Vrijdag 2 maart 2012    Whangarei

Ja we zijn wat later dan andere jaren, maar daar zijn natuurlijk redenen voor. We hebben de laatste maanden hard gewerkt om de boot weer klaar te maken voor het vervolg. Ook hebben we een vakantie ingelast, samen met Carool, Anneke, Wendy, Jan-Durk, Tamar, Viggo, Bokke en Jannie. We hebben een onvergetelijke rondtocht gemaakt op het Noorder eiland. De nabijheid van onze familie heeft ons goed gedaan, maar zoals altijd wanneer je reist komt er weer een moment van afscheid. Deze keer zonder veel tranen, want we zien elkaar weer over een aantal maanden. Wij maken ons nu klaar voor het volgende zeiltraject en hopen de komende drie maanden het Zuider eiland rond te varen.

Februari 2012   Eerst een vakantiemaand.

Opgewonden en zenuwachtig zit ik samen met Warren te wachten. Mensen vliegen elkaar emotioneel in de armen, handen worden zakelijk geschud, er wordt geneusd, anderen knikken elkaar respectvol toe, al naar gelang traditie en gewoontes. Na een uur verschijnt mijn zus Carool met vriendin Anneke in de aankomsthal van Auckland en knijpen we elkaar bijna fijn. Twee dagen later staan we op dezelfde plek, nu midden in de nacht. Ook deze keer duurt het ruim een uur voordat we, inmiddels heel ongeduldig, de door ons geliefde gezichten zien. Wendy en Jan Durk met Tamar en Viggo en de ouders van Jan Durk hebben voet gezet in het land van de lange witte wolk. Tamar nog wat verlegen, maar ze herkent ons duidelijk van skype, Viggo onder de waterpokken. Gelukkig is hij overal door gekomen, weliswaar met de nodige koorts. Het ergste lijkt voorbij. Viggo tilt zijn hemd omhoog om zijn blote buik te showen, ontelbare pokken ontsieren zijn witte lijfje. Deze nacht slapen we allemaal in hetzelfde hotel in de buurt van het vliegveld. De volgende ochtend haalt familie De Groot beiden hun eigen camper op, daarna rijden wij in onze eigen auto voorop naar de camping Awhitu waar wij al twee nachten in ons kleine, net aangeschafte koepeltentje hebben geslapen. Hier logeren Carool en Anneke in een vakantiehuisje samen met familie van Anneke. Zaterdag is het een feestdag, Carool is jarig, JD is net jarig geweest, ballonnen, slingers, de Nederlandse vlag, cadeautjes, gebak bij de koffie en 's avonds een barbecue in de tuin bij een prachtige gouden avondzon. Omdat Carool en Anneke over een week naar het Zuidereiland gaan, rijden Warren en ik samen met hen op richting Wellington. Familie de Groot neemt een andere route naar het zuiden, die pikken we later wel weer op. Via Cambridge komen we in Rotorua terecht, waar we met zijn vieren in een cabin slapen, een klein knus houten huisje op een camping met thermale baden. Nadat we onze avondmaaltijd in de gemeenschappelijke keuken hebben klaargemaakt met geleende potten en pannen, gaan de meiden even badderen in het naar zwavel stinkende heerlijk warme water. Als we beginnen te rimpelen, wordt het tijd om aan te kleden. In de hele omgeving dringt de rotte eieren lucht je neus binnen en walmen sissende stoomwolken uit de bodem. Dit is het thermaal meest actieve gebied van het land. Een wandeling door het Kuirau Park in het centrum showt ons een bescheiden vulkaanactiviteit, met bubbelende modderpoeltjes, mineraalbadjes en een stomend kratermeer. Verderop de route naar Taupo stoppen we bij de mudpools, grote modderpoelen die continu koken en spetteren, een uitdaging om op het juiste moment een kunstzinnige foto te maken. Ten zuiden van het Taupomeer ligt Tongariro National Park. De korte broek wordt verwisseld voor een lange broek, warm shirt onder de trui, sokken in de wandelschoenen en een jas voordat we de stoeltjeslift instappen aan de voet van Mount Ruapehu (2797m), de hoogste berg van Nieuw Zeeland. Net nog op een zonnig terrasje een bakje leut genuttigd, boven de berg pakken grijze wolken samen en ziet het er koud uit. In de winter wordt hier volop geskied, in de rest van het jaar een populair gebied voor de doorgewinterde wandelaars. Wij zijn meer de zomerse types, dus lopen we vanaf de tweede liftstop terug naar beneden over rotsen en grote losliggende stenen. We hebben een prachtig uitzicht naar het Westen toe, waar een groot breed groen dal overgaat in het gebergte van het Whanganui Park verderop. We overnachten in Wanganui op een camping vlak aan zee. Voor het avondeten maken we een slenter wandeling over het strand waar veel drijfhout op de vloedlijn verzamelt ligt. De campinghouder vertelde ons dat er rond dit tijdstip vaak zeehondjes in de avondzon liggen te genieten. Het bruisen van de branding wordt ergerlijk genoeg overstemt door jongelui op crossmotoren met zoveel herrie, dat de zeehonden daar ook geen pap van lusten. De mooie zonsondergang met meteen in tegenovergestelde richting de opkomst van een goudgele volle maan brengt deze dag alsnog tot een vredig einde. Wanganui heeft een leuk centrum met mooie oude gevels, straattheater en een groot museum waar we een tijdje ronddwalen. Vanaf de hoge toren aan de overkant van de rivier kijken we wijds uit over de Tasmanzee en landinwaarts onderscheiden we nog net tussen de wolken de berg Ruapehu van gisteren. Buiten het dorp tanken we de auto's vol en stuur ik een sms naar Wendy om te laten weten waar we uithangen. Nog geen twee minuten later belt ze op: "We rijden jullie net voorbij!". De eindbestemming vandaag is Wellington, waar we met zijn achten kunnen overnachten bij Peter en Caroline.

Peter hebben we twee jaar geleden ontmoet in Chileens Patagonië als crew op een andere boot en kennen hem zeggen en schrijven drie dagen. Gedurende onze Pacific tocht mailden we regelmatig en nodigde hij ons diverse malen uit om bij hen te komen logeren. Als we schrijven dat we met onze kids en een camper onderweg zijn, is ook dat geen probleem, die kan wel op de oprit staan. Maar nu hebben we nog twee extra logees in ons kielzog, via een extra mail vraag ik expliciet of dat niet te druk is en of er wel zoveel ruimte is voor ons achten. Allemaal van harte welkom, is het antwoord. Vlak voor Wellington ontmoeten we Wendy en co weer, waaien even uit op het strand, vullen onze maag snel bij een McDonalds en rijden in optocht naar het huis van Peter en Caroline. Hun huis staat in een smalle straat hoog in de heuvels van een buitenwijk met machtig uitzicht op de stad en de grote binnenbaai. Als Jan Durk de oprit ziet, krijgt hij het Spaans benauwd en vermoedelijk hij niet alleen. Met een raar knikje loopt het pad vrij steil omlaag. JD kan inmiddels aardig met zo'n groot voertuig overweg, maar dit wordt te lastig. Warren neemt het stuur over en draait hem achterwaarts na de nodige voor- en achteruit correcties het pad af naar beneden en eindigt in een grindbak waar hij scheef in wegzakt. Da's niet lekker slapen, dus een stukje vooruit op het verharde pad en met een krik en een groot blok hout zetten de mannen de camper enigszins waterpas. 's Nachts heeft Wendy nog steeds het gevoel dat ze bij elke beweging eraf zullen donderen, wat gelukkig niet gebeurt. Onze auto kan voor de camper staan en die van Carool en Anneke half op de stoep half op de straat. Zodra de vrouw van Peter later thuiskomt en ziet wat voor Hollandse invasie er plaats heeft gevonden, vlucht ze vrij snel naar de benedenverdieping, waar zij hun slaap- en badkamer hebben. Wij slapen in een luxe groot logeerbed, Carool en Anneke op hun luchtbedjes in de studeerkamer ernaast en we hebben een eigen badkamer tot onze beschikking. Het is een prima uitvalsbasis de komende twee dagen voor bezoekjes aan het centrum van Wellington. Peter reist de eerste ochtend met ons mee in de bus, waarna hij naar zijn werk gaat en wij op onderzoek uit. Eerst het Te Papa museum, waar ook Tamar en Viggo aan hun trekken komen. Spannend om getuige te zijn van een nagebootste aardbeving (met daarbij de angstaanjagende beelden van de werkelijke bevingen in Christchurch van een jaar geleden) en overal computerschermpjes waar die kleine kindervingertjes precies weten waar ze op moeten drukken. Een museum waar je dagen kunt rondlopen, wil je alles gezien hebben. Die tijd hebben we niet, we willen winkelen. Daarna op zoek naar de Parlementsgebouwen waarvan er eentje het grootste houten gebouw op het zuidelijk halfrond is en de Beehive, gebouwd in de vorm van een bijenkorf. De zon laat behoorlijk verstek gaan, verkleumd duiken we aan het eind van de dag met z'n achten een restaurantje binnen. We kunnen niet te vroeg naar huis, want ons gastgezin heeft visite. Geen enkel probleem, na een heerlijke maaltijd is het zomaar half tien en zoeken we in de stromende regen de bushalte op. De wasmachine van Caroline draait een paar extra rondjes voor ons, voordat we zaterdagochtend met twee auto's een rondrit gaan maken langs de kust. Een pittoreske route van het centrum langs de binnenhaven via buitenwijken met houten villa's en kleine dorpjes aan baaitjes, beschutte zandstranden en een afgelegen eetcafé voor de lunch waar een motorclub zich net verzameld heeft. 's Middags splitsen we weer op en nemen wij met onze kids het kabeltreintje omhoog naar de botanische tuinen waar voor de kinderen een heerlijke speeltuin is. Bij de supermarkt halen we de ingrediënten voor een spaghettimaaltijd, vanavond hebben we de keuken tot onze beschikking in huize Gates. Ze vieren de verjaardag van Caroline buiten de deur. Caroline wordt van lieverlee steeds relaxter onder de meute Dutchies, ze vertelt en vraagt van alles. Voor Carool en Anneke hun laatste nacht op het Noordereiland, de ferry vertrekt rond 9 uur en ze moeten een uur van tevoren aanwezig zijn. Met weinig woorden neem ik afscheid, mijn stem heeft het begeven na een week al met keelpijn te hebben rondgelopen. Ik schrijf snel een paar zinnen op een briefje en stop dat in Carool haar reisdagboek. In een zonovergoten baai zien wij hun ferry een streep trekken door het stille water, dit gaat een mooie overtocht worden. Voor ons ook een zonnige dag om ons kamp op te breken en weer noordwaarts te gaan. In onze slaapkamer laten we een fles wijn achter met een kaartje en wat geld als dank voor hun enorme gastvrijheid. Peter verzekert ons dat we absoluut niet tot overlast hebben gezorgd en erg low-profile waren, ze merkten bijna niet dat we er waren. Zeker weten dat ze nog wel ergens hagelslagkorrels en vlekken van plakkende kindervingertjes tegenkomen, net zoals wij nog dagen de kattenharen van hun twee katten uit onze kleren plukken. We nemen hartelijk afscheid waarbij Wendy hen spontaan een slaapplek aanbiedt in Burgum mochten ze tijdens hun aanstaande Europa trip ook Nederland aan doen.

Bij Taupo herenigen we ons voor een nachtje met de camper van Bokke en Jannie, de ouders van JD, die hun eigen route rijden. De campgrounds zijn meestal goed uitgerust met een toiletgebouw, grote keuken voor algemeen gebruik, potten en pannen, hier zelfs afwasmiddel en theedoeken. Op de binnenplaats staan een aantal gasbarbecues waar gretig gebruik van wordt gemaakt. Lekker handig koken voor acht man en we kunnen aan een picknicktafel alles gezellig opeten. Na een warme ochtendwandeling door de Valley of the Moon waar een boardwalk ons langs stomende, dampende en rokende poelen, steenhopen en kleine kratertjes leidt, rijden Warren en ik door naar Tauranga, een havenstad aan de oostkust in de Bay of Plenty. Een fantastische route langs meren, bossen, bergen, glooiende heuvels en zo groen, groen groen! Ongemerkt zitten we opeens midden in het kiwi gebied. Grote boomgaarden met huizenhoge coniferen erom heen waarbinnen de kiwi's worden verbouwd. Door het continu stijgen en dalen van de weg zitten mijn oren telkens potdicht. Het klaren van mijn oren lukt niet doordat ik snotverkouden ben en ook nog steeds alleen maar een fluistergeluid voortbreng. Ik heb het gevoel dat mijn hoofd barst en het doet enorm zeer. Eindelijk in Tauranga zitten we weer op zeeniveau en springen mijn oren open, godzijdank. Stromende regen belemmert het zicht behoorlijk, de prominent aanwezige Mount Maunganui blijft onzichtbaar in de grijze mistige lucht. 's Avonds op de camping waar we een cabin hebben gehuurd, stik ik bijna in een uur durende kriebelhoestbui. De volgende ochtend regent het nog steeds als we de twee aanwezige marina's gaan bekijken voor een potentiële overwintering als wij naar NL gaan. Met een paar prijslijsten rijker laten we Tauranga voor wat het is, geen lol aan met dit weer. Volgens voorschrift slik ik elke vier uur een keeltablet wat nog niet veel verbetert. Opnieuw krijg ik een hoestbui in de auto van ongekende weerga waarbij mijn ribben steeds pijnlijker voelen. Warren zou willen dat hij oordopjes had. Verder noordelijk bekijken we alle mogelijke aanloophavens en baaien en vragen naar beschikbaarheid van boeien. We komen steeds vaker tot de conclusie dat de goedkoopste en veilige plek om Nightfly drie maanden onbeheerd achter te laten in Whangarei is waar ze ook nu ligt. Dat betekent straks op tijd het Zuidereiland verlaten om niet gehaast terug te hoeven zeilen naar Whangarei. Op het schiereiland Coromandel in het toeristische havenplaatsje Whitianga staan we weer samen met Wendy en co op de camping. Omdat het nog steeds regenweer is, slapen we een nachtje bij hun in de camper, de tent zou verzuipen in de plassen water die overal staan. Helemaal blij zijn we als het zonnig en warm weer is als Waiau Waterworks op ons programma staat, een park voor jong en oud waar water het hoofdbestanddeel is. Met allerlei grappige uitvindingen kun je zien wat water voor kracht heeft of welk effect het heeft als je de pedalen van een roestige fiets rondtrapt, iedereen om je heen wordt kletsnat. Viggo heeft er de grootste lol in om iedereen maar vooral zichzelf te laten druipen van het water. We vervolgen onze weg naar Thames waar Bokke en Jannie al een plekje op de camping hebben gevonden. De tent wordt weer opgezet en Wendy en Jannie maken een grote pan macaroni. Als Tamar om Pake roept, is er weleens verwarring. Zowel Bokke als Warren reageren daar op. Om het makkelijk te houden, roept ze nu bij Warren, "Pake Boot!" waarna Warren met een brede glimlach zijn kleindochter gaat helpen. Ik heb het toch maar makkelijk, ik ben de enige Oma, de anderen zijn allemaal Beppes. Met haar slechthorende oma is Tamar heel geduldig, al moet ze het vijf keer herhalen. Soms is een vertaling dan nog nodig, want ik ken niet alle Friese woorden. We zijn weer in de buurt van Auckland en we hebben bericht gekregen dat ons nieuwe paspoort klaar ligt op het Nederlandse Consulaat. De verlenging van ons visum gaf in januari problemen, ons huidig paspoort vervalt namelijk half juni en daarmee wordt het visum maar tot half mei verlengt, niet lang genoeg als wij op 2 juni per vliegtuig naar NL vertrekken (om daar ons paspoort te willen vernieuwen). Dat betekent onze vlucht wijzigen of een nieuw paspoort in Auckland aanvragen, de laatste wint het. En daarna weer een visum verlenging aansluitend aanvragen. Wat een gedoe, wat een kosten, maar helaas, in NZ zijn de regels niet om vanaf geweken te worden.

