. Die middag vertrekken de gasten weer en
worden wij de rest van de tijd van alle kanten vertroeteld met aandacht, eten en
drankjes. Angélica haalt uit de kast twee heerlijke zelfgemaakte grote potten
jam, een fles wijn, twee 5-liter bidons mineraalwater en tenslotte haalt Hernan
uit zijn broekzak een hoefijzer om ons geluk te brengen, een bijzonder cadeau!
Deze ankerplek zullen we zeker aanraden bij de Italiaanse schrijvers van de
Chileense pilot, de vraag is natuurlijk of iedereen zo'n warm onthaal krijgt........
Maandag 23 november 2009 Verder noordwaarts de Chileense scheren in
Het is altijd weer apart om de
nacht in dag te zien veranderen. We zijn om vier uur in de nacht uit Bahia
Mercedes weggevaren om met het goede tij bij de vernauwing van Canal White te
zijn. Bij elke oogknippering wordt het wazige beeld steeds helderder. En deze
dag geeft een fantastisch mooie voorstelling van het ochtendgloren. Smalle
streepjes paars verkleuren naar rozerood, dan naar vlammend geel en tenslotte
komt de felle goudgele zon ten tonele. Zodra we het Canal invaren tussen
eilandjes en rotsen door, is het vergezicht verdwenen. We wanen ons weer in de
Chileense scheren waar we omsloten worden door de bergen. Wat overigens ook
onthullende beelden geeft. De zon schijnt fel op het water en de omliggende
heuvels, dan volgt er een dikke laaghangende wolkenband en daarboven uit piept
hier en daar een witte, door de zon verlichte, besneeuwde piek van de
achterliggende hoge bergen. Het ziet er momenteel bedrieglijk liefelijk uit. Het
water is spiegelglad, af en toe een windzuchtje, een anderhalve knoop stroom mee
en de motor tuft er triomfantelijk op los. Daar zijn we heel blij mee, want de
daaropvolgende dagen is er verrassend weinig wind, droog weer en veel
zonneschijn. We varen door kanalen die voor cruisers niet zo gangbaar zijn en
vinden heerlijk rustige beschutte baaitjes voor de nachten. Donderdag beginnen
we vol goede moed te zeilen tegen 25-30 knopen in, tack na tack. We komen een
vissersboot tegen die ons vlak voor de boeg kruist, hij gaat lekker met de wind
mee en dat zie je ze ook denken. Als we op Canal Sarmiento komen, is het water
één witte schuimmassa. En doordat het hier heel breed wordt, beginnen er aardig
wat golven op te bouwen. Daar hebben we weinig zin in, dus besluiten we eerder
te stoppen. Vlakbij is een naamloos eilandje (vanaf nu gedoopt in Isla Nightfly)
waar aan de lijzijde een Caleta ligt. Zodra we insturen, valt direct de harde
wind weg en is er rust. Het weekend nemen we lekker vrij af. In Puerto Bueno
kunnen we uitgebreid wandelen, maar het blijft een soppige bedoening. Om de
haverklap zijn er kleine poeltjes met mini rietkraagjes waarin het krioelt van
de ienie mienie kikkervisjes. En telkens ziet Warren nog een hogere rots om
naartoe te klimmen. Ik merk goed dat ik lang niet meer zo behendig en beweeglijk
ben als in het volleybalveld drie jaar geleden. Door oerwoudbossen en over
platgewaaide rietvelden sjouwend vinden we (Warren) altijd weer onze Nightfly
terug. De ochtend van vertrek is zonnig warm en windstil als we weer een
zijstapje maken. We proberen via Estero Peel zover mogelijk Estero Amalia in te
varen. In de jaren '50 is HW Tilman hier geweest met zijn Mischief om de
ijzige Andes over te klimmen. Op de weg erheen zien we het Nederlandse
cruiseschip Veendam van de Holland Amerika lijn. Heel enthousiast roept
Warren ze op en vraagt de Engels sprekende dame of er ook iemand Nederlands
spreekt aan boord. Ja, die is er wel, zegt ze, maar vervolgens blijft het
daarbij. Als we elkaar twee uur later tegenkomen in een vernauwing ( zij zijn al
heen en weer geweest naar de gletsjer!), vragen ze doodgemoedereerd of wij effe
willen wachten tot zij er door zijn. Hoezo, zij zijn groot en ik is klein. Wij
zijn toevallig wel een zeilboot die voorrang heeft en bovendien zijn wij er
bijna doorheen, zij moeten nog beginnen. Dus Warren vraagt stoïcijns of ze even
gas terug kunnen nemen, wat ze vervolgens ook doen. Gezellige praatjes zijn er
niet bij bij deze 'landgenoten'. Dan doen de Chileense boten het veel beter.
Maar goed, dankzij dit cruiseschip kunnen we uiteindelijk wel verder komen dan
zonder hun aanwezigheid. Verderop in Estero Amalia drijven steeds meer
ijsschotsen en growlers totdat het helemaal dicht ligt. De Veendam heeft
daar wat met zijn kont liggen draaien, waardoor er meer open ruimte tussen het
ijs is ontstaan. Warren staat voor op de boeg met ons nieuwe speeltje, een
walkie talkie, en geeft mij opdracht waar ik heen moet sturen, links rechts
troelala. Van de gletsjer zelf zien we alleen maar de onderste uitloper, niets
spectaculairs. We pikken een dik stuk ijs op uit het water, dat smaakt heerlijk
in de whisky als we 's avonds in Caleta Villarrica liggen. Toch niet voor niets
deze omweg gemaakt.