De laatste anderhalve week van februari genieten we extra van de aanwezigheid van de kids voor ze weer naar huis vliegen. Een bezoek aan het Kauri museum, daarna langs de Kauri coast midden door de Kauribossen aan de westkant van Northland waar de laatste grote giganten staan. Tane Mahuta "de god van het bos" is de grootste van het land, 51 meter hoog en 14 meter in omtrek, een WAUW boom. Na drie weken zijn we weer thuis op de Nightfly. Het komend weekend gaan we met de kinderen zeilen, het weer lijkt goed. Donderdagmiddag staan ze op de steiger, voor het eerst komen Tamar en Viggo aan boord bij pake en oma Boot. Ze willen direct alles zien, waar we slapen, waar we eten en waar we poepen. Ondanks de regen gaan we de Whangarei waterval bekijken, de hele dag binnen zitten is ook niks. We eten 's avonds een pan bami leeg, waarna de familie De Groot met hun camper naar een camping in het centrum gaan. Vrijdagochtend zijn we de eerste bezoekers van het Kiwi huis, waar we na heel veel geduld en wachten twee echte kiwi's met hun lange snavels rond zien scharrelen, want ze komen alleen na de schemering van de avond soms tevoorschijn. Hun oorspronkelijke leefgebied is hier helemaal nagebootst, dus ook de dag en nachtverlichting. Het is een langzaam uitstervend dier en uitgeroepen tot nationaal symbool. De rest van de dag winkelen we wat in Whangarei en eten in de Ierse pub lekkere fish & chips. De boot is er klaar voor, zaterdagochtend haal ik de meute op met onze auto, slaapspullen gaan mee inclusief de slaapmuizen. Zodra ze aan boord zijn en de trossen los kunnen, vertel ik dat op de boot alleen pake en oma de baas zijn. Dat betekent zwemvestjes aan zodra ze buiten in de kuip willen zitten en ook heit en mem moeten naar pake en oma luisteren. Met serieuze gezichtjes wordt er driftig ja geknikt. Het wordt een groot feest. We varen de rivier af en kunnen na een uurtje de zeilen hijsen, wind genoeg. Ook al gaat de boot soms scheef, de kinderen hebben nergens last van. Zeker Tamar heeft echte zeebenen, onder helling gaat ze zelfstandig naar de wc en klaart een grote klus. Viggo leert al snel hoe hij zelf de trap af moet klimmen, eerst dit handvat, dan op je kont, het volgende handvat, volgende tree op je kont en glunderend staat hij even later in de kajuit, alles uiteraard onder toeziende ogen en handen. Als Wendy samen met Tamar over dek naar voren is geklauterd, roept Tamar heel stoer "schip ahoy maatje!". Voor de lunch ankeren we in een baai en roeien daarna naar het strand. Warren en Jan Durk nemen de benenwagen de heuvels op en wij bouwen een schelpenkasteel met de twee bengels. Viggo heeft opeens een nieuw stopwoordje gevonden, bij elke schelp of vogel die hij ziet, roept hij ONEE. De baai blijkt te hobbelig voor een rustige overnachting, dus varen we een stukje terug de rivier op en gooien ons anker uit daar waar het water lekker kalm is. Het bier komt uit de koelkast en het vlees gaat op de barbecue, terwijl het avondzonnetje ons nog heerlijk verwarmd. Tamar en Viggo slapen samen in de achterhut, Wendy en JD op de banken in de kajuit. Het duurt even voor het achterin stil wordt, logisch toch, opwindend om op de boot te slapen. Zondagochtend begint met een stralend blauwe lucht en weinig wind. Met een kalm gangetje zeilen we naar buiten om een paar mijl verderop de Chicken en Hen eilanden te zien liggen. Nadat we weer omgedraaid zijn, zit ik met Tamar voorop als we drie kleine blauwe pinguïns zien zwemmen. Zodra we te dichtbij komen, duiken ze onder water. De wind begint aan te trekken en wordt het een knoop of twintig die half hoog binnenkomt en de nodige helling veroorzaakt. Niemand heeft er problemen mee en we zeilen door totdat we met onze kiel in de zandbodem blijven steken. Het is laag water en over een paar uurtjes kunnen we de laatste mijlen afleggen. Een wachttijd die ingevuld wordt met wederom een barbecue. En natuurlijk moet er nog even de mast ingeklommen worden, dát is spannend! Nog net voor het helemaal donker is, liggen we weer tussen de palen in Townbasin marina. De pyjamaatjes hebben ze al aan, nog een laatste tekenfilmpje op de i-pad en dan lekker slapen, de laatste nacht op Nightfly. Bokke en Jannie zijn ook aangekomen in Whangarei en drinken de volgende ochtend een kopje koffie bij ons aan boord. Daarna gaat de hele familie De Groot door naar Auckland voor de laatste drie dagen van hun vakantie. Wij voegen ons een dag later bij hun, verrassen eerst Carool en Anneke toch nog op het vliegveld om ze uit te zwaaien, slapen in een cabin en zijn de oppas wanneer de beide campers een schoonmaakbeurt krijgen en de koffers ingepakt moeten worden. Daar kun je geen kleine kinderen bij gebruiken. Kinderstoeltjes op de achterbank in onze auto, schone luiers, reservekleren, drinkbekers mee, al zingend zoeken we de weg door Auckland naar het Antarctisch attractie park met echte haaien, zeepaardjes en natuurlijk de King pinguïn. Eerst komen we bij een heel groot waterbassin waar flinke vissen in zwemmen en waar op dat moment joekels van pijlstaartroggen gevoerd worden, op zijn Engels de stingray, voor Tamar de stinkray. Daarna in een gesloten snowcat op rails komen we in het dorp van de pinguïns. Op ooghoogte zwemmen ze naast ons mee om even later op het ijs te klauteren om hun vacht te fatsoeneren. Het zijn er tientallen en en paar kleine chicks staan schuchter achter hun moeder. "Dit vind ik écht héél mooi oma!" en Tamar wil nog wel een keertje in de snowcat wat we met veel plezier doen. We springen op een lopende band die ons door een heel groot aquarium leidt, boven en naast ons zwemmen de haaien, de rifvissen en de stinkrays ons om de oren, de beloofde schildpad blijft onvindbaar. Na een aantal rondjes gaan we op zoek naar de zeepaardjes, zeekreeften en ontelbare andere vissen in kleinere aquariums. Warren is Viggo's grote vriend vandaag en pake kan alles met hem doen, dus mag hij van mij gerust de poepluiers verschonen. Na een enerverende en onvergetelijke dag nemen we nog een ijsje bij de Mac om aan het eind van de middag twee zoet slapende uitgeputte kinderen terug te brengen bij een paar ongeduldige ouders "jullie bleven zo lang weg!". Een dag met een gouden randje!

Maandag 9 april 2012
De zeilen zijn weer gehesen, het Zuider eiland, het voelt of we in een ander land zijn.


Een kleine week nadat we familie De Groot ook uitgezwaaid hebben ("bedankt voor alles" roept Tamar door de vertrekhal en Viggo geeft nog een stoere voorstelling van de Haka), laten wij Whangarei achter ons, terwijl we door een paar bevriende boten uitgetoeterd worden. Het luxe vasteland lijntje is doorgeknipt, de auto is verkocht. Volgens de gemaakte afspraak koopt de dealer in Opua hem weer terug voor 1500 dollar minder dan de aankoopprijs. In anderhalve dag zeilen we naar de noordkant van het Noorder eiland en horen op de radio het weerbericht voor de westkust. Wij wachten nog wel even, gooien ons anker uit in Spirits Bay en denken met genoegen terug aan de overnachting met mijn broers op de camping alhier. Na het verzenden van ons positierapport komen er al snel twee mailtjes terug waarin enthousiaste herinneringen worden gemeld, ze volgen ons op de voet. De harde wind blaast uit het zuidoosten over onze hoofden heen, wij draaien ons nog een extra nachtje om in bed. Na deze rustdagen ronden we Kaap Reinga en Kaap Maria van Diemen waar een kleurige regenboog de doorgang aangeeft naar de Tasmanzee. Het lijkt wel of we stroop onder de boot hebben hangen, we kruipen door het water terwijl er meer dan genoeg wind is. Warren hangt half over boord om te kijken of er misschien iets aan het roer of de kiel hangt, maar kan niets ontdekken. We gaan overstag en over deze boeg krijgen we opeens wel snelheid. We maken twee extra stormrondjes met het idee dat wat er ook maar aan de boot mag hangen, hiermee geloosd wordt. Het lijkt te werken gelukkig. Heel frustrerend als je zo langzaam vooruit gaat met nog zoveel mijlen voor de boeg. De windrichting blijft oost-noordoost en net voordat hij naar het zuidwesten gaat draaien, lopen we twee dagen later in stromende regen middernacht de haven van New Plymouth binnen. Tot onze verrassing liggen er vrije moorings waar we dankbaar gebruik van maken. Als we daarna moe in bed liggen, begint de wind flink aan te trekken en zijn we heel blij dat we niet door zijn gegaan. Tegen de verwachting in schijnt de volgende ochtend een fleurig zonnetje in een blauwe lucht. Voor een lekkere warme douche zijn de regels overal anders. In Opua krijg je vier minuten warm water voor twee dollar. In Whangarei betalen we 1 dollar voor zes minuten waar we rijkelijk schoon van worden zelfs als we er samen onder staan. Op diverse campings is het heel vaak gratis zolang je wilt of slechts 50 cent voor zes minuten. Nou, hier in New Plymouth spannen ze de gouden kroon. Op de pier passeren we een man die met z'n zoontjes is wezen vissen. Als we hem vragen waar we ergens een douche kunnen vinden, wijst hij naar de camping een stukje verder de heuvel op en belt even voor ons naar de receptie. Ja hoor, we zijn van harte welkom om te douchen. De dame achter de balie vraagt ons zonder blikken of blozen vijf dollar per persoon. Dat rijst de pan uit, dus ik zeg: "Wij gebruiken altijd samen 1 douche, we hebben ook maar 1 shampoo fles". En ik pak een briefje van vijf dollar en leg dat voor haar neus. Neehee, dat werkt niet zo, mannen en vrouwen douchen in aparte gebouwtjes, dus.....en ze kijkt me strijdlustig aan. Ik wuif haar argument onschuldig weg met "Ach, dat vinden de gasten hier toch geen probleem, we zullen de deur op slot doen" en lach vriendelijk terug. Ze kijkt enigszins verslagen en zegt dan "Maar dan moet je toch zeker wat geld stoppen in het donatieblikje voor borstkanker" en wijst naar de Pink Ribbon folders, ha! Geen probleem, waarna ik een roze pen uit het uitnodigende potje meeneem, ha! Eindelijk kunnen we dan ons lijf schoonboenen onder een hete straal water. Vanaf de haven begint de Coastal Walkway, een mooi geplaveide route die een aantal kilometers langs de zee loopt. Er wordt fanatiek gefietst (met verplichte helm), gejogd, geskate, stevig doorgewandeld en geslenterd. Het ziet er keurig verzorgd uit met bloembedden en groene struiken langs de paden. En ook al heb je zelf geen hond, je kunt toch drollen rapen. De daarvoor bestemde plastic zakjes hangen keurig aan een infobord. In het centrum bezoeken we een interessante tentoonstelling van Ngati Mutunga, een oude Maori stam én een tentoonstelling van Anne Frank. De volgende dag brengen we een paar uur door in het immens groene Pukekura Park. Terug bij de haven kunnen we in de verte de hoge piek van Mount Taranaki 2518m (ook wel Mount Egmont genoemd) gewaarworden. Het mooiste zicht heb je vanaf zee, maar bij ons vertrek ligt er helaas een dik wolkendek om hem heen. Het oversteken van de westkant van Cook Strait wordt 's nachts een roerige natte bende buiten, om 03.00 uur steken we een derde rif in het grootzeil en is de westenwind aangetrokken tot zo'n dertig knopen. De golven komen van alle kanten en het voelt nogal oncomfortabel. Tegen de wind in kruisend worden de laatste mijlen in de Tasmanbaai moeizaam gewonnen. Rond 16.00 uur valt het anker buiten de marina van Nelson. Via de marifoon roepen we Mark en Brandy op die met Restless al een paar weken in deze marina liggen. De volgende ochtend manoeuvreren we ons bootje naast hen aan de steiger waar een heel warm weerzien volgt. Dat voorbeeld volgen ook de zandvliegen, de allereerste voet die ik op de kant zet, wordt hartelijk welkom geprikt door die krengen. Ook al heb ik dichte schoenen en een lange broek aan, mijn sokloze voeten vinden ze blindelings. Zaterdagochtend is op de grote parkeerplaats een gezellige lokale markt die druk bezocht wordt. Ik doe verse inkopen voor het vismaaltje dat ik vanavond voor ons vieren ga maken. De zon schijnt bijna alle dagen uitbundig waarbij we nog steeds in korte broek naar buiten kunnen. Als het beddengoed weer fris geurend is en de koelkast gevuld, zeilen we richting Abel Tasman Park. In Anchorage Bay liggen we lekker beschut en samen met Restless maken we een paar mooie wandelingen. Ook hier weer een gek gevoel dat mijn beide broers en zus op dezelfde paden gelopen hebben.

Op en af is het een dag zonnig of regent het onafgebroken. Met argusogen bekijken we de weerberichten en luisteren naar New Zealand Maritime Radio op de marifoon. Onvoorstelbaar zo snel de windrichtingen hier veranderen en bijbehorend ook de snelheden in knopen. Het vliegt van een aanvaardbare15 naar een onmogelijke 40-50 knopen die 's ochtends nog uit het noorden komen, maar eind van de dag opeens uit het zuidwesten waaien. Daar kun je geen plan op trekken. Wij hebben een hoge druk gebied nodig om met een noordelijke wind de westkust af te kunnen zakken naar Fiordland, een dikke 500 mijl, dus zeker vijf dagen doorzeilen. Maar dat lijkt er niet aan te komen en inmiddels begint de tijd in te krimpen. Als we naar Fiordland en Stewart Island gaan, hebben we meer tijd nodig, willen we daarvan kunnen genieten. Maar zoals het nu lijkt, wordt het van weerwindow naar weerwindow, wachten op de juiste wind, dan haasten naar het volgende fiord om uiteindelijk via Christchurch aan de oostkant weer omhoog te zeilen naar Whangarei op het Noorder eiland. Stel je voor dat we het vliegtuig missen. Alles bij elkaar twijfelen we of we er goed aan zullen doen om dit plan door te zetten. Brandy doet nog een extra duit in het zakje: "Hier boven is het veel zonniger en warmer, minder zandvliegen, Marlborough Sounds is ook een prachtig zeilgebied én wij zijn hier ook!". Na veel wikken en wegen gaan we overstag. Met veel meer rust en zonder stress gaat de boeg naar het oosten, ankeren we op diverse plekjes bij D'Urville Island, vangen een paar smakelijke barracuda's die we gezamenlijk opeten, vliegen met vier knopen stroom extra door de smalle French Pass. In Homestead Bay duiken we na een warme wandeling in het brrrr koude water, maar alla, we moeten toch douchen nietwaar. De zon en de windstille middag warmen ons snel weer op. Dan kondigt het weerbericht een depressie aan die we in Picton willen uitzingen. Onder begeleiding van de Bottlenose dolfijnen motoren we de hele ochtend op olieglad water, proberen nog even of de halfwinder wat voortgang oplevert, maar vlak voordat we rechtsaf Queen Charlotte Sound in kunnen, komt de wind uit het niets tevoorschijn en hebben we 18 knopen op de neus. In Picton is de marina vol, maar naast de ferry terminal zijn een drietal vingerpieren waar wat lokale boten liggen en wij precies achter elkaar erbij passen. De havenmeester neemt onze lijnen aan en verzekert ons dat we hier prima liggen. In het kleine centrum is het een drukte van jewelste, de winkeltjes puilen uit van de toeristen, allemaal met een opgespeld bloemetje op hun jas. Bingo, er ligt een cruiseschip in de baai. Broer George mailt dat we de Snout track moeten lopen, dat komt goed uit, die stond al op de planning. De donkere dreigende lucht negerend gaan we met z'n vieren op pad. Na zo'n vier uur zoeken we als verdronken katten een café op voor een hartverwarmende kop koffie. Echt verkleumd gaat thuis heel rap de webasto kachel aan en duurt het nog lang voor de tinteling uit mijn vingers verdwenen is. Als we de volgende ochtend de Sound uitzeilen, kunnen we zien wat we gisteren aan uitzicht gemist hebben. Er staat zelfs een bankje aan het eind van de track, zover zijn wij niet gekomen. Op Goede Vrijdag in een baai van Torey Channel nemen we nu echt afscheid van Mark en Brandy. Zij moeten voor eind april het land verlaten en zeilen via Cook Strait naar Wellington op het Noorder eiland. Onze route gaat langs de oostkust via Kaikoura naar Christchurch waar we Tony en zijn vrouw eindelijk gaan opzoeken (zie maart 2009). In Kaikoura stoppen we midden in de nacht. We motoren al een aantal uren en de gribs geven pas weer wind rond de volgende middag. Zinloos om door te gaan. De maan licht ons wat bij om een veilig plekje voor ons anker te vinden. Tweede Paasdag begint met een blauwe hemel en een heel vervelende swell die de hoek om komt. Niet langer dan nodig blijven we hier en motoren rustig de zee op in de hoop nog wat van die beloofde walvissen te zien. Meer dan dolfijnen en zeehonden worden het helaas niet. Op de marifoon horen we dagelijks de stormwaarschuwingen voor de gebieden Milford, Puysegur en Foveaux. Elke dag hebben we allebei nog steeds geen spijt van onze beslissing om het Zuider eiland niet te ronden. Dit voelt zoveel beter.

April 2012.                              Christchurch,    bezoekjes, bezoekjes, bezoekjes.

"The best fish and chips you will get in Akaroa!". Voor Bill en Margareth een vaste stop op de trips van de Marlborough Sounds naar hun privé steiger voor de deur in Dunedin. Beiden hebben een respectabele leeftijd van ergens begin 80! Petje af, maar ik hoop toch wel dat ik tegen die tijd mijn zeillaarzen aan de wilgen heb hangen. Als ik Margareth voorzichtig over dek zie schuifelen met haar kromme rug, wens ik ze in stilte een hele rustige zeiltocht toe. Tegen het middaguur valt ons anker in de French Bay, maar zien nergens de boot van Bill en zijn vrouw. Nadat we op dek alles opgeruimd hebben, de voorkajuit weer is omgetoverd van opslag- naar slaapvertrek, de achterkajuit vice versa, de boel gelucht en een vers bakje koffie achter de kiezen hebben, worden we hongerig en gaan we met Bromvliegje naar de wal. Op zoek naar die beroemde eettent. Dat wordt een teleurstelling, we vinden alleen de restanten van het gebouw, zwartgeblakerde muren zonder dak met een groot hek erom heen. Een bord vermeldt de specialiteit van de dag: gerookte vis. Drie weken geleden is de boel afgebrand, de naastgelegen winkeltjes konden gelukkig gered worden van de vuurzee. Het is rustig in Akaroa, een van oorsprong Franse nederzetting. Straatjes met een Franse naam, overal hangt de Franse vlag uit en de baguettes liggen bij de bakker in de vitrine. Volgende week verwachten ze het laatste cruiseschip, het seizoen is duidelijk op zijn einde. Woensdag blijven we lekker binnen, buiten giet het de hele dag. Een half uurtje draaien van de Webasto kachel verdrijft de kilheid, ook 's avonds mag tie op deze breedtegraden, de Roaring Forties, weer gezellig branden. Toch gaan we stoer in de korte broek aan wal de laatste dag voor een wandeling. Onderweg plukt Warren een tas vol fris rode appeltjes van een bomvolle boom die in de berm staat. Ik beloof ter plekke een appelcake te gaan bakken. In de tussentijd wordt er druk gemaild met Tony die een plekje voor onze boot regelt in Lyttelton Harbour. Hij staat ons al op te wachten als we de bedoelde mooring hebben gevonden in Purau Bay tegenover Lyttelton. Het voelt niet als drie jaar dat we elkaar voor het laatst omarmd hebben, hij is geen haar veranderd. Dezelfde middag neemt hij ons mee in zijn autootje naar zijn vrouw Ann, die thuis druk met haar kleinkinderen in de weer is. Aan iedereen die ons nog niet kent, worden we voorgesteld met: "These are the guys who took me under their wings while I had to abandon my ship in Argentina". We mogen ook blijven slapen, op veldbedjes, de andere kamer is bezet door de twee kleinkinderen. Twee dagen later nemen wij de trein naar Arthur's Pass, een normaal gesproken prachtige rit met adembenemende uitzichten. Bij ons regent het en hangen de wolken zo laag dat er weinig te zien valt, balen. Met een pot thee en een sandwich zitten we voor het raam van de lunchroom als Tony aan komt rijden. Zijn grootvader heeft in de jaren twintig een familiehuis gebouwd en daar logeren wij twee nachten. Het robuuste huis met de naam Aniwaniwa staat aan het eind van het dorp met uitzicht op de Devils Punchbowl waterval. In de winter zijn hier in de buurt skimogelijkheden, de ski's in een liftje en jijzelf moet omhoog lopen. Het zal hier vast niet zo druk zijn als in de Alpen. De wind waait guur en zodra Tony het huis ontgrendeld heeft, steekt hij als eerste de houtkachel aan. In de tussentijd lopen wij omhoog naar de waterval voordat het donker wordt. Met een glaasje wijn en een stukje kaas vertelt Tony allerlei verhalen over hun vakanties hier. Twee warmwater kruiken verwarmen onze slaapzak vast voor, wij mogen in de ouderslaapkamer slapen. De volgende dag schijnt de zon aan een blauwe hemel en neemt Tony ons mee in de auto via Brunner Lake naar de Brunner koolmijnen die begin 1900 gesloten zijn. Een grote explosie in 1896 heeft voor veel doden gezorgd. De route loopt door naar Greymouth aan de westkust van het Zuidereiland. Mooi om te zien dat we hier nooit naar binnen zouden willen met onze boot, een zandbank voor de smalle ingang van de haven zorgt voor rollende golven die je veel ellende kunnen bezorgen. Voordat Tony weer aardappels op het menu heeft staan, stel ik voor om te koken. De macaroni bevalt hem blijkbaar zo goed dat hij vraagt of ik de volgende avond bij hen thuis ook wil koken, dan heeft Ann het wat rustiger. Na een mooie terugrit door Arthur's Park National Park blijven we nog een nachtje te gast in Christchurch. Dochter Bridget met man en kinderen wonen vlakbij en daar drinken we na het eten een bakje koffie.

We verplaatsen onze boot naar de marina in Lyttelton Harbour. Ook hier heeft Tony contacten waardoor wij een vrije pile-mooring kunnen gebruiken tegen het luttele bedrag van zeven dollar per nacht inclusief douche-gebruik. Phil, de joviale havenmeester, heet ons welkom in Lyttelton. Dit plaatsje heeft heel veel zichtbare schade door de aardbevingen in 2010 en 2011. Veel huizen zijn verboden gebied, scheefgezakte tuinmuurtjes, cafeetjes en de bakker in tijdelijke alternatieve containers net zoals we in het centrum van Christchurch een nieuw opgezet winkelcentrum(pje) zien. Containers bieden vele mogelijkheden en het ziet er werkelijk gezellig en ludiek uit onder de naam Re:start. Wij hebben net weer mazzel, de dag nadat wij het Canterbury museum, het enige nog overeind gebleven Gothische gebouw bezocht hebben, wordt ook dit gesloten voor onbepaalde tijd. Men vertrouwt de bouwkundige staat toch niet meer zo goed. Dan blijft er verdomd weinig over voor de toeristen. Elke dag staan de kranten vol met artikelen over de gevolgen van de aardbevingen, geen verzekeringsmaatschappij die geld uitbetaald, mensen die nog steeds in schuurtjes wonen, een nieuwe kathedraal die voor slechts 5 miljoen dollar herbouwd gaat worden. Er wordt schande van gesproken. Niemand kan verder, niemand wil meer in een gebouw wonen of werken dat meer dan vijf verdiepingen telt. En toch maken ze plannen voor nieuwbouw van tien hoog en meer. Het lijkt allemaal niet te passen in deze ontwikkelde wereld. Tijd voor een volgend bezoek. Calder woont ook in de stad en is de schoonvader van het nichtje van Anneke (vriendin van mijn zus). Hij was ook in februari in Awhitu en nu een leuk moment om hem weer te zien. We lunchen bij hem thuis en hij wil ons de volgende dag ook mee op pad nemen. Met zijn 4WD rijden we maandagochtend via een mistig New Brighton door het wijngebied van Canterbury naar het bergachtige Hanmar Range waar alleen gravelwegen zijn. Met grote stofwolken achter ons aan komen we bij Lake Tennyson waar we onze meegebrachte lunch in een zonnetje verorberen. Calder haalt een ham/kaas taart uit een koeltas, jammie! Een paar tuinstoeltjes uitgeklapt en daar zitten we prinsheerlijk in de luwte met de kwettergeluiden van wat vogels op de achtergrond. Als dank voor deze leuke dag nodigen we Calder 's avonds uit om aan boord bij ons te eten. Geen rust, dinsdagochtend staat er alweer een auto voor het marinakantoor op ons te wachten. Mijn nicht Anke is met haar man Freerk begin jaren zeventig naar Nieuw Zeeland geëmigreerd en wonen nu in Halswell, net buiten Christchurch. Toevallig hebben we elkaar vijf jaar geleden tijdens een familie reünie in Nederland ontmoet, anders hadden we mekaar vast niet herkend. Ik heb brutaal gevraagd of ik mijn vuile was mee mocht nemen, hier in het dorp is geen wasserette. Dat vindt Anke geen probleem en tijdens de koffie met Hollandse kano in hun zonnige serre draait de wasmachine twee keer en alles kan daarna aan de droogmolen in de tuin. Wat een prachtig huis, geheel van hout en ruim honderd jaar oud. Zij hebben ook schade van de aardbevingen en konden tijdelijk in hun camper wonen. Lunchen doen we buiten op het terras onder de parasol, zo warm. Daarna een wandeling in Victoria Park waar we prachtig uitzicht hebben op Christchurch. Na het warme eten staat de televisie op een Nederlandse zender, wat een heerlijk moment. Nog snel voor we weer naar ons bootje worden teruggebracht, skypen we eindelijk weer eens met de kleinkinderen. Een hele leuke dag waarop familieverhalen in onvervalst Nederlands over de tafel gaan, Warren zelfs in het Fries met Freerk. Het enige dat nu nog op ons afsprakenlijstje staat, is gedag zeggen bij Tony en Ann. De bus rijdt voor onze neus de tunnel in, dan maar de duim omhoog. Vijf minuten later zitten we in een auto die ons twee straten verwijderd van huize Hamilton afzet. Ann is alleen thuis en samen met haar dochter Bridget die binnenvalt, drinken we koffie. We nemen hartelijk afscheid, Tony komt 's avonds bij de boot langs om afscheid te nemen. Hij heeft de laatste weerberichten van internet bij zich, ons plan om de volgende ochtend te vertrekken staat opeens op losse schroeven. Het regent weer storm waarschuwingen met 30-40 knopen tegenwind, gekkenwerk. We stellen de aftocht een paar dagen uit en pakken de zaterdagochtend markt nog even mee. De avond voor we echt vertrekken, krijgen we nog een kleine uitsmijter. Brian is al een paar keer langs geroeid onderweg naar zijn bootje hier in de marina. Nu stopt hij en komt een praatje maken. Voor we het weten, zijn we uitgenodigd om bij hem en zijn vrouw te komen eten. Hij haalt ons om half zes op en we rijden naar hun huis in Scarborough Heights, aan de andere kant van de heuvel. Voor de aardbevingen konden ze via Lyttelton erheen rijden, maar de wegen daarboven zijn geblokkeerd door rotsblokken. Langs de weg waar we nu op rijden, staan rijen containers onderaan de bergzijde om eventueel vallende stenen en rotsen tegen te houden. Brian vertelt dat ze een bed and breakfast accommodatie hebben die zijn vrouw Barbara bestiert .(www.scarborough-heights.co.nz)  Helemaal boven op de heuvels staat een prachtig groot huis met magnifiek uitzicht op de Pacific en op Christchurch. De benedenverdieping is voor de gasten, maar helaas, ook hier schade door de aardbevingen. Het huis staat te koop, voor hen geen bevingen meer, maar de verzekeringsmaatschappij zal niet eerder dan over vijf jaar een schadevergoeding uitkeren. Probeer dan maar eens een huis kwijt te raken en zij zijn zeker niet de enigen die weg willen. Met een smakelijke afhaalmaaltijd van een Indisch restaurant hebben we een onverwacht genoeglijke avond met wederom ontzettend gastvrije mensen.