Zaterdag 29 november 2009
Isla Guarello, een bewoond eiland in een verlaten hoek
We verlaten het mooie beschutte
plekje Bahía Hugh met weinig wind. De voorspellingen zijn redelijk, dus we wagen
het erop. Onze bestemming ligt verder naar het Westen, heel dichtbij de uitgang
naar de Pacific en dus minimale bescherming. De bocht naar Canal Concepcíon is
amper ingezet of de wind trekt aan tot 20-30 knopen. De eerste mijl moeten we
tegen hoge golven in motoren, even doorbijten en dan kunnen we op zeil ruimere wind
koers zetten. Het wordt een schuine zuid-westelijke oversteek van het vijf mijl
brede kanaal, wat voor ons het dubbele aantal mijlen inhoudt en waar we met deze
wind overheen vliegen. Bij de hoek van Canal Oeste dat pal westelijk loopt en
uitkijkt op de Pacific, is het even rustig, maar laat al snel zijn woeste
gezicht zien. Heftige regenbuien met 30-35 knopen wind waar we tegenin moeten
kruisen. Als een speer zetten we twee riffen in het grootzeil, maar krijgen
ondanks dat toch veel water over. Nog even volhouden, dan slaan we rechtsaf
richting Isla Guarello. In het boek "The Totorore Voyage" beschrijft
zeiler/ornitholoog Gerry Clark (NZ) zijn bezoek in de 80'er jaren aan de
kalksteenmijn op dit eiland. Een heel bijzonder boek en we zijn er dan ook erg
nieuwsgierig door geworden om het zelf te willen zien. Nagenoeg alle zeilers
slaan deze verlaten hoek over, juist omdat het een verdomd lastig stuk water kan
zijn, buiten de route ligt en zeker niet aantrekkelijk als je alleen maar regen op je
dak krijgt. Nou, voor ons valt dat tot nu toe best mee en we hebben tijd zat om
de goede wind af te wachten. Oké, soms valt het onderweg toch weer tegen, maar
de weersverwachting had het deze ochtend zeker niet over 30+ knopen wind. We
doen het er maar mee. Als we langs de oostkust van het eiland varen, lijken de
bergen wit van de sneeuw. Maar als we nog eens goed kijken, is het grijzig wit
van de kalksteen, heel apart. Ook het veel grotere eiland Madre de Dios bestaat
uit bergen van hetzelfde materiaal. We roepen het radiostation van de mijn op om
ons bezoek aan te kondigen, we zijn van harte welkom! Er is een betonnen steiger
waar een sleepboot aan ligt en daar mogen we langszij. Vlak voor we er zijn,
strijken we de zeilen en gaan verder op de motor.........die er wederom weer mee
stopt!!!! Warren probeert snel het trucje van het doorblazen van de leiding,
maar dat biedt deze keer geen soelaas. Gauw weer de fok uitrollen en heel
langzaam komen we steeds dichterbij de wachtende mannen. Zodra we binnen
gehoorbereik zijn, roept Warren "problemas con motor !". Direct wordt er actie
ondernomen, twee stappen in een kleine sloep, starten de motor en nemen ons de
laatste meters op sleeptouw. Jorge, de logistiek manager, schudt ons hartelijk
de hand en vanaf dat moment worden we compleet in de watten gelegd. Amper tijd
om de apparatuur uit te zetten, we moeten gelijk mee naar het hoofdgebouw. Jorge
gaat ons voor naar het hoofdgebouw en stelt ons voor aan Don Jorge, de grote baas
van het hele spul. Onze druipnatte zeilkleding hangen we aan de kapstok te drogen.
Eenmaal in de woon-eetkamer van de directie (!) komt Christian de ober/kok ons koffie
met cake brengen. Op dat moment krijgt Jorge via de marifoon door dat er een mechanicus
bij onze boot staat om te helpen. Warren laat zijn koffie staan en schiet zijn
jas weer aan. Terwijl die twee mannen het motorprobleem proberen te tackelen,
heb ik met Jorge een lachwekkende conversatie. Hij vertelt van alles, maar ik
snap niet alles. Hij doet zo zijn best om me uit te leggen wat hij bedoelt. Ik
ben benieuwd of ze hier internet en wifi hebben. Jawel, dus zeg ik enthousiast
dat we dan fijn op de boot kunnen internetten. Maar, zegt Jorge, heb je een
laptop, dan kun je toch hier je gang gaan. Hij regelt al met Christian dat hij
de laptop voor mij op gaat halen bij Warren. Na veel onnozele blikken van mij
snap ik zijn bedoeling. Intussen nodigt Jorge ons uit om 's avonds met hun mee
te eten, laat me daarna een logeerkamer zien waar we kunnen douchen, maar
ook blijven slapen als we dat willen. Als ik met zwager Hans, ons onmisbare
technische thuisfront, een skype gesprek voer en mogelijke oplossingen krijg, komt
Warren weer binnen. De mechanicus wil de volgende ochtend de dieselleiding met hoge
druk gaan doorblazen. Moet 'ie toch nog werken op zondag, de enige dag dat ze vrij
zijn. Er werken momenteel zo'n dertig mannen in en om de mijn, zes dagen per week.
Wij hebben mazzel dat we net in het weekend er zijn, nu heeft de vierkoppige
directie alle aandacht voor ons. Geen tijd gehad om andere kleren aan te
trekken, loop ik de hele avond in mijn charmante fleece broek met zeillaarzen
rond. Om 19.00 uur is het diner, vanavond een asado. Vanuit de directie afdeling
lopen we naar de andere kant van het uitgebreide gebouw waar een enorme keuken en
de eetzaal zich bevinden. Grote bakken met stukken vlees en ui staan klaar, we
krijgen een meterlange spies in de handen en mogen zoveel vlees we willen
aanrijgen. Alle mannen kijken nieuwsgierig naar deze onbekende mee-eters en
zeggen vriendelijk gedag. In een ruimte verderop roken drie grote barbecues waar
iedereen zijn volgeladen spies oplegt. We zien dat we ons erg bescheiden hebben
gedragen met de hoeveelheid vlees aan ons spiesje. In de grote eetzaal staan
bakken sla, rijst en aardappels die je zelf kunt opscheppen. We lopen naar een
aparte tafel voor de directie waar ook wij aan mogen plaatsnemen. Tot de
directie behoort ook de dokter en Raoul, de manager van de werkers. Na
een heerlijk ijstoetje en koffie krijgen we van de beide Jorges een rondleiding
door het gebouw. Een biljartkamer, een bibliotheek, internetruimte,
telefooncellen, wasserette, een complete sportzaal met kegelbaan en fitness
apparaten, een sauna en daarnaast natuurlijk de slaappaviljoenen. Daar zijn er
twaalf van met ieder tien eenpersoonskamers. Vroeger werkten er veel meer
mensen, door een betere efficiency kunnen ze het nu goed af met dertig. Als we
langs de wasmachines lopen, kan ik het niet nalaten en vraag of ik een klein
wasje kan doen. Jazeker kan dat, staat gepland voor de volgende dag. Voordat we
aan een slaapmutsje beginnen aan de bar van de directie, halen we eerst onze
slaap-en toiletspullen op uit de boot. Ze ligt er veilig voor de wind, dus ze
kan het wel een nachtje zonder ons stellen en wij ook zonder haar. We vallen op
een heerlijk bed in slaap met het overheersende gevoel dat we ons geen betere
plek hadden kunnen wensen om te stranden dan hier.
Maandag 30 november 2009 Isla Guarello, adios
De laatste tijd krijgen we relatief veel ziekenhuis mail. Johannes, een duikvriend,
ligt al meer dan vier weken met de Mexicaanse griep op intensive care en wordt
kunstmatig in coma gehouden. Al die tijd hangt zijn leven aan een heel dun zijden
draadje. Mijn oudste broer heeft een operatie gehad en is inmiddels thuis herstellende.
En drie dagen geleden kregen we het nieuws dat Mem door een val haar heup heeft
gebroken en ook is geopereerd. Daarom zijn we ontzettend blij dat we hier in
dit, noem het gerust maar zo, hotel de beschikking hebben over internet. Zodra
we onze ogen om 7.00 uur open doen, starten we skype op en bellen met de
ziekenhuis afdeling waar Mem ligt. Zij is uiteraard helemaal verbaasd ons te
horen. Gelukkig vertelt ze dat het redelijk goed gaat met 'r, maar ze gaat een
pijnlijke revalidatie tegemoet. Daarna mijn broer bellen om ook zijn stem even
te horen. En via de mail horen we dat men voor Johannes eindelijk wat positiever
gestemd is. Maar zijn gevecht is nog lang niet gestreden. Met een geruster
gevoel stappen we onder de douche. We worden om 9.00 uur voor het ontbijt
verwacht. Christian serveert gebakken eieren met spek, broodjes, koffie, thee en
yoghurt. Een uurtje later staat de mechanicus al weer gereed en gaat met Warren
naar de boot. Wat ze ook doen, de dieselleiding blijft verstopt. Ze gebruiken nu
de leiding van de Webastokachel en sluiten die op de motor aan. Deze reikt maar
tot driekwart in de dieseltank en kan zodoende geen vuil van de bodem aanzuigen.
Dat houdt wel in dat we het laatste kwart van de dieselvoorraad niet zullen
kunnen gebruiken. Dit is voorlopig de oplossing, want de motor draait weer.
Uiteindelijk zal die troep uit de tank moeten. We hebben stom genoeg geen mangat
in de tank laten maken, dus daar moeten we straks in Puerto Montt eerst mee aan
de slag. Dat wordt nog een leuk vies karwei. Intussen verzamel ik onze vuile
was, wat toch nog een flinke berg wordt. Maar als 'ie eenmaal schoon en droog
is, ben ik als een kind zo blij. Ik breng ook even een bezoekje aan de dokter.