Mei 2012
De laatste zeilmijlen terug naar Whangarei op het Noorder eiland, daarna een winterslaap van drie maanden (in zomers Nederland).


Als we naar het weerbericht op de marifoon blijven luisteren, komen we hier nooit weg. Elke dag weer een stormwaarschuwing op onze route omhoog. Al sinds ons vertrek uit Nederland hebben we onze plannen altijd gemaakt op basis van de gribfiles en die zijn behoorlijk betrouwbaar. De komende dagen voorspellen die 20 tot 30 knopen wind uit het noordwesten langzaam draaiend naar zuidwest, voor ons acceptabel genoeg om eindelijk de lijnen los te gooien. Op de dag dat de zuidelijke winter begint, schijnt de zon en de eerste uren motoren we bij gebrek aan wind. Langzaam trekt de wind aan uit het nw en gaat van 15 naar 27 knopen. Drie riffen in het grootzeil, genua een stuk ingerold en we maken een lekkere snelheid. Het zonnedakje staat verschrikkelijk te klapperen, natuurlijk vergeten om weg te halen. We zijn bang dat 'ie aan flarden gaat, dus toch maar snel eraf halen. Tijdens Warren zijn wacht valt opeens de wind weg en precies vijf minuten later verandert de windrichting radicaal met 15 knopen uit het zuiden. We koersen steeds verder de oceaan op en maken een lange schuine oversteek naar de zuidoost kant van het Noordereiland. Het gaat steeds harder waaien tot maximaal 38 knopen, de golven bouwen verder op tot zo'n zes meter hoogte. Geen golf die in de kuip komt, onze Nightfly beurt telkens op tijd haar kont op om met de golven mee te varen. Met alleen nog maar een klein driehoekje genua gaan we als een speer, niet alles even comfortabel, het is koud 's nachts, maar alleszins acceptabel. Aan de zeilvoering hoeven we niks te doen, heel fijn wanneer het de volgende dagen alleen maar regent. Na Cape Kidnappers verleggen we de laatste ochtend de koers naar noordwest en zeilen op halve wind naar Napier waar we aan de gastensteiger mogen liggen van de Napier Sailing Club. De zon is weer tevoorschijn gekomen en het is merkbaar warmer dan op het zuidereiland, zeker in de nachten. In de hal van de club hangen grote zwart-wit luchtfoto's die het zeilgebied laten zien van de jaren vóór de aardbeving en brand van 1931. Een groot binnenwater maakte dat men nooit de zee op hoefde om een dagje te zeilen. Maar de aardbeving stuwde de zeebodem over een groot gebied omhoog, op sommige plaatsen zelfs tot twee meter boven zeeniveau. Geen zeilwater meer, maar nieuw land waarop gebouwd ging worden. Het centrum van Napier was totaal verwoest en een herbouw plan werd gemaakt in Art Deco stijl dat de hedendaagse stad bijzonder maakt en veel toeristen aantrekt. In een winkeltje sla ik een goedkope slag voor kleding, Warren trekt een leuk jurkje voor me uit het rek en een spijkerbroek voor slechts zes dollar! Doordat we alles lopend afleggen, krijg je veel meer gevoel bij zo'n stad. Per ongeluk komen we in een buitenwijk op de heuvel uit waar we langs mooie witgeschilderde houten huizen met veranda's en bloeiende tuinen wandelen. Boven op Bluff Hill kijken we uit over Hawkes Bay en het binnenland richting Hastings. Een week lang liggen we aan de steiger met de stekker aan de walstroom, douches en wasmachine bij de hand en nagenoeg om de hoek een Nederlandse vistent die ook kroketten en frikadellen in het vet gooit, geserveerd met de bijbehorende uitjes. Oude pakhuizen hebben een bestemming gevonden als café-restaurant of ludieke woon units. Leuk om een paar dagen rond te lopen. Als er eindelijk wind wordt voorspelt, komt die uit het westen en zal langzaam naar het zuidwesten draaien, een prima koers de Hawkes Bay uit om daarna noord te varen naar Cape East, waarna we de Bay of Plenty in willen. De eerste anderhalve dag gaat volgens plan, maar die wind wil niet naar zuid draaien als wij weer noordwest moeten varen. Juist dan knalt 'ie met 25-30 knopen uit het westen, hakken tegen de wind in dus. God, wat zijn we allebei beroerd zeg, die dag maak ik zelfs geen warme hap klaar, dat komt eigenlijk nooit voor. We pakken niet meer dan het buitenste randje van de Bay of Plenty, onmogelijk om dichter bij de kust te komen. Ons doel was direct door naar Great Barrier Island, maar met deze wind en zee hebben we daar absoluut geen trek in. We kunnen met deze koers net mikken op Mercury Bay bij Whitianga, op het schiereiland Coromandel, nog even doorbijten. Vrijdagochtend sta ik op van de bank om de ontbijtspullen te pakken, krijg ik een ijskoude zoute douche op mijn kop. We varen dwars door een joekel van een golf, een schaduw valt over de boot. De enorme, vaste watermassa op dek kan nergens heen, ja toch, door die ienemienie piepkleine spleetjes van de twee afgesloten luchthappers op het kajuitdak. Het water wringt zich een weg naar binnen en alsof er een kraan opengedraaid is, stroomt het water naar binnen op mijn hoofd. Warren zit nog steeds op de bank en zijn plekje blijft kurkdroog. Mijn voeten soppen in het water, alle dweilen worden ingezet. De laatste uren moet de motor aan. Als we de volgende ochtend om vijf uur het anker kunnen laten vallen, gaan we eerst nog een paar uurtjes plat voordat de liters water onder de vloer aan de beurt zijn.

De volgende nacht moeten we het bed uit, de wind is gedraaid en het anker krabt. We ankeren opnieuw en de wind trekt voor ons het anker goed vast. Om niet dwars op de binnenkomende swell te liggen, brengen we 's ochtends een tweede anker uit, goed voor de nachtrust. Na een dag regen kunnen we eindelijk de benen weer eens strekken. We volgen een bospad dat vrij steil omhoog loopt. Op veel plekken is de grond helemaal omgewoeld en op het moment dat Warren zegt: "Dat zijn wilde varkens geweest" rennen er een paar kleine zwarte exemplaren een stuk verderop het pad over. Daarna horen we ze nog wel rondscharrelen, maar ze verschuilen zich voor ons. Overal horen we de vogels fluiten, Fantails vliegen boven ons hoofd. Ze showen hun mooie waaierstaartje, maar zijn razendsnel weer weg. De rest van de mijlen naar Great Barrier Island kunnen we in dagtrips afleggen die moeizaam gewonnen worden. Als we in de zuidwestelijke baai bij Tryphena aankomen, wordt de hemel donker en trekt de wind stevig aan tot stormkracht, zoals voorspeld. Mooi op tijd draaien we om de landspit heen waar een paar vrije boeien liggen. Het is ver buiten het seizoen, dus zijn we zo brutaal om er een op te pikken. Dikke schuimkoppen op de golven stuiven de baai binnen en we hebben behoorlijk last van de wind. We gieren achter de boei van links naar rechts. Na een paar uurtjes zijn we het zat en proberen een boei die wat verder naar binnen ligt. Warren haalt zijn handen open aan de scherpe mossels die dikbegroeid onder de boei aan het touw zitten. Hij vertrouwt deze lijn niet, die ziet er erg dun uit, maar plukt eerst een bak vol mossels van de lijn af. Uiteindelijk pakken we een andere grote boei waar de wind net iets minder invloed op heeft. Warren steekt met een mes de scherpe stukken van de mossels, waarna ik ze schoon schrob. Ze krijgen opeens een prachtig gekleurde schelp. Ik kook ze in een bodempje water met een gesneden uitje erbij en maak een knoflook sausje voor de dip. Na drie van die glibberdingen houdt Warren het al voor gezien, niet zijn favoriete maaltijd. Het zijn grote jongens waar een dikke baard aan zit. Na een groot bord vol heb ik er ook genoeg van, de kleintjes smaken toch lekkerder. Om Warren niet te laten verhongeren, trekken we een blik (van Albertine) open dat al jaren over datum is, maar werkelijk nog steeds goed ruikt en prima smaakt. Naar de wal met de bromvlieg zit er niet in met deze harde wind en het lonkt ook niet om nog een dag te blijven hangen aan die boei. Dus de zeilpakken gaan aan, alles staat stormvast en zodra we de bescherming van de landspit weer voorbij zijn, loeit de wind met kracht tussen de 20 en 30 knopen. Wederom golven met schuimkoppen waar we tegenin moeten voordat we de bocht kunnen maken en meer noord kunnen sturen. Een mager zonnetje maakt het zicht iets vrolijker, we zijn al dagen de enigen op het water. Ontelbare Jan van Genten scheren door de lucht, zij houden wel van dit onstuimige weer. Na een aantal uren kunnen we tussen de kleine rotseilandjes door en krijgen onmiddellijk meer bescherming als we door de Man O"War passage naar binnen varen. Port Fitzroy biedt veel ankerplekken voor alle windrichtingen in leuke baaitjes. Natuurlijk slaan we Warrens Bay niet over en er is zelfs een Warrens track naar een waterval. Het weer klaart helemaal op, een hoge druk gebied zorgt voor zonneschijn en lichte wind. Het mag geen naam hebben, een toeristen informatie hokje, een ziekenhuisje, een bibliotheekje, een duikclub, een dieselpomp en zowaar een supermarktje. Gelukkig, want onze koffie is op. Hier komen in het hoogseizoen rond de Kerstdagen honderden boten en liggen alle baaien bomvol. Nu liggen er nog wat motorboten en een enkele zeilboot, nagenoeg allemaal onbewoond. Aan de kaai is ook de aanlegplek voor de ferry die vanaf Auckland hierheen vaart, nu met een winterdienstregeling. De mevrouw van de VVV is nog steeds dagelijks aanwezig, weliswaar korte dagen, en laat haar office zien, een bij drie meter groot. Volgens haar is dit de ideale tijd om het eiland te bezoeken, veel zon, niet heel erg koud behalve bij zuidelijke wind. Alleen bij noordelijke wind hebben ze regen, er zijn onnoemelijk veel wandel tracks waar je nu weinig toeristen tegen komt. Maar wij hebben geen rust meer in de kont, het vliegticket in de kast wipt al op en neer. We willen naar onze winterplek in Whangarei. Veertig mijl scheiden ons nog van de ingang van de rivier. Bij Hen en Chicken Islands varen we dicht langs, we twijfelen. Ondanks de lichte wind staat hier behoorlijke swell in de ankerplekken. Je mag alleen aan land met een permit, het zijn allemaal natuurgebieden geworden. Wij gaan door, voldoende tijd om voor het donker de rivier op te varen en voor anker te gaan. Woensdag ochtend zeilen we met de laatste drie uurtjes vloed mee en als we door tegenstroom en gebrek aan wind niet meer vooruit komen, stoppen we en valt het anker net buiten de vaargeul. Zo'n vijf uur later keert het tij al een beetje en rollen we de genua uit. Zowaar we gaan vooruit met een halve knoop. Heel langzaam dobberen we de goede richting uit, wind tussen 1 en 4 knopen, bootsnelheid tussen 1 en 2 knopen, lekker relaxt. Om 17.00 uur is het over, we liggen stil. De laatste nacht ankeren we op de rivier en varen de volgende ochtend op de motor in een uurtje naar onze stek tussen de mooring palen in een windstille zonnige marina. Na een welkome douche lopen we eerst naar Blue Dame, die onverwacht nog steeds hier ligt. Een stevige omhelzing, daarna bijkletsen met een bakje koffie. Dit is onze laatste week voordat we naar Nederland vliegen voor drie maanden. Het afgelopen jaar markeerden de nodige dieptepunten zich in onze relatie, het wordt hoogtijd voor een pauze. Boot schoonmaken, zeilen eraf, alle lijnen opruimen, de wintertent er weer op, eten opmaken, was draaien (die daarna wel fris ruikt, maar niet echt schoon wordt), cadeautjes kopen. Het grootzeil gaat naar de zeilmaker voor reparatie van slijtage plekken, na zeven jaar dienst geen overbodige luxe. Tussendoor gezellig eten, praten en drinken met Jan en Monica en daarna rest ons niets meer dan de koffers te pakken!!  