Al wekenlang heb ik last van een hardnekkige irritante uitslag op mijn
middelvinger. Het probeersel met kelpplanten heeft niet echt geholpen. De dokter
heeft maar één blik nodig, eczeem wellicht van de rubberen handschoenen. Ik
krijg een zalfje uit de uitgebreid aanwezige apotheek, vijf dagen smeren en dan
moet er resultaat zijn. Klokslag 12 uur is het tijd voor een driegangen lunch.
Het voorgerecht, twee gevulde empanada's, zou voor ons allang als lunch
voldoende zijn. Als Christian vraagt of we nog een empanada willen, slaan we
gelukkig af. Want daarna komt er een vol bord warm eten, vervolgens fruit en
koffie na en we zitten mutje vol. We vragen de baas of het mogelijk is de mijn
te bezoeken. Daar wordt gefronst over nagedacht in verband met de veiligheid.
Maar....met een helm op, die mij veel te groot is natuurlijk, moet dat wel
lukken. Samen met Raoul en Jorge stappen we in een busje en rijden naar de open
mijn. De mannen werken hier 40 dagen en mogen daarna 20 dagen naar huis, dan
wisselt de ploeg. Met explosieven blazen ze gefaseerd de berg op, de grote
brokstukken worden in een soort trechter geschoven en via een schacht donderen
ze naar beneden. De mannen daar zorgen dat het in een soort vermaler komt die
het kleiner maakt. De berg wordt dus letterlijk afgegraven. Er is nog genoeg
voorraad voor de komende eeuw, ze zitten hier nu zestig jaar. Twee keer per
maand komt een joekel van een vrachtschip uit het Noorden van Chili. Die laat
zijn buik helemaal vol lopen met de brokken zandsteen en gaat dan met 30.000
ton, weer of geen weer, terug naar boven. De klok loopt, want de fabriek moet
het verder verwerken. Dit zijn niet de leukste ritjes, want het kan hier echt
tekeer gaan. Tachtig tot honderd knopen wind, zelfs hier in de nu rustige baai,
zijn geen uitzondering. Bovendien claimen ze hier het natste plekje van Chili te
zijn, er valt maar liefst 900 mm water per jaar uit de hemel. Brrrr, maar niet
te lang hier blijven, geluk moet je tenslotte niet verspelen. 's Avonds staat de
eettafel al weer gedekt voor het diner geserveerd met verrukkelijke wijn.
"Morgen zijn we allemaal weer aan het werk, maar jullie mogen gewoon je gang
gaan. De hele week kunnen jullie blijven slapen, geen probleem". Wij willen
absoluut geen misbruik maken van zoveel gastvrijheid. En aangezien de wind
gunstig lijkt, pakken we ons boeltje maandagochtend bij elkaar en gooien de
trossen los. Uitgezwaaid door de beide Jorges varen we over het vlakke water op
de brommende motor de baai uit.
Dinsdag 8 december 2009
Vertrek Puerto Edèn
Zomerse temperaturen in het Sinterklaasweekend. En dat in Puerto
Edèn, waarover we lezen dat het van de 365
dagen er 360 dagen regent. Dat hebben we dan mooi gepland. De week hiervoor
wordt het merkbaar droger en warmer, het lijkt bijna samen te vallen met het
overschrijden van de 50° Zuiderbreedte grens. We zijn weer terug in de Roaring
Forties en laten de Furies Fifties met een kleine zucht van verlichting achter
ons na bijna een jaar erin vertoeft te hebben. Vlak voor Puerto Edèn maken we
nog een uitstapje naar de grootste getijde gletsjer in Patagonië, Ventisquero
Pio XI, genoemd naar de paus die hem in 1928 bezocht heeft. Als we de twintig
mijl diepe Seno Eyre invaren, ligt Pio pontificaal in het zicht. Wat een joekel,
zelfs op deze afstand al (20 x 1,8 km). Als een wit uitgeslagen tong rolt hij
zich af tussen de bergen. Hij steekt vijftig meter uit het water recht omhoog en
is maar liefst 3500 meter breed! Hoe dichterbij we komen, hoe grootser hij
lijkt. Drie mijl ervoor het hoekje om is een hele grote baai waar we in Caleta
Sally een dagje blijven liggen. Een lekker rustig plekje met een waterval voor
de aanvulling van ons drinkwater. Een dag met miezerregen die goed genoeg is om
met de dieseltank aan de gang te gaan. Een lange dunne rvs pijp steken we tot op
de bodem van de tank en met een kleine elektrische pomp erop zuigt 'ie diesel
aan. Al vrij snel komt er vieze dikke drab mee. Het is echt een smerig
karweitje, want Warren moet steeds met zijn mond de leiding leeg blazen (vanaf
de veilige kant zonder besmetting van de bacteriën). Als er alleen nog maar
schone diesel omhoog komt, lijkt de ergste hobbel van het probleem genomen te
zijn. Warren sluit de leiding weer aan op de Webasto kachel en deze start na een
tijdje op. Mocht er toch nog vuil in die leiding komen, dan is dat niet zo erg.
Belangrijker is dat de motor blijft draaien. Op de terugweg in de Seno halen we
een klein ijsbergje in. Na goed kijken zien we dat het dezelfde is van de
heenweg, alleen een flink stuk kleiner. Met deze warme temperaturen (± 15
graden) smelt 'ie als sneeuw voor de zon. We maken een rondje om hem of haar
heen en net als bij een echte paparazzi blijft de camera klikken. Met het
zonlicht erop zijn de kleuren extra intens. Dat geldt ook bij de hoge steile
rotswanden in Canal Grappler, soms net een puzzel waarvan een stukje is
losgeraakt. De lente gaat over in de zomer zodra we aan de steiger in Puerto
Edèn liggen, met bijbehorende steekvliegjes en zonnebultjes op mijn handen. In
dit geïsoleerde dorpje wonen zo'n 250 mensen die helemaal afhankelijk zijn van
de ferrydienst tussen Puerto Montt en Puerto Natales. Alles wat ze nodig hebben,
moet met de ferry worden aangevoerd. Alle levensmiddelen, vers voedsel, kleding,
diesel, huisraad, noem maar op. Als je een nieuw bankstel hebt gekocht, kan
iedereen het meteen bewonderen. Er is maar één "weg" van houten planken op
palen, die langs alle huizen loopt. Het lijkt als een dorp aan een heeeele lange
steiger. Met kruiwagens of mankracht wordt het spul via trappen omhoog en weer
omlaag naar de andere kant van het dorp gebracht. Gewone wegen zijn hier
onmogelijk vanwege de doornatte ondergrond. Zodra je buiten de houten plankiers
loopt, krijg je natte voeten. En dat kan zomaar gebeuren als je tijdens het
wandelen om je heen kijkt en een trappetje over het hoofd ziet.
Levensgevaarlijk, Warren vangt me net op tijd op. Verkeersregels hebben ze ook
niet nodig, een rijbewijs kun je hier niet halen, niet voor de auto, maar ook
niet voor de fiets. Eén winkel verkoopt de verse groenten en fruit die op
maandag met de ferry binnenkomt. Met wat moeite pik ik er twee ongeschonden
tomaten uit, wat paprika's, uien en appels. Gelukkig heb ik niet zoveel nodig,
anders blijft er weinig over voor de mensen zelf. Ik vraag me echt af wat ze
hier zoal eten, in de piepkleine kruideniers winkeltjes staat erg weinig
voorraad. Een paar blikken erwten, zakken meel, bruine bonen, zakken pasta,
flessen limonade en bier en wc papier. Geen blikje vlees te bekennen. Maar wel
verse vis die we bij het bakkertje vlakbij kopen. Bij de bibliotheek in de
school kunnen we even op internet, maar het is een langzame verbinding waarbij
geen skype mogelijk is. Als we teruglopen, zien we tot onze verrassing nog een
zeilboot aan de steiger. We 'verwachten' niemand, want door het Patagonië
radionet weten we ongeveer wie waar is. Maar deze Franse boot kan alleen
ontvangen met zijn radio. Zij zijn op weg naar het Zuiden en hebben net hun
eerste gletsjer gezien, dat wordt voor ons dan waarschijnlijk de laatste. Voor
ons aan de steiger liggen twee vissersboten die telkens tegen onze romp
aanbotsen. Dat geeft op zich niets, maar wel als er een ijzeren plaat op hun
neus zit die onze verf afkrabt. De ene visser roept dat wij maar verder naar
achteren moeten met de boot. Alleen werkt dat niet, wij moeten lange lijnen
houden bij deze hoge steiger, omdat we met het tij rekening moeten houden zonder
onszelf op te hangen. Nadat de ferry geweest is, we alle planken van het dorp
bewandeld hebben en er nog steeds een lichte Zuidenwind waait, halen we de
lijnen los en gaan op weg naar die laatste gletsjer, Seno Iceberg.
Dinsdag 15 december 2009
Een zijstapje naar Tortel
Als Wolfgang een aantal dagen
met zijn Gaby in de camper op pad gaat, neemt Warren op zijn verzoek naadloos
het Patagonië net over. Erg leuk hoe enthousiast hij dat doet. We zijn nu alweer
een jaar hier in het Zuiden en kennen veel boten persoonlijk. Dan heb je ook wat
om over te kletsen, en dat kan Warren wel. Maar de weersomstandigheden staan nog
steeds bovenaan het lijstje. Niet alle boten blijken de mogelijkheid te hebben
om weerberichten te ontvangen, voor ons onvoorstelbaar in dit gebied. Maar ook
als je dat wel kunt, moet je ze juist kunnen interpreteren en dat valt niet
altijd mee. Vooral niet bij de uitzendingen van Radio Magellanes, twee keer per
dag. De gebieden die zij noemen, beslaan soms wel afstanden van 500 km en daar
varen wij dan ergens in. Tot nu toe slagen we er aardig in om op de goede dagen
te varen. Op dit moment trouwens heel makkelijk, er hangt al dagen een hoge
luchtdrukgebied boven ons wat lichte zuidenwind brengt en die heerlijke vrolijke zon.