Dinsdag 2 oktober 2012         Back in business, Nederland weer verruild voor Nieuw Zeeland.

Zoals altijd moet ik er minstens één keer per nacht uit om te plassen. Om zo dadelijk mijn droom weer te kunnen vervolgen, loop ik slaapwandelend naar het toilet. Als ik die vinden kan. Met meer dan achttien verschillende logeerhuizen wordt dat soms toch lastiger dan gedacht. Op een ruime lege zolder ligt onze matras en kan ik blindelings de trap naar beneden vinden. Na twee weken dezelfde route volgen loop ik opeens tegen een deur op, mijn echtgenoot heeft er ondertussen twee slaapkamertjes in getimmerd. Au! In een heel groot huis heb ik alle deuren op de overloop uitgeprobeerd tot ik wakker wordt in de bezemkast. En halverwege een trap word ik gesnapt door een bewegingsalarm, loeiend en bruut rukt de herrie me uit mijn slaap. Ik ben vergeten dat er naast onze slaapkamer een toilet zit. Gelukkig ben ik elke keer wel op tijd op de goede plek of droomde ik dat nou. We blijven niet overal, waar we bezoekjes afleggen, ook overnachten. Maar het is bij iedereen zeker een gezellige boel, slagroomtaartjes bij de koffie, borrelen met teveel lekkere hapjes. Het is een aaneenschakeling van "Hallooo, wat fijn om jullie weer te zien. Goh, jullie zijn echt niks veranderd. En, bevalt het nog steeds, jullie liever dan wij op zo'n klein bootje. Nou, het was weer leuk om bij te kletsen, tot over..tja hoelang blijven jullie nog weg eigenlijk?" Daartussen in vinden heerlijke gesprekken plaats over van alles en nog wat, worden we van de laatste dorpsroddels op de hoogte gebracht, wat therapietjes hier en daar. En we zitten niet stil, de handen gaan uit de mouwen. Bij gebrek aan een eigen stek doen we dat gewoon overal. Een wasmachine wordt van de dood gered ( laatste nieuws uit NL, hij heeft het toch niet overleefd). Op een bovenverdieping kan Warren zich uitleven op het veilig aanleggen van het elektrisch. Tuinieren is heel ontspannend, zelfs na twee weken wroeten nog. Deadline is de eerste verjaardag van kleinzoon Roel, jammer genoeg wordt het eindresultaat niet echt opgemerkt, het regent de hele dag pijpenstelen, geen tuinfeestje dus. Als we bij vrienden logeren, staat op maandag het plaatsen van zonnepanelen op het programma, toeval zeker. Ja ja, van mij mogen ze het dak op. De grootste klus is toch wel het ombouwen van die lege zolder naar twee slaapkamers met dakramen. We zijn de eerste dagen belachelijk vroeg wakker (ook wel jetlag genoemd...), voor Warren de kans om te tekenen en te rekenen hoe het gaat worden. Voor mij om nog een keertje lekker om te draaien, totdat Warren me vraagt om even een latje vast te houden, daarna mag ik weer verder slapen. Rond acht uur word ik echt wakker gemaakt door Tamar die met een grote stapel voorleesboekjes de zoldertrap op komt sjouwen met in haar kielzog broer Viggo die Pake gaat helpen timmeren. Tijdens kantooruren heb ik er een waar genoegen in om (af-)wasmachines leeg te halen, de was buiten op te hangen, stofzuigen, strijken, allemaal klussen die ik thuis op de boot node moet missen. Maar boven alles hebben we quality time met onze dierbaren. Een jaar na zijn geboorte maken we echt kennis met Roel en hij met ons. Een heerlijk ventje met een open blik. Eigenlijk is hij altijd vrolijk en lacht zodra hij wakker wordt. Het leuke is dat we nu deze leeftijd van dichtbij kunnen ervaren. Die twee andere apenkoppen hebben we alleen met zes maanden, twee en vier jaar meegemaakt. Een nieuwe dimensie van ons pake en oma zijn. Zo zien we hoe Roel zijn eerste stappen zelfstandig zet, eerst onzeker en uit balans. maar al snel gaat het heel doelgericht. In de laatste week van onze NL tijd draagt hij een t-shirtje met een subtiele tekst erop. Tot grote hilariteit van mama Sandra duurt het even voordat we echt lezen wat de boodschap is; Stoer, ik word een grote broer! Dat wordt dan nummer vier in de rij, het gaat goed zo.

En toch, na drie maanden Hollandse gastvrijheid worden we het uit de koffer leven een beetje moe. We verlangen weer naar ons eigen plekje, eigen gedoetje, we willen verder reizen, ontdekken, ontmoeten. Na een warm afscheid op Schiphol gaat de terugvlucht evenals de heenreis via Guangzhou in China. Met één groot verschil dat we nu een wachttijd hebben van zeventien uur. We hebben via een e-mail bij de luchtvaartmaatschappij gevraagd om een hotel zodat we ergens fatsoenlijk kunnen slapen. Dit zeggen ze toe mits we ter plaatse toestemming krijgen om zonder visum het vliegveld te verlaten. Dat gaat tot ons genoegen zonder een enkel probleem, bij aankomst wordt alles keurig geregeld. Onder begeleiding worden we naar een shuttlebusje gebracht dat ons tien minuten rijden vanaf het vliegveld bij een drie sterren hotel aflevert. De ontbijtzaal staat tot onze beschikking waarna we moe onze kamer opzoeken. Twee grote bedden wachten ons op met een luxe badkamer, helemaal geweldig. Na een aantal slaapuurtjes lopen we de hitte in en slenteren over een lokaal marktje vlakbij. In een klein kooitje krioelen kleine schildpadjes en uit jutezakken komen slangenkoppen nieuwsgierig omhoog. "Om te eten?" vraagt Warren aan de man. Het blijkt bedoeld om soep van te trekken en door de bloedspetters op zijn blote benen vermoeden we dat hij ze ter plekke voor je dood maakt. We hebben best trek, maar geen Chinees geld op zak en de creditcard lukt gelukkig ook niet. Een rij brommertjes langs de stoep staan werkeloos te wachten op mogelijke passagiers. Boven het hoofd van de chauffeur is een parasol gemonteerd die in een punt naar achter is verlengd zodat ook zijn passagier beschermd wordt tegen de verzengende zon. De tweede vlucht naar Auckland gaat ook zonder vertraging, maar we missen net de bus terug naar Whangarei. We nemen een hotel vlakbij de luchthaven en komen helemaal uitgerust vier dagen na vertrek uit Nederland weer thuis op ons bootje. Het treft, we laten de Nederlandse zomer achter en lopen hier zo de zuidelijke lente in, prettige ontwikkeling.  Er staat nog één grote klus op de lijst, het onderwater schip heeft nieuwe antifouling nodig. Mazzel, al na het eerste weekend dat we terug zijn, worden een paar zonnige dagen voorspeld, hup naar de werf Dockland 5 waar we op de kant gaan. De kiel en het roer zijn tot op het blanke staal kaal, daar moeten eerst een paar lagen grondverf op. Daarna gaan de verfrollers er flink overheen, en nog een keer en nog een keer. Op mijn verjaardag staat ze mooi te pronken met een frisse rode onderkant, we kunnen weer te water. 's Avonds eten we met z'n tweetjes bij de Italiaan, klaar met het werk. Als cadeautje gaan we naar een rugby wedstrijd in het stadion, erg leuk om van dichtbij te zien, vele malen actiever dan een voetbalwedstrijd! Het is akelig saai in de marina, alle bekenden zijn allang vertrokken, we voelen ons over de datum. Er moet iets gebeuren. Bijna een jaar is Nightfly in dit land, daarna moet je over de waarde van de boot btw betalen die je terug krijgt bij het verlaten van Nieuw Zeeland. Daar hebben we geen trek in. Onze volgende bestemming is Australië (zie route elders op deze site) en daar kunnen we nu heen zonder last te hebben van het naderende orkaanseizoen. Dus net voordat alle cruisers uit de Pacific afzakken naar NZ, zijn wij gereed om het ruime sop weer te kiezen. Voor vertrek krijgen we nog een mailtje van onze Zweedse vrienden op Blue Dame. Een tijdje geleden hebben we samen afgesproken dat wij volgend jaar april als crew bij Jan en Monica op zouden stappen om het traject Thailand naar Zuid Afrika af te leggen. Onlangs zijn zij op de boot overvallen ergens in de Solomon eilanden en hebben daar behoorlijk de schrik van te pakken. De lust om helemaal terug naar Zweden te zeilen is hun vergaan en ze hebben besloten om de boot op transport naar Europa te zetten. Hiermee gaat ons gezamenlijke avontuur helaas niet door en gaan wij nieuwe plannen maken. Inmiddels liggen we voor anker in Opua, in de Bay of Islands waar we een jaar geleden binnen kwamen. De Customs zijn al over ons aanstaande vertrek ingelicht, het visum voor Australië is geregeld en zodra het eerstvolgende acceptabele weerwindow zich aandient, gaat ons anker omhoog.

Dinsdag 6 november 2012        De 2e helft is begonnen!

Langzaam vormen zich rondom onze voeten kleine plasjes water op de donkerblauwe linoleum vloer. Als twee verzopen katjes staan we voor de balie van het Customskantoor in felgele regenkleding uit te druppen. Ik geef de ingevulde uitklaringsformulieren en paspoorten aan de man waarmee we om half tien een afspraak hebben staan. Hij kijkt ons wat meewarig aan en vraagt "Willen jullie echt weg vandaag?". Buiten giert de wind om het gebouw en de hele baai is aan het zicht onttrokken door horizontaal vliegende regen. Volgens onze betrouwbare gribfiles trekt het regenfront gedurende de dag over en kunnen we tegen de avond de gok wagen. De eerste nacht en dag zullen niet prettig worden, dan moeten we tegen de wind in met zo'n 25 knopen. Maar we willen op tijd bij de noordkant van NZ zijn om zo snel mogelijk te profiteren van het naderende hogedruk gebied. Die hebben we nodig om mee omhoog te zeilen. Zoveel mogelijk noord maken om de volgende onvermijdelijke lagedruk jongens proberen te vermijden. Afgelopen week lagen er achter elkaar twee van die rotzakken op onze route met 35 knopen wind tegen, ons vertrek werd daardoor uitgesteld. Dus nu, ja Customs meneer, het is wel de 13e maar geen vrijdag, we gaan. We mogen de rest van de dag nog wel op de wal komen, maar alsnog vanavond van mening veranderen en toch blijven? Dat kan, alleen moet er dan helemaal opnieuw ingeklaard en bij vertrek weer uitgeklaard worden. Gelukkig hebben wij vertrouwen in ons voorgenomen plan. Zodra we anker op halen, verwacht de beambte een smsje van ons dat we echt het land gaan verlaten. Ik moet een verklaring ondertekenen dat we nergens meer stoppen en regelrecht buitengaats gaan. Na het ontvangen van het vrijwaringsformulier, nodig voor het volgende land, nemen we onze voorlopig laatste warme douche. Daarna door de striemende regen naar het Marina café waar we een kop cappuccino drinken met zo'n mooie schuimlaag melk erboven op, vergezeld door een overheerlijke muffin met dikke blauwe bosbessen en stukjes witte chocolade er in, die op verzoek even in de oven wordt verwarmd en geserveerd met een klontje boter. De natte douchehanddoeken hang ik over de rugleuning van de stoel te drogen. Met een krantje erbij maken we zo een uurtje vol. Bij het kleine supermarktje kopen we van de resterende contante dollars een paar broden zodat we niet meteen hoeven te gaan bakken met een misselijke maag. Warempel, bij het teruglopen naar onze Bromvlieg die aan de dagsteiger ligt te dobberen, is het zo goed als droog. Aan boord schommelt het nog heftig, we liggen in de golven die tegen de stroming op botsen. Jonglerend maak ik een grote pan macaroni voor de eerste dagen, Warren laat de bijboot leeglopen. Die gaat tijdens open zee tochten altijd opgevouwen in een tas naar binnen onder de kajuittafel. Een uitgebreide middagdut wordt doorgebracht op de kajuitbanken en ondertussen komt voorzichtig een waterig zonnetje tussen de jagende wolken tevoorschijn. Het lijkt echt goed te komen. Rond de avondklok van zessen staat alles zeevast gesjord, gaat er een smsje de deur uit die keurig wordt bevestigd en halen we het anker omhoog. In een paar uur zeilen we de Bay of Islands uit in het laatste daglicht en met de werkfok en twee riffen in het grootzeil beginnen we met ons wachtsysteem drie uur op en drie uur af. Het waait zo'n 25 knopen uit het noordwesten, op de marifoon regent het weer stormwaarschuwingen. Iemand vertelde ons dat ze meestal wat overdrijven, die indruk hadden wij al. Tot aan de noordkaap zitten we nog redelijk in de beschutting van het land, waardoor de golven erg meevallen. Eenmaal boven de kaap wordt het niet echt slechter, zo'n twee tot drie meter golven, maar alles gaat hoog aan de wind wat wel vermoeiend zeilen is. De werkfok verwisselen we al snel voor de grote genua waarmee we sneller gaan. De wind draait iets meer naar het westen en zakt naar rond de 20 knopen. Na vier dagen goede voortgang zitten we in het centrum van het hogedruk gebied wat geen wind betekent en dus motoren, daarna zakt de barometer en is de windrichting veranderd naar NW. Opkruisen tegen klapgolven, we schieten echt geen drol op. elke drie uur gaan we overstag om niet teveel hoogte te verliezen. Halverwege de dag komt de volgende windshift waarmee we halve wind kunnen zeilen en krijgen we een stabiele nacht.

's Middags lig ik buiten op de kuipbank dwars voor de ingang achter het kleed. De ritsen staan open zodat de broodnodige verse luchttoevoer erdoor naar binnen waait. Ik lig m'n misselijkheid weg te slikken, het is één van die dagen dat het niet helemaal meezit. Ik steek mijn neus naar buiten voor een frisse teug lucht en zie heel ver op de horizon een kluitje vogels. Dat is gek, tot nu toe zagen we heel sporadisch een enkele petrel of shearwater die nieuwsgierig kwam kijken naar deze eenzame boot, een paar rondjes om de mast cirkelde en weer verdween. Deze vogels lijken wel te buitelen, laag over het water met een boogje om dan plots onzichtbaar te worden. En hup, daar zijn ze weer met zo'n zelfde boogje, dit herhaalt zich keer op keer. Ach natuurlijk, dat zijn vliegende vissen. Ik pak de verrekijker om het wat dichterbij te halen, maar kan ze niet meer vinden. Hoe ik ook tuur, het blijft bij deze eenmalige middagvoorstelling van vier uur. Dat ik ze van zo'n afstand met het blote oog kon zien, dan moeten het wel vis van formaat XL zijn geweest. Morgen weer een kans. Het ritme van de nachtwachten zit er al rap in, maar het ritme van de Tasmanzee is niet te volgen. Veel sneller dan verwacht trekt het hogedruk gebied over ons hoofd weg naar het noordoosten. Dan dient zich direct een lagedruk aan, waarvan wij gelukkig alleen de rand raken. Het ergste blijft ten zuiden van ons. Maar dit wisselt elkaar om de paar dagen af met gevolg dat de weer opgebouwde golven uit het NW tegen de heersende stroming uit het ZW opbotsen. Wij varen daar klem tussen. Mijn maag kan er deze rit niet aan wennen. Zo voel ik me prima en ogenschijnlijk uit het niets hang ik twee tellen later over de reling mijn zojuist smakelijk verorberde ontbijt aan de vissen te voeren. Daarna begint het van onderen te dringen. Vooral niet handig als dit zich tegelijkertijd aandient. Twee dagen ben ik van streek, Warren warmt zijn eigen prakkie op, ik beperk me tot droge crackers en een kopje soep die manlief voor me klaar maakt. De nachten zijn vochtig, de dagen overwegend zonnig wat veel goed maakt. Maar de uitsmijter moet nog komen. In de tiende nacht gaat de motor weer aan bij gebrek aan wind en wordt de rest van de dag afwisselend gezeild en gebromd. We zetten de klok twee uur terug, waardoor deze dag lekker lang duurt. Allebei nemen we de kans waar om met een puts zeewater in de kuip te douchen. Het Middleton Reef passeren we op een mijl afstand en we overwegen of we hier moeten stoppen om het aankomende slechte weer uit te zitten. De voorspelling is twee etmalen 25 tot 30 knopen zuidwind die we halve wind kunnen varen. Dat hebben we vaker gedaan en bovendien willen we heel graag vóór het weekend aankomen in Coffs Harbour, waar we Landfall in Australië gaan maken. Het is echt de stilte voor de storm en het voelt idioot als we, voordat ik ga slapen, met 10 knopen wind twee riffen in het grootzeil zetten. Maar het gezegde is absoluut waar; Eerst wind dan regen, daar kan je boot wel tegen. Komt regen gevolgd door wind, berg dan je zeilen gezwind! Acht uur 's avonds barst er een onweer los met slagregen, Warren ziet overal om zich heen de bliksem in het water slaan en koppelt uit voorzorg de antenne van de kortegolf radio los, zet alle elektronische apparatuur uit en draait de genua in om hem kleiner te maken. Bij de wachtwissel zetten we het 3e rif in het grootzeil. De wind trekt aan naar 37 knopen en blijft gestaag daar hangen. De hele boot rammelt en schudt heen en weer, we loeven nog steeds teveel op. Warren slaapt amper en is blij als hij eruit mag. We halen het grootzeil helemaal weg en van de genua blijft alleen nog een puntje zakdoek over. De voortgang van de boot wordt amper beïnvloed, maar het geschud is over. Voor de wachtloper wordt het controleren iets makkelijker, aan de zeilvoering valt niets meer te doen en met de radar aan kunnen we in de gaten houden of er andere schepen in de buurt zijn. Want zien doe je ze toch niet met deze bergen van golven. Overdag voelt het een stuk prettiger wanneer je weer om je heen kunt kijken, dikke buien met windvlagen tot 40 knopen worden gevolgd door zonneschijn. Er volgt nog zo'n nacht waarna langzaam de wind zakt naar 30 knopen, nou dat valt dan weer mee. De golven worden langer, nog een beetje minder wind, het grootzeil kan er weer bij, beetje meer genua. Tegen de avond kan de hele zeilgarderobe weer ingezet worden, is de wind naar zuidoost gedraaid en lopen we ruime wind tussen de vijf en zeven knopen snelheid, joechee! We concluderen dat we nog niet eerder in deze vijf jaar zolang achter elkaar zoveel wind hebben gehad. In de cruisingclub in Opua wenste een mevrouw ons een veilige oversteek toe en dat herhaalde ze een paar keer, terwijl ze mij indringend aankeek. Ik dacht, joh, kan het dan erger worden dan de Drake Passage naar Antarctica? Nu snap ik wel wat ze bedoelde, de Tasmanzee is vooral onberekenbaar snel veranderlijk en daardoor kan het zeer oncomfortabel worden.

Kort voor ons vertrek uit Nieuw Zeeland kregen we alweer een blijde mededeling, het vijfde kleinkind staat in de startblokken. Wendy en Jan-Durk verwachten hun derde kindje volgend jaar mei. Zie je wel Warren, die extra slaapkamers heb je echt niet voor niks getimmerd. In mijn familie zijn onlangs ook weer drie nichtjes geboren, waarvan één tweeling. De familie groeit en bloeit, het is een vruchtbaar jaar! Na twaalf dagen op zee zien we vage contouren van een voor ons nieuw continent, dat moet dan Australië zijn. De laatste eitjes worden met rijkelijk veel spek gebakken, alles wat niet op is, moet toch ingeleverd worden. We weten dat er op ons gewacht wordt. Erich en Christiana op de Delphin zijn een paar dagen eerder aangekomen vanuit New Caledonië, een grote verrassing. Via de mail kregen we onderweg te horen dat ook zij op weg waren naar Coffs Harbour. Zij waren net voor het slechte weer binnen, twee maal daags stuurden wij onze posities aan hen door, een fijne gedachte dat iemand precies weet waar je bent in zo'n situatie. Want het thuisfront in Nunspeet wordt al enigszins ongerust als de voorlaatste positie niet doorkomt op de site. Met ons telefoonkaartje van NZ blijken we nog een geruststellend berichtje te kunnen sturen, die midden in de nacht in NL aankomt en direct wordt beantwoord. Op de steiger staat naast de Customs beambte ook Erich klaar om onze lijnen aan te pakken. Over de reling gehangen mogen we elkaar omarmen, daarna komt eerst de beambte aan boord om ons in te klaren. Doordat we vanuit NZ onze gegevens al hebben gemaild middels het Small Craft Arrival Report, wordt de hele procedure soepeltjes in drie kwartier afgehandeld. Alleen de verse overgebleven etenswaren worden in een gele vuilniszak verzameld en verzegeld afgevoerd. We krijgen een cruising permit voor een jaar en elke drie maanden dienen we een mailtje te sturen met onze positie van dat moment. Makkelijker kan het niet. Welkom in Australië, mate! Hierna brengen we de rest van de middag druk kletsend door aan boord van de Delphin waar we een beetje teut worden.....

Zaterdag 1 december 2012          Vandaag begint de zomer op het zuidelijk halfrond

Het is bladstil. Als duizenden schitterende diamantjes wordt de zon weerkaatst in het spiegelgladde water. Afgezien van luid kwetterende vogels en op de achtergrond een ronkende generator afkomstig van een gebouw dat we tussen de struiken door ontwaren, heerst er een serene zondagochtend rust. Het belooft een hete dag te worden. De laatste sneetjes brood verorberen we met een gekookt eitje en een kopje thee. Het volkoren meel uit Chili is nog steeds niet op en vermengd met wat witmeel en zonnebloempitten bakken we er zelf nog steeds brood mee. Het aller-lekkerst als die net uit de oven komt met een goddelijke geur en een zalig knapperend korstje. Maar dan moet er wel gekneed worden en daar krijg je het met dit weer ongelofelijk warm van. Zodra het deeg in de beslagkom afgedekt met een theedoek staat te rijzen, neem ik een verkoelende duik in ons privé bad. Warren volgt al snel mijn voorbeeld, daar hoeft hij niet eens voor te kneden. Lang geleden dat het water zo'n aangename temperatuur had. Maar we bevinden ons dan ook op een binnenmeer, Lake Macquarie, het grootste zoutwatermeer van Australië. Ruim vijf weken zijn we nu in dit onmetelijk grote land, maar we hebben nog niet ontdekt waar we onze passie moeten zoeken. Bij elk nieuw land kwam er na verloop van tijd altijd vanzelf een bepaald gevoel naar boven dat specifiek was voor dat land, voor ons. Tot nog toe voelt alles hier vrij algemeen, misschien een beetje Europees. Moeilijk om een vinger op te leggen, want we weten zelf ook niet wat we moeten verwachten van een land als Australië, behalve de clichés zoals kangoeroes en krokodillen bijvoorbeeld. Die laatsten willen we zelfs helemaal níet tegenkomen. Waar we wel zicht op krijgen, is waar de Aussies zelf hun passies hebben liggen. Overduidelijk wordt hier veel gegokt, zowel in gokhallen als met paardenraces. In elk dorp zien we vrij moderne clubgebouwen waar buiten op de gevel een bordje hangt met de letters TAB, inhoudend dat ze een licentie voor gokmachines hebben. Bij binnenkomst worden we verrast door hoogpolige tapijten, luxe zitjes, blinkende toiletvoorzieningen, mini tentoonstellingen van de twee wereldoorlogen, en waar we kunnen kiezen voor de bar, restaurant of de gokafdelingen. Op elk uur van de dag stapt een wereld aan mensen hier binnen, ze showen hun clubpas bij de balie en de een loopt vervolgens door naar een hal met ontelbare eenarmige bandieten, de ander gaat een soort lotto spelen op enorme televisieschermen. Wij worden tijdelijk lid en kuieren nieuwsgierig achter ze aan. Jong en oud, mannen en vrouwen, alles is vertegenwoordigd. Stoïcijns worden munten in de gleuf geduwd en op knoppen gedrukt zodat de roterende beeldjes tot stilstand komen. In plaats van enthousiaste kanshebbers zien wij alleen maar saaie, verveelde blikken van doelloos tijd en geldverspillende mensen. Bij de kassa hangen bordjes met waarschuwingen over verslaving die waarschijnlijk alleen door ons gelezen worden. Deze binnensport wordt bij die clubs soms gecombineerd met een buitensport, en wel met Lawnbowl. Deze bowlingclubs vinden we echt in elke baai en elk dorp, een leuke sport om even naar te kijken. De leeftijd van de beoefenaars ligt over het algemeen in de wat rijpere soortgenoot. Serieus kijkende dames en heren spelen standaard met een hoedje op hun hoofd tegen de meestal aanwezige zon en, afhankelijk of het gewoon trainen is of een wedstrijd, in het laatste geval gekleed in een geheel wit tenue. Op een tactisch moment informeren we voorzichtig of ze even tijd hebben en vragen wat de spelregels zijn. Uitgebreid nemen ze de tijd om ons alles haarfijn uit te leggen. Australiërs zijn sowieso praatgrage mensen, wildvreemden begroeten ons bij het passeren op straat áltijd met "Hi mate, how are you?". We leren al snel dat het standaard antwoord mag zijn; "Pretty good, and you?. Er zijn nog wat meer varianten, maar eigenlijk maakt het niet uit of je wel of niet antwoord geeft, zo zeggen ze elkaar normaal gedag. Voor Warren een mooi aanknopingspunt om even uitgebreid aan de klets te gaan. En dan kom je zeker weer wat nieuws te weten en ben je altijd later thuis dan je dacht!