We koesteren ons in de warmte die hij uitstraalt. De afgelopen vijf dagen is
zelfs de dieselkachel niet meer aan geweest! 's Ochtends bij vertrek is het zo
bladstil, dat Warren de lijnen binnen kan halen, het anker omhoog trekt (ja, nog
steeds op spierkracht), vervolgens mij roept om de bijboot op het voordek te
leggen en dan pas de motor hoeft te starten en weg kan varen. Intussen heb ik de
mail en de weerfax kunnen binnenhalen, een dampende pot thee klaar en de ontbijt boterham
kan weer door het cafetaria luik naar buiten. We varen dicht langs de kant om de
stroming zo min mogelijk tegen te hebben. Op de rotsen liggen kolonies
zeeleeuwen, een paar otters schieten weg en nog steeds steken er nieuwsgierige
koppies van de Magellan pinguïns boven water uit. Meestal letten we niet zo op
de dieptemeter, de drie mijl brede kanalen zijn ongelofelijk diep, vaak meer dan
1000 meter. Als er plots 20 meter wordt aangegeven, worden we toch wel onrustig.
Maar het zijn de dolfijnen die onder de boot doorzwemmen. Die hoor je eerder dan
dat je ze ziet. Door het gesplets van water en hun uitademen, kondigen ze hun
aanwezigheid aan. In Seno Iceberg vallen ze extra op met hun zwartgrijze kleur
in het melkwitte water dat door de gletsjer wordt veroorzaakt. Het heldergroene
zoute water wordt vermengd met het zoete smeltwater waar we heel duidelijk de
grens van zien liggen. De gletsjer zelf houden we op vijf mijl afstand voor
gezien. Het is al laat op de middag en we moeten de 12 mijl nog terugvaren
naar onze overnachtingsplek. Wel een beetje decadent als we tegen elkaar zeggen,
' Nou, deze gletsjer is niet zo bijzonder om hem van heel dichtbij te bekijken.
We hebben er al zoveel gezien.....'. Want het is natuurlijk wél bijzonder, zeker
als je weet dat deze jongen sinds 1951 zich al meer dan 1 mijl heeft
teruggetrokken. Waar ooit gletsjerijs lag, kun je nu met je boot varen. Door de
opwarming van de aarde worden gletsjers van deze omvang met de eeuwen steeds
schaarser. Om ons geweten te sussen, maken we nog maar een paar extra foto's.
Via Canal Baker slaan we weer een stukje rechtsaf naar het plaatsje Tortèl, waar
we ver voor ons twee orka's spotten. We zien ze spuiten en de rugvinnen komen
alleen boven water, dan duiken ze onder om een heel eind achter ons weer boven
water te verschijnen, jammer jammer. In Tortel kunnen we aan de gloednieuwe
steiger bij de Armada liggen. Alleen als er zuidenwind boven de twintig knopen
waait, moeten we daar weg. En die komt er niet zolang wij daar zijn. 'Ik was het
al een tijdje vergeten, maar nu weet ik weer wat verzuring is'! De getergde
beenspieren krijgen even een adempauze en we kijken puffend achterom naar alle
traptreden die we omhoog geklommen zijn. Ook in Tortel bestaan de wegen uit
houten steigers en veel trappen, het hele dorp is op palen op de rotsen gebouwd. Het is met zijn
ruim 500 inwoners een stuk groter dan Puerto Edèn, heeft een iets ruimer aanbod
van blikwerk, maar de verse spullen zijn ver te zoeken. Dan biedt een restaurant
al snel een uitkomst om dat te compenseren. We zijn er al drie dagen langs
gelopen, maar vanavond om acht uur zijn ze open.....zeiden ze. Met nog een stel
wachten we geduldig voor de gesloten deur, en na een uurtje blijkt de kokkin
gewoon wat verlaat te zijn. Met een heerlijke relaxheid gaat ze helemaal alleen
aan de slag, zowel in de keuken als ook in de bediening. Ze vraagt wat we willen
drinken en na ons verzoek voor een witte wijn kijkt ze peinzend naar de grote koelkast
waar een paar blikjes frisdrank en jawel één fles witte Chardonay in staat. We
hoeven ook niet uit een uitgebreide kaart te kiezen, vandaag heeft ze zalm in de
aanbieding. Doe die dan maar, met dat wijntje. In een recordtijd staat er een
geurend gevuld bord voor onze neus, dat we smakelijk leeg eten, ondertussen
genietend van het mooie uitzicht op de vallende avond in de bergen. Behalve in
de bibliotheek hebben we nog een plek gevonden waar we kunnen internetten. Een
hostel aan de andere kant van het dorp, ja, na al die trappen weer, heeft een
aansluiting waar we Skype op mogen installeren. We worden vaste klant, zeker als
we er ook een douche kunnen nemen, wat we de laatste dag doen. We nemen een grote
omweg erheen, over de berg gaat een soort van pad waar we ons zwetend overheen
werken, wandelen is hier niet meer van toepassing. Het pad begint veelbelovend
over smalle houten planken, maar die houden op als we bij de rivier komen. Vanaf
daar gaat het behoorlijk steil omhoog. Dankzij de droge dagen kunnen we ons, zonder
natte voeten te krijgen, over de peatbog (mossige grond) en de lage struiken
worstelen. Ik denk allang dat we verdwaald zijn en loop mopperend achter Warren
aan, maar eenmaal over de berg aan de andere kant
zien we weer die houten planken verschijnen. Ze lijken meer op evenwichtsbalken
en turnen was al nooit mijn favoriete sport. Vooral de steilere stukken omlaag
zijn lastig. Dit gebrek aan regen komt ons prima uit, maar voor Tortel heeft dat
wel nadelen. Hun elektriciteit wordt namelijk opgewekt door een waterkracht
centrale die nu te weinig water krijgt. Het dorp wordt op rantsoen gezet, alleen
stroom tussen vier uur 's middags en middernacht. Onze welverdiende douche na
deze vermoeiende tocht vindt net "in het donker" plaats. Geen nood, de kleine
vrolijke eigenaresse steekt een kaars aan die ze op de toiletpot in de douche
zet. Het wordt dus behalve een welkome, nu ook nog een romantische wasbeurt.