Vanaf Coffs Harbour ligt elke mogelijk volgende ankergelegenheid op dagafstand, dus voorlopig geen nachtzeilen. Ze liggen wel allemaal een stukje landinwaarts op rivieren die aan de kust uitmonden. Bijna overal is die ingang niet erg breed en bovendien hebben ze stuk voor stuk een soort drempel voor de deur met de bijbehorende ondieptes. Als we zorgen dat we er een paar uur na laag water binnen varen, hoeft dat geen problemen op te leveren. Wat wel voor gierende zenuwen zorgt, is de hoeveelheid wind en richting die het zeewater door dat nauwe gat naar binnen wil persen. Om van noord naar zuid te zeilen, wachten we tot de wind uit het noorden of noordoosten waait, bijzonder prettig en snel zeilen. Helaas liggen alle ingangen met hun opening naar het noordoosten met gevolg dat de golven vrij spel hebben om met enorme rollers op die ondieptes te brullen en schuimend te breken. Bij nagenoeg alle ingangen hebben wij die pech en wordt het een rodeo rit om binnen én weer naar buiten te varen. Normaal sta ik aan de helmstok te sturen, maar nu moet Warren het van me overnemen. De golven zijn te krachtig voor mijn spierballen om goed koers te kunnen houden. Terwijl Warren zich schrap zet, geef ik aanwijzingen voor de lichtenlijn die we moeten volgen om niet op de ondieptes te lopen. Af en toe kijk ik achterom en zie de enorme golven die ons op de hielen zitten. De meesten beuren ons op waardoor we surfend naar voren schieten, soms zitten we net op de top van zo'n golf en donderen daarna in een gat. Uit voorzorg hebben we het kajuitluik afgesloten, geen overbodige actie blijkt. Tot twee keer toe breken er golven in de kuip, waarbij de kuipkussens op de bank drijvers zijn geworden. De winnaar zie ik toevallig aankomen, die golf komt ongeveer zo hoog als de onderkant van ons zonnepaneel en stort zich vrolijk bij Warren in de nek die zich kapot schrikt. Bij Hawke Harbour moeten we door één groot kuilenveld van water om binnen te komen. De dieptemeter geeft een keer aan dat we nog tien centimeter onder de kiel over hebben, bloedstollend. Overal lopen mensen op de pier te wandelen. Wij zorgen werkelijk voor een spektakel, er wordt met vingers naar ons gewezen en foto's gemaakt en bij Port Macquarie komt er een watervliegtuigje over op het moment van onze binnenkomst. Later spreken we de piloot en vragen of er niet toevallig van bovenaf foto's van ons zijn gemaakt. Hij had inderdaad gasten aan boord die tijdens de vlucht foto's maakten en hij gaat navraag doen of iemand de Nightfly erop heeft staan. We laten ons email adres bij hem achter, maar jammer genoeg blijft het daar stil. In Port Macquarie ontmoeten we onze eerste koalabeer in het stadspark, Kooloonbung Creek. Vijf minuten buiten het centrum ligt 50 hectare met "bush' landschap, regenwoud, mangroves en moerassen waar doorheen diverse wandelroutes zijn. "Wat zijn dat nou voor zakjes die daar hangen?" wijzend met mijn vinger omhoog. Warren kijkt mee en zegt "Dat heten vleermuizen, schat". In het toeristen informatiekantoor vertelde de mevrouw mij al dat er op dit moment honderden moeten zijn, deze tijd van het jaar is het paringstijd. Dat gebeurt dan zeker ook 's nachts, want er valt momenteel niks opwindends te ontdekken. Verderop komen we in het Eucalyptus bos, de woonomgeving van de koala's, tenminste als het de goede soort is. Van de ruim 600 verschillende soorten Eucalyptusbladeren lusten ze maar een heel klein gedeelte. Wij treffen het, deze bomen staan bij hen op het menu. Een meneer met een rieten hoed op zijn hoofd harkt dorre bladeren bij elkaar in zijn achtertuin die overloopt in het bos. We komen aan de praat en hij vertelt ons waar we ze moeten zoeken. Hoog in de bomen zitten ze vaak in de holte van een vertakking. Na enig turen vindt hij een moeder die zelfs een kleintje bij zich heeft. Als we verder lopen, met een stijve nek van het omhoog kijken, wordt het een sport wie de volgende ontdekt. Ze zitten hier niet zo dik gezaaid. Dat gaat beter in het plaatselijke Koala hospitaal. Gewoon op ooghoogte kunnen we ze nu uitgebreid bekijken en fotograferen. Elke Koala heeft zijn eigen verhaal, bij een brand compleet verminkt of door een auto aangereden waardoor er een poot geamputeerd moest worden. Soms verblijven ze hier jaren voordat ze weer in hun natuurlijke omgeving terug gezet kunnen worden. En dat is altijd daar waar ze gevonden zijn. Dat komt ook telkens terug in hun gegeven naam, dat een combinatie is van de straat of plaats waar en de naam van wie ze gevonden heeft, bijvoorbeeld Westhaven Barry. Tijdens de rondleiding vertelt de gids bij elke Koala wat er aan de hand is, details over behandeling, voeding en over de organisatie die geheel uit vrijwilligers bestaat. Een paar kleintjes krijgen de fles, een aandoenlijk gezicht zoals ze hun klauwtjes om de fles heen slaan en de melk door de speen opzuigen. Per jaar worden er tussen de 200 en 300 Koala's door de ambulance binnen gebracht. Er is een heuse operatiekamer en indien nodig gaan ze eerst een tijd op de intensive care, waarna ze buiten, ieder in een eigen ruimte met Eucalyptusbomen afgezet door hoge hekken, kunnen herstellen. Een enkeling blijft de rest van zijn leven in dit hospitaal. Op Lake Macquarie, niet te verwarren met Port Macquarie dat 130 Mijl noordelijk ligt, wordt actief gezeild. In elk hoekje van het meer is wel een zeilclub te vinden waar ze heel regelmatig regatta's organiseren. Een paar keer zitten we midden in het wedstrijdveld en moeten we verdomd goed opletten wie er voorrang heeft. De diepte varieert tussen de twee en tien meter, we kunnen gelukkig alle kanten op. In de zuidwesthoek van het meer ligt Bird Cage Point waar het warempel lukt om als enige boot voor anker te liggen. Op de wal lopen, zitten en huppen tientallen kangoeroes rond, we mogen redelijk dichtbij komen en knippen maar raak met onze camera. Je haalt duidelijk de mannetjes er tussenuit, hoef je niet eens tussen de poten te kijken, ze zijn een stuk groter dan de vrouwtjes. En bij de mama's zitten de kleintjes in de buidel, een klein snuitje of een paar poten dat naar buiten steekt, schattig! Een soort informatiecentrum voor kangoeroes vlakbij is al gesloten, bordjes waarop staat dat je de beesten niet moet voeren worden genegeerd door een gezin dat vier hele broden staat uit te delen. Een paar kangoeroes snuffelen aan mijn camera of die ook eetbaar is. Voordeel is dat de close-ups bijna niet meer kunnen mislukken.

De volgende ochtend halen we het anker op, rollen de genua uit en sukkelen onder een stralend blauwe hemel in 2 tot 4 knopen wind zachtjes vooruit, heerlijk relaxed. Het is zo warm dat ik wel zin heb om even te plonsen. "Kan best, als je op de boeg erin springt, houd je de boot makkelijk bij om er achteraan weer op te klimmen", zegt Warren. Ik sta nog even te twijfelen. Nog geen vijf minuten later spotten we ten zuiden van ons een rimpeling op het water wat aangeeft dat er meer wind aankomt. Opeens schiet de boot vooruit en loopt de snelheid op van 1 naar 4 knopen, daar zwem je echt niet in mee. De wind is aangetrokken tot 20 knopen, waar komt dat in godsnaam opeens vandaan? De rest van de rit blijft de wind tussen de 20 en 25 knopen en wordt er weer echt gezeild. In een baai bij een verlaten scout kamp laten we drie uur later het anker vallen. Na het eten 's avonds kijken we naar het journaal (vrije zenders kunnen we ontvangen op de pc met de in NL gekochte mini antenne) en als het weer wordt aangekondigd met een korte shot van een zeilend bootje gevolgd door een reclameblok, schieten we allebei tegelijk naar voren "Aaahh, dat zijn wijjjjjjj, wat gaaaaaf!!!!". In de hoop dat het nog een keer herhaald wordt als ze na de reclame met de weersverwachting komen, zetten we hem op opnemen, maar Nightfly komt geen tweede keer in beeld. We schrijven direct een mailtje naar de nieuwszender hoe we die opname kunnen bemachtigen en jawel, de volgende ochtend hebben we al een antwoord. Ze kunnen het filmpje op een dvd zetten en naar ons opsturen, we hoeven alleen een adres op te geven. Of als we in de buurt zijn van hun kantoor, kunnen we het zo ophalen. Maar ze zitten in Newcastle en daar zijn we al een dagje met de bus heen geweest. Dus mailen we een adres door van het postkantoor in Ettalong vlakbij waar we nu zitten en gaan eind van de week kijken of er een pakketje voor meneer Elzinga is binnengekomen. De ochtend voor we het Lake gaan verlaten, doen we uitgebreid boodschappen bij de Aldi in Belmont, het voelt als thuis, de schappen zijn net zo ingedeeld en ik vind zelfs rollen beschuit. We moeten wachten tot hoog water om over de drop-over op het Swansea kanaal te kunnen komen en het meer te verlaten. De brug bij Swansea draait voor ons om 12 uur, waarna we met een bakstag wind de ruim 45 mijl naar Broken Bay in een sneltempo afleggen. Boven verwachting kunnen we direct door naar Brisbane Waters waar de vloed naar binnen stroomt die voor ons onontbeerlijk is op het ondiepe toegangskanaaltje. We pikken om half acht net voor schemerdonker een roze mooring van de NSW Waterways op (daar mag je kosteloos 24 uur aan liggen) en terwijl we de nieuwe omgeving observeren, drinken we tevreden een koud biertje.

Maandag 31 december 2012          De afronding van het jaar 2012

Klop klop klop, op de romp. Het is maandagochtend zes uur, welke onverlaat komt er zo vroeg buurten! Warren steekt zijn hoofd naar buiten en krijgt meteen een vers bakje koffie aangeboden. Twee mannen van een filmploeg liggen met hun motorbootje langszij en vragen vriendelijk of we deze plek willen verlaten. We liggen aan een courtesy mooring en ook onze buren moeten het veld ruimen. We mogen gratis in de luxe marina om de hoek een mooring oppakken. Nou, Warren redt zich daar wel mee, ik blijf lekker liggen. Als ik anderhalf uur later op sta, is er niemand aan dek. Er valt een druilerige motregen en de lucht is egaal grijs. Onze Bromvlieg ligt aan de steiger. Het ontbijt staat op tafel als Warren terug komt roeien. Hij heeft al ontbeten op de filmset, toe maar, meneer heeft vrienden gemaakt. Ze zijn een reclamespot aan het opnemen en daar hebben ze een lege verlaten baai voor nodig. Rond mijn koffietijd gaan we samen een kijkje nemen, ik met een stapel Nederlandse tijdschriften onder m'n arm. De vrouw van de filmmanager is een landgenote en dit vindt ze vast wel leuk. Nightfly is in ieder geval weer wat kilo's lichter. Met een beker koffie van de cateringwagen schuilen we onder een tentdoek en kijken toe. In een roeibootje dat met twee ankers op zijn plaats wordt gehouden, zit een man onder een regenjas te wachten tot hij voor de zoveelste keer zijn verhaaltje mag vertellen. Het moet tientallen keren overnieuw, dan regent het te hard, er komt een watervliegtuigje over brommen, daarna is er een vogel in beeld, verzin maar wat. We kunnen mee lunchen als we willen, maar dat slaan we af. De regen is gestopt, het fokje rollen we uit en langzaam zeilen we over de prachtige Cowan Creek naar Jerusalem Bay. We varen midden in het uitgestrekte Ku-Ring-Gai Chase National Park waar overal wandeltracks te vinden zijn en leuke baaitjes met vaak courtesy moorings waaraan je in twee tellen afgemeerd ligt. Al deze bossen liggen op zandsteen, waar de Aboriginals veel rots tekeningen hebben achtergelaten. Langs de hele kustlijn van New South Wales (NSW) vinden we de mooiste zandrots formaties, spectaculair steile klifwanden en mijlenlange goudgele en spierwitte zandstranden die er verlaten bij liggen. Zandsteen is erg zacht, dus makkelijk te bewerken. Maar de tand des tijds vervaagt veel, waardoor de oorspronkelijke betekenis van de gemaakte figuren, afdrukken en mythische verhalen moeilijk te herkennen is. Voor een van onze wandelingen gaan we vroeg op pad om de hitte wat voor te blijven. De mist trekt weg als wij aan wal stappen. Schril lachende kookaburra's verbreken de stilte en twee kano's trekken geluidloos een spoor door het spiegelende water van de kreek. Als we denken dat iedereen van de geluiden van de natuur geniet, dan hebben we het mis. Een jong stel kruist ons pad met een oorverdovende herrie. De muziek komt van een i-pod die uit de kontzak van de spijkerbroek van het meisje steekt. Het duurt even voor de stilte terug is. De eucalyptusbomen verspreiden een aromatische geur, zalig om op te snuiven. Deze keer geen koala's, wel onze eerste ontmoetingen met diverse familieleden van de varaan, te weten dragons, een lizard en een laze monitor, variërend in grootte van tien centimeter tot ruim één meter, en een dode slang midden op het pad. Terwijl ik plaatjes schiet, trekt Warren met behulp van een tak geultjes op het natte bospad en hij loopt pas tevreden door als het opgehoopte modderwater naar de zijkant weg kan sijpelen. De zeiljachtclub van Pittwater houdt zijn jaarlijkse Christmas Party op het picknick park in Bobbin Head. De buren aan de mooring naast ons zijn ook lid en nodigen ons uit. Met een fles rode wijn schuiven we aan, terwijl de voorzitter van de club ons van harte welkom heet en aanbiedt om de traditionele Kerst pudding met custard vla vooral te proeven. Alle leden hebben een kerstcadeau onder de versierde meegenomen boom gelegd die aan een goed doel wordt geschonken. Van alle kanten komt men een praatje met ons maken en zijn nieuwsgierig naar onze verhalen. Helemaal uit Nederland, via Kaap Hoorn en Antarctica naar Australië, dat blijkt toch tot de verbeelding te spreken. Het is een genoeglijke avond die voorbij vliegt. De zuidoostelijke arm van Broken Bay, Pittwater genoemd, ligt werkelijk vol met boten aan privé moorings en meerdere luxe jachtclubs aan de waterkant. Wij vinden toch nog een plekje voor ons anker en als we naar boven wandelen, is het uitzicht magnifiek, links de drukte van het watertoerisme en rechts zo ver het oog reikt de oneindig groene bossen van het Nationale Park. Met een beetje fantasie zien we onze volgende bestemming 25 mijl zuidelijker al liggen, Port Jackson ofwel Sydney!!

Met een majestueus gevoel zeilen we in hele lichte wind in de richting van The Opera House. Warren stapt in de bijboot en maakt van een afstandje foto's van de Nightfly met het Opera gebouw op de achtergrond. Tja, zijn we zomaar opeens in die magische stad Sydney met zijn mooie skyline, dat we alleen van televisie kennen. Hoog op de bogen van de Harbour Bridge zien we piepkleine figuurtjes die de Bridge walk maken, wat als een 'awesome' attractie wordt beschreven. Bij elke brug die we onderdoor varen, slaak ik onwillekeurig een zucht van verlichting dat het toch maar weer past. Bij deze brug maak ik me daar geen zorgen over, de ruimte tussen het water en de onderkant van de brug is ruim 52 meter, wij meten slechts 15 meter hoog. De brug werd in negen jaar tijd gebouwd en in 1932 geopend, de kosten waren twee keer zo hoog als beraamd, heden ten dage betalen de auto's nog steeds tol om er overheen te mogen. Voor elke verfbeurt hebben ze 80.000 liter verf nodig, die voor die hoeveelheid blijkbaar alleen in de kleur grijs beschikbaar is. Door temperatuur verschillen kan de brug tot anderhalve meter krimpen en uitzetten, krijg je een soort van vrije val als je net met die 'awesome' beklimming bezig bent. We parkeren onze boot heel centraal vlakbij de vismarkt. Vanaf hier is het een wandeling van een kwartier naar het bruisende hart van de stad. Veel oude pakhuizen zijn omgebouwd tot luxe appartementgebouwen, vaak met een eigen aanlegsteiger voor de deur voor hun jacht. Darling Harbour herbergt restaurants en terrasjes te kust en te keur en het Maritieme museum met een replica van Captain Cook's Endeavour. Door lopend komen we in Chinatown en Paddy's Market waar ik spotgoedkoop verse groenten en fruit koop. Via Hyde Park wandelen we de Macquarie Street op waar mooie oude historische gebouwen trots staan te wezen, het Parlementsgebouw, de Staatsbibliotheek, het ziekenhuis en St.Mary's kathedraal. Bij de kerststal in de kerk steek in een kaarsje op. Het wereldbekende Opera House, dat we rondom bewonderen, ligt naast de Botanische tuinen, van waar je op het drukbevaarde water uitkijkt. En als je goed oplet, kun je daar af en toe de Nightfly tussen zien zeilen. De week voor kerst ontlopen we even de drukte en exploreren Middle Harbour, waar we opeens midden in Garigal National Park varen. In de doodlopende noord arm Bantry Bay liggen weer die aardige courtesy moorings waar we dankbaar gebruik van maken. Na een verhitte wandeling nemen we een duik in het water om af te koelen. Terwijl ik me af sta te drogen, zie ik een dinghy zonder bemanning drijven. Warren zet een reddingsactie op touw en brengt het bootje terug naar de wal waar twee jongens beteuterd staan te wachten. Bij terugkomst hangt hij ons Bromvliegje achter de boot en roept opeens verschrikt "We hebben visite". Een meterlange donkergroen met gelig gevlekte, tongflitsende waterdragon gebruikt zijn grote klauwen om via de windvaan over de stootwilg ons achterdek op te klimmen. Getverderrie! "Fototoestel" roept Warren. Nadat ik die aan Warren heb gegeven, nog steeds op het zwemtrapje staand, barricadeer ik de kajuitingang met een kuipkussen, alsof dat wat zal uitmaken..Warren moet snel zijn om een foto te maken en daarna  het beest van boord te zien krijgen. Dat valt nog niet mee, het is een vastberaden exemplaar, maar uiteindelijk kan hij hem, balancerend aan de pikhaak overboord gooien. De dragon geeft niet op, met flitsende tong en boosaardige ogen zwemt hij weer richting de boot. Warren duwt hem opnieuw met de pikhaak weg, dit herhaalt zich een keer of vijf, dan geeft het beest de moed op en zwemt stroomafwaarts weg van ons, pffff wat een opluchting. Een zakje groente afval is wellicht de reden van zijn bezoek geweest, ze ruiken op afstand waar er wat te eten valt. Ik laat niks meer buiten liggen, je zal zo'n beest op je bed vinden als je thuis komt, jasses. In North Harbour ligt Manly waar de Aldi zo goed als aan het strand een winkel heeft, we gooien een kar vol met vertrouwde spullen en betalen veel minder dan bij welke supermarkt ook. Jammie, straks weer een beschuitje met aardbeien bij de koffie. Via het plaatselijke VVV vind ik een Vietnamees kapstertje dat mijn haar lekker kort knipt, ik ben klaar voor de feestdagen. Op de boot ontbreekt een kerstsfeer, we doen het wel met de rijkversierde huizen en tuinen, voor onze smaak soms tot het absurde. Het blijft toch onwezenlijk, Kerstmis bij 30° Celsius. Voor Warren zijn verjaardag heb ik een handzaam boekje gevonden over het dierenleven in Australië. Zowel die dag als eerste Kerstdag zijn we met zijn tweetjes, wat saai te noemen is in vergelijking met vorig jaar in Nieuw Zeeland, waar we met onze Noorse, Zweedse en Amerikaanse medezeilers heerlijk samen gegeten en gelachen hebben. Tot verhoging van de feestvreugde regent het de hele godganse dag. 26 December, beter bekend als Boxing Day, staat hier in het teken van de start van de jaarlijkse zeilrace Sydney-Hobart. Op het water is het een gekkenhuis, iedereen die iets heeft om mee te varen, ligt in de toegestane afgebakende zones langs het wedstrijdveld, klaar om een stuk met de zeilboten op te varen. Wij hebben Nightfly veilig in de baai weg van het parcours liggen en hoeven alleen maar een rots op te klimmen vanwaar we een goed uitzicht hebben op het startveld tot en met de uitgang de Tasman zee op. Het is gelukkig droog vandaag, maar het waait heel stevig en alle kijkboten liggen te dansen op de golven. Zelfs de grote ferry heeft moeite om op zijn plaats te blijven, niemand mag er door. Om één uur 's middags klinkt het startsein voor de ruim tachtig deelnemende zeilboten waarvan de kleinste negen meter lang is en de grootste iets meer dan dertig meter meet. De grote favoriet is Wild Oats XI die als eerste de boei in de uitgang rondt en uiteindelijk 1 dag en 18 uur later 628 mijl zuidelijker in Hobart op Tasmanië als winnaar aankomt. Wij zouden daar ruim zes dagen voor nodig hebben, verschil moet er zijn.

.........wordt vervolgd........aldus geschied

Erich en Warren halen de auto op bij het verhuurbedrijf en ik stop wat kleren en toiletspullen voor 3 dagen in de rugzak, portemonnee, zonnebril en hoed mee. Samen met Christiana en haar zoon die een paar weken over is gekomen uit Oostenrijk en meezeilt op de Delphin, gaan we met z'n vijven op pad, de Blue Mountains staan op ons programma. Zodra we Sydney uit zijn, rijden we een kleine twee uur in een toeristen tempo naar het westen steeds hoger richting Mount Wilson. Bij Evans Look-out hebben we een groots uitzicht op Grose Valley, een diepe groene vallei omgeven met steile klifwanden. Dit is nog maar een voorafje. Aan het eind van de middag naderen we het plaatsje Katoomba, waar we bij Echo Point de beroemde drie zusters Meehni, Wimlah en Gunnedoo kunnen aanschouwen. Het zonlicht valt precies goed op de legende. Deze mooie zusjes behoorden tot de Gundungurra stam die in de Jamison vallei woonden. Ze waren verliefd op drie broers van hun buurstam, de Dharruk, maar trouwen was verboden volgens hun wet. De broers, krijgers van beroep, besloten de dames met geweld te nemen. Oorlog was het gevolg en de Kuradjuri (de verstandige man) veranderde de zussen in steen voor hun eigen bestwil. Zijn intentie was om ze weer om te toveren zodra het gevaar geweken was en de oorlog voorbij zou zijn. Helaas werd Kuradjuri zelf het slachtoffer en legde het loodje. Tot op de dag van vandaag is niemand er in geslaagd om de betovering te verbreken en de drie zussen weer te veranderen in hun natuurlijke vorm. En vandaag op 27 december 2012 staan wij, met vele anderen, naar die drie rotsen te kijken. Alsof het geregisseerd is, staan een stukje verderop drie echte zusters met hun hand boven de ogen beschermend tegen de zon eigenwijs de andere kant op te kijken. De Jamison vallei is nog veel groter en doet de naam van de Blue Mountains eer aan. Er hangt een blauwe waas boven de vallei, veroorzaakt door de eucalyptusbomen die een bepaalde oliedamp afgeven. Het geurt alsof je in een sauna zit, heerlijk. Je ruikt het meteen zodra je uit de auto stapt of zelfs alleen al het raam open draait. Het is hoogseizoen, vanaf Kerst begint hier de zomervakantie en overal zien we bordjes met ´no vacancy´. De jeugdherberg, waar je gerust ouder mag zijn als 35 jaar om er te slapen, is ook vol, maar ze weten wel een ander hotel voor ons. Bingo, er is een gezellige huiskamer met open haard die we 's avonds aansteken, twee knusse banken en wat doorgezakte stoelen ervoor. Onze kamers zijn van soortgelijke sfeer, een bed met spijlen waar een sprei met roesjes op ligt, gebloemde gordijnen en een aangenaam warme douche. De volgende ochtend halen we bij de supermarkt brood, beleg, jus d'orange, fruit en koekjes, genoeg voor de komende ontbijtjes en lunches onderweg. Blijkbaar hebben de meeste toeristen geen haast, want bij elke look-out staan we als enigen te genieten van het ochtendlicht op de blauwe bergen. Nog een voordeel om wat vroeger te zijn, is dat het nog niet zo heet is. De lucht is staalblauw en dat blijft zo de hele dag. En die hitte komt echt wel op gang. Net na de middag zijn we bij de Jenolan Caves wat absoluut geen straf is met deze temperaturen. Heerlijk koel laten we ons in een van de vele grotten rond leiden en vergapen ons aan de kunstig verlichte stalagmieten en de stalactieten. Via een prachtige route door bossen en landbouw gebied waar we geen dorpen vinden en heel af en toe een tegenligger hebben, rijden we na drie uur de eerste settlement Taralga binnen, een dorpje met een doorgaande hoofdstraat omzoomd door hoge groene bomen waaraan wat hotels, een kerkje en wat huizen zijn gebouwd. Het eerste hotel heeft nog kamers vrij en we bestellen na een welverdiend koud biertje een lekkere maaltijd die in de achterkamer wordt geserveerd. Op de bovenverdieping ligt over de hele breedte van het gebouw een overdekte veranda waar we na een nachtje lekker slapen ons ontbijt klaar maken. In een keukentje staan borden en bestek, we kunnen thee zetten en hoeven niet eens af te wassen. We knopen er een bezoekje aan de hoofdstad Canberra aan vast. Op een heuvel staat het imposante Parlementshuis met een 81 meter hoge vlaggenmast waaraan een Australische vlag wappert die groter is dan een dubbeldekkerbus. Daarom heen staan alle overige overheidsgebouwen en buitenlandse ambassades, stuk voor stuk bijzondere ontwerpen. De 195 meter hoge Black Mountain Tower boven op de berg biedt een totaal overzicht van de hele stad en omgeving naar alle windstreken. Daarna hebben we nog net tijd om in het Nationale Museum rond te kijken. De neus van de auto gaat nu richting de kust terug omhoog. Het is weekend en zijn echt alle bedden overal bezet of de hoofdprijs wordt gevraagd. Na een simpel rekensommetje is de keuze niet zo moeilijk, nog ruim twee uur rijden en we kunnen allemaal in ons eigen bedje liggen. Eerst nog even de hongerige maagjes vullen bij een pizzeria. Ik heb wat knoflookbrood met gesmolten kaas besteld om vast wat te snoepen. Warren neemt een paar happen en krijgt daarna opeens maagkrampen. Na een toiletbezoek komt hij bleek terug en heeft geen trek meer. Hij gaat terug naar de auto en probeert wat te slapen. Als onze pizza's en pasta's worden gebracht, vraag ik de serveerster of ze Warren's pizza in kan pakken, geen probleem. Het laatste stuk rijdt Erich, want Warren is te beroerd. De pizzalucht die vanuit de kofferbak komt, maakt het er niet beter op voor hem. Met geknepen billen redt hij het tot aan de boot. De volgende ochtend heb ik hetzelfde probleem, maagkrampen en diarree. We geven de jus d'orange de schuld, die hebben we allebei aan de mond gezet en smaakte al een beetje vreemd.

De hele zondag liggen we beiden te suffen op de bank en moeten er niet aan denken om morgen op Oudjaar aan de bubbels te moeten, dus wordt er ook niks gekocht. Rond een uur of zeven halen we ons anker op en varen naar de Farm Cove, we willen toch wel eerste klas liggen voor het befaamde New Years Eve spektakel. Het is nu nog niet druk in deze baai naast het Opera House, wat mede te danken is aan de foute windrichting. Het hobbelt nogal en op de laatste dag van het jaar waait het ruim 20 knopen en liggen we aan lager wal. Ons anker heeft de hele nacht de tijd gekregen om goed vast te trekken en we zijn dan ook heel relaxed. Dat kan niet iedereen zeggen. Het ene na het andere anker begint te krabben en moet er opnieuw een plekje gevonden worden, een vermakelijk gezicht vanaf ons voordek. Gelukkig gaat alles zonder botsingen en de baai ligt tegen de avond bommetje vol, net als alle andere baaien rondom Sydney Harbour. De pizza van eergisteren gaat in de oven en smaakt ons goed. Daarna laat Warren heel zelfverzekerd een scheet om te testen, geslaagd. We krijgen een avondvullend programma voorgeschoteld, een vliegtuigshow, waterspuitende boten, een verlichte botenshow, om negen uur het familie vuurwerk dat al heel 'awesome' is. Een uur later gaat de wind liggen, aan de heldere hemel staat een volle maan en voelt het zwoel aan. Dan om middernacht hét moment, vanaf vijf verschillende locaties door de haven heen wordt er vuurwerk afgestoken. Hoog boven op de flats wordt er ook geflitst, overal om ons heen prachtig vuurwerk. Na ruim een kwartier komt de klapper en staat de Harbour Bridge in vuur en vlam, als een waterval komt het vuurwerk naar beneden. We zitten samen op de giek te genieten en wensen elkaar een heel mooi nieuw jaar toe zonder ruzies.