Eigenlijk willen we onze dieselvoorraad aanvullen, maar men kan ons niet zeggen
wanneer er weer geleverd gaat worden, eind deze week, misschien volgende week.
Dat vinden we te lang duren, op dit moment zit de tank helemaal vol en hebben we
nog een jerrycan met twintig liter reserve. Dus we wagen het er maar op, we zijn
tenslotte een zeilboot. We laten de kerstversierde huizen weer achter ons,
vertrekken zonder kerstkalkoen en
maken ons op voor de Golfo de Peñas, waarvan we de oost en noordkant willen gaan
exploreren. Deze golf ligt helemaal open voor de Pacific en wordt nergens door
scheren beschermd. Alle boten steken hier schuin naar buiten de Pacific op om daarna
weer snel de bescherming in te duiken. Wij zijn zoals gewoonlijk nieuwsgierig wat zij
zoal zullen missen.
Maandag 21 december 2009
Wachten...wachten....wachten (Sandra,
gefeliciteerd!)
Bijna vergeten, maar we zijn nog
steeds in Patagonië. Zodra we op de laatste ankerplek liggen voor de Golfo de
Peñas, start de regen weer en roffelt onafgebroken op het kajuitdak, vijf dagen
achter elkaar. In de donkere luchten zijn soms wolken te onderscheiden die met
grote snelheid elkaar achterna jagen en buiten de baai waait het halve stormen.
Nightfly heeft zich veilig ingegraven en wacht op betere tijden. Ze
schudt af en toe haar mast heen en weer, maar verder raakt de wind haar niet,
goed verstopt achter de bomen. Terwijl de kachel weer noodzakelijkerwijs brandt,
luisteren wij naar de sneeuwberichten in Nederland op radio Wereldomroep. En als
er mailtjes binnenkomen over sleetje rijden en warme chocomel drinken, overvalt
me voor het eerst een onbedwingbaar gevoel van heimwee. Ik weet niet goed wat ik
er mee aan moet en kruip even lekker tegen Warren aan die mijn tranen droogt.
Daarna begint hij weer te roepen, 'Sjonge jonge jonge, wat kan het hier
regenen'. En werkelijk, zo troosteloos hebben wij het nog niet meegemaakt in
Chili. Het getij krijgt amper de kans om het eb te laten worden, na een nacht
ligt de bijboot tot de rand toe vol met hemelwater. Het is dat ik het niet droog
zal krijgen, anders zou ik er een beste was in laten soppen. Volgens de kalender
is de zuidelijke zomer vandaag begonnen en is dit de langste dag. Maar voor ons
voelt het meer als de sombere dagen voor de Kerst. Even kunnen we letterlijk
geen kant op, de wal is helemaal dicht begroeid. Trouwens, met dit hondenweer
wil je niet eens naar buiten. Dus houden we het bij vier stappen van de toilet
tot aan ons bed en twee stappen van de kaartentafel naar de kombuis. Het
inslijten van de alternatieve wandelroute begint al zichtbaar te worden op de
vloer. Als de wekker 's ochtends afloopt om het weerbericht binnen te halen,
vraagt Warren aan mij, 'Zullen we anders toch maar direct de Golfo oversteken en
de binnenkant overslaan. Met deze regen en wind is daar ook weinig lol aan te
beleven. En dan zul je net zien dat er dan een window met zuidelijke wind komt
die wij net weer missen. En dan zitten we nog langer vast aan deze kant'. Dit
voorstel wordt met algemene stemmen direct aangenomen. Elke nieuwe weerfax bekijken we
aandachtig in combinatie met de gribfiles en daar worden we niet vrolijk van.
Nadat het ene lagedruk gebied over ons hoofd heen is getrokken, staat de
volgende depressie al weer te dringen. Al die tijd waait het 30-40 knopen vanaf de Pacific
en daar horen hoge golven bij. Tel daar de swell uit het zuidwesten bij en je
hebt hele vervelende kruis zeeën staan. Bovendien moeten we twee keer het
Continentaal plat oversteken en dat zal geen pretje worden. Dit wordt de laatste
lastige hobbel van het traject naar Puerto Montt. We rekenen dat we minimaal 24
uur nodig hebben om bij de eerstvolgende ankerplek te komen. Dat betekent sinds
lange tijd weer een nacht doorzeilen. Voordat we hier überhaupt kunnen en willen
vertrekken, moet de zee eerst een beetje tot rust komen. We leggen ons erbij
neer dat we de Kerstdagen aan de zuidkant van de Golfo zullen vieren. 'Alweer
een boek uit, zullen we een spelletje doen?'. Tijdens het middagtukje is de
watertank inmiddels moeiteloos vol geregend. Ik ga maar eens beginnen aan de
verjaardagstaart, want er is er één bijna jarig, jaja, dat kun je wel zien, dat
is Warren. Voor al onze trouwe lezers een hele mooie Kerst gewenst!
Dinsdag 29 december 2009
Oversteek Golfo de Peñas voelt als afscheid van Patagonië
Wat gezellig, we krijgen visite
op 2e Kerstdag! Terwijl wij aan de zuidkant van de Golfo liggen te wachten op
een weergat om noord te gaan, ligt aan de noordkant de Amerikaanse zeilboot
Restless ook te wachten, maar dan op een tegenovergesteld weergat. Via het
Patagonië netje houden we elkaar "in de gaten". Tot onze verrassing pakken zij
een miniem klein window en komen op 24 december naar beneden en ankeren een mijl
of zeven van ons vandaan. Nadat ze zijn bijgekomen van de oversteek, stellen ze
voor om naar onze baai te komen. En zo gebeurt het dat we 2e kerstdag gezellig
naast elkaar liggen, makkelijk over de reling bij elkaar aan boord kunnen
stappen. Mark en Brendy drinken bij ons koffie met gebak (zoveel over van
Warren's verjaardag, veel visite had afgezegd vanwege sneeuw en ijzel). 's
Avonds toveren zij een heerlijke pizza uit de oven. Wat een genoegen om weer
eens te kletsen met mensen met een gezicht in plaats van alleen maar stemmen op
de radio. Bijna altijd blijkt je voorstelling van iemand heel anders uit te
pakken. En dan geldt over en weer, zij hadden bij Warren een veel ouder iemand
gedacht door zijn stemgeluid. Voor ons komt op 27 december het lang verwachte 'weather
window' met wat lichte zuidwestelijke winden. In een forse regenbui varen we
naar buiten de Golfo op en al snel is de deining een pain in the ass. Ik kan me
niet meer heugen dat ik zeeziek ben geweest, maar nu ga ik zelfs de vissen
voeren. Dat lucht lekker op, maar bijna de hele dag lig ik binnen op de bank.
Toch nog maar een pilletje slikken. Tegen de tijd dat ons wachtsysteem voor de
nacht gaat draaien, ben ik er weer bij. Het is een nacht met veel sterren en een
bijna volle maan schijnt ons bij. Warren ontdekt een nieuw fenomeen, een
regenboog bij maanlicht, zou dat kunnen? Deze boog heeft alleen de kleur grijs.
De zee blijft heel vervelend met golven tussen twee en vier meter. Eigenlijk
hebben we te weinig wind, nagenoeg de hele nacht loopt de motor mee om de vaart
er in te houden. De tweede dag is somber en grijs, geen wind, squall met veel
wind en dat gaat zo om de beurt door. Als ik nog onder mijn dekbedje lig, roept
Warren opgewonden: 'Maria, buiten komen!'. Ik heb geen zin, eindelijk een beetje
warmte aan het genereren, dus ik blijf liggen. Maar goed ook, ik was toch te
laat geweest. Warren ziet vijf meter naast de boot een walvis uitademen, een vin
en weg is 'ie weer. Na een hobbelige rit komen we bij Bahia Anna Pink waar we
weer de Pacific verlaten en de scheren induiken. Beiden hebben we het gevoel dat
we nu afscheid hebben genomen van het ruige Patagonië en dat maakt ons toch een
beetje triest. Het heeft ons bijzonder mooie dingen gebracht en geweldige
zeildagen in een heel speciaal gebied. Maar ook waar je beducht moet zijn om de
weersomstandigheden die op een en dezelfde dag alle vier de seizoenen voorbij
laat komen. Wat dat betreft zal het zeilen iets meer ontspannen worden, denken
we. We zijn in ieder geval blij dat we deze laatste lastige hobbel van de hele
reis naar boven hebben gehad. Golfo de Peñas heeft het ons zeker niet moeilijk
gemaakt. Blijkt weer dat wachten loont, genoeg tijd hebben is o zo belangrijk.
Als een cadeautje vinden we in een baai een prachtig grote ankerboei van de
salmoneras, zodat het een makkie wordt om vast te leggen. Geen bijboot nodig,
geen lijnen naar de kant, lekker rustig nachtje doorslapen en 's ochtends heel
snel weer op pad. En deze dag verrast ons met een soort van Zweeds merengebied,
mooie smalle doorgangetjes, groene beboste bergen, heuvels en eilandjes, kortom
een heerlijke zonnige zeildag met Hollandse luchten. Een dag die eindigt met een
biertje op het terras, dat weer in gebruik is genomen. Welkom in het land van de
Archipiélago de los Chonos
|