Donderdag 28 Januari 2016
Een ingrijpende koerswijziging
"Gaan jullie op vakantie?" vraagt mijn mooi
chocoladebruine Afrikaanse buurvrouw vlak voor de landing. Warren en ik vergapen ons
aan het uitzicht door de kleine ovale vliegtuigraampjes. In twee dagen
zijn we via een tussenstop in Dubai terug naar Durban gevlogen. De kustlijn met
aan de ene kant het blauwe zeewater waarin voor anker liggende containerschepen,
aan de andere kant het zandstrand waar een rollende witschuimende branding op
stukslaat. Daarachter het dichtbebouwde centrum met torenflats en het markante
WK voetbalstadion van Durban. "Nee, we zijn op weg naar huis", antwoord ik en
vertel over Nightfly die op ons ligt te wachten. Inwendig besef ik met
een gelukzalige glimlach hoe dubbel waar dit antwoord is.
Vorig jaar rond deze tijd hadden we nog verre
onbekende horizonnen in het verschiet. Via de Indische Oceaan naar Zuid-Afrika
om de 3e Nederlandse Kaap te ronden. Dan de Atlantische Oceaan schuin oversteken
naar Zuid
Amerika om in Brazilië opnieuw landfall in Recife te maken, waar we op
2 januari 2008 vanaf Europa binnenkwamen. Dan omhoog naar het Caribische gebied
waar Cuba hoog op ons verlanglijstje stond. De oostkust van Amerika, New York,
overwinteren in Canada en dan in de lente van jaar ?? via Groenland, Noorwegen
terug naar Nederland. Deze route vraagt zeker nog een jaar of drie-vier. Maar
opeens, halverwege 2015 ergens in de Malediven bemerken we dat we reismoe aan
het worden zijn. En dat we steeds meer de familie en onze zes
kleinkinderen missen met nummer zeven op komst. Unaniem besluiten we dat het
tijd is om op huis aan te koersen. De laatste zes weken van 2015 die we in
Nederland verblijven, hebben we een hele mooie koop kunnen sluiten. Ons toekomstige huis is
de prachtige, bijna honderd jaar oude "IRIS", een 32 meter lang woonschip. We
hopen daar ergens in september dit jaar op te gaan wonen waar we nog wel een
ligplaats voor moeten vinden. Een baan is ook noodzakelijk, en als we over een
jaar of negen echt met pensioen gaan, willen we met "IRIS" de Europese wateren
gaan ontdekken.
Maar .....eerst hebben we een heel belangrijke
taak uit te voeren; veilig terug naar Nederland zeilen en daarmee onze
wereldomzeiling voltooien. De route gaat van Durban naar Simon's Town. Om de hoek ligt
Kaap de Goede Hoop waarna Kaapstad volgt. Misschien een stop in
Namibië, dan de eenzaam liggende eilanden in de zuidelijke Atlantische Oceaan
St.Helena en Ascension, het kruisen van de evenaar én onze eigen koerslijn van de
heenweg in 2007, vervolgens de Azoren, Engeland met eindbestemming Nederland. Dus JA
buurvrouw, we zijn op weg naar huis!!
Nightfly is weer compleet
De nieuwe zeilen worden in de 1e week van
januari afgeleverd, de uit Nederland meegebrachte voorstag en furlex worden door
Warren geïnstalleerd. Natuurlijk past het niet meteen en moet er een langer rvs
plaatje tussen gezet worden. Wat een opluchting dat nu eindelijk de schade is
hersteld en we met een volwaardige uitrusting op weg kunnen. In twee dagen
naaien we een nieuwe knalrode beschermhoes voor het grootzeil naar het voorbeeld van de
oude dat maar liefst tien jaar weer en wind getrotseerd heeft. De canvashoes
voor het voorzeil is voorzien van een nieuwe rits, diesel en watertanks worden
weer gevuld. Warren is ongeduldig en wil zo snel mogelijk vertrekken. Ik kan hem
gelukkig nog overhalen om naar de Drakenbergen te gaan. Samen met een
Australisch stel huren we een auto en rijden door het gebied "Vallei van Duizend
heuvels" met ondanks de enorme droogte opvallend groene beboste heuvels en dalen
als verkreukeld groen fluweel dat in
de verte wordt begrensd door de Drakenbergen. Hoge bergen met als dominerende
toppen de Giant's Castle (3315m) en Champagne Castle (3377m) waar de
Voortrekkers in de 19e eeuw met hun ossenwagens overheen trokken. Wij maken er
een paar prachtige wandelingen, overnachten in een B&B boerderij waar naast de
kippen en de eenden nog een weverij is. Op de route terug komen we per toeval
langs de plek waar Nelson Mandela in 1962 gevangen genomen is en uiteindelijk op
Robbeneiland terecht kwam. In het museum wordt zijn levensverhaal op grote
wandplaten met tekst en foto's verteld. Buiten loop je via een lang pad naar het
bijzondere monument. Pas wanneer je op één specifieke plaats ervoor staat, kun
je duidelijk zien wat het voorstelt. Hoge stalen palen in verschillende hoogtes
vormen het gezicht van Nelson Mandela.Zaterdag krijgen we bezoek, verrassend leuk
bezoek. Amith werkt voor een pakketdienst en heeft vorig jaar begin oktober ons
pakketje uit China (waar reserve onderdelen voor onze dinghy inzaten en daarmee
eindelijk de reparatiekosten vergoed waren, dossier dinghy gesloten, hè hè!) bij
de douane vrij gekregen. Er ontstond spontaan email contact met Ahmid dat verder
ging dan het zakelijke en mondde uit in een uitnodiging op de Nightfly.
Ahmid komt niet alleen, hij brengt zijn vrouw Seema mee, alsmede hun vierjarig
zoontje én zijn ouders. Tevens worden tassen vol eten en drinken uit de
kofferbak geladen, pannen met rijst, kip currie, roti's, kiphapjes, gefrituurde
hapjes, frisdrank en een fles whisky, tot slot nog een taart voor het toetje.
Oja, ook nog plastic bordjes, bestek en bekers. We lopen hen tegemoet op de
parkeerplaats en wensen elkaar met een warme omhelzing een gelukkig Nieuwjaar.
We hebben een vreselijk gezellige middag. Pa kan het, naarmate de fles whisky
leger wordt, steeds beter met Warren vinden en is absoluut de gangmaker met zijn
grapjes. Als het begint te regenen en wij allemaal binnen gaan zitten, blijft pa
buiten onder de buiskap en na wat zingen valt hij half in slaap. Ze willen
dolgraag dat we hen thuis op komen zoeken, maar helaas, wij gaan Durban met een
dag of drie verlaten.
De baren zijn erg woelig als we door de havenhoofden van Durban naar buiten
varen. Het weerbericht geeft nog altijd een dag of vijf noordoosten wind af, we
kijken wel hoe ver we daarmee zuid komen. East London, de eerst mogelijke haven
om heil te zoeken bij onheil, ligt 280 mijl verder. Om de zuidgaande Agulhas
stroming op te pakken, moet je rond de 200 meter dieptelijn varen. Heel fijn,
zomaar drie of meer knopen snelheid cadeau. De zee is
behoorlijk wild met zijn bewegingen, ik heb barstende hoofdpijn en ben
kotsmisselijk, moet zelfs twee keer overgeven. Het feit dat we 164 mijl in 24
uur afleggen, maakt het weer helemaal goed. Dit is echt een super record voor
ons. Alle boten melden op dit traject nieuwe records, iedereen wordt er blij
van. Zo snel mogelijk hier doorheen voor het weer omslaat. Na de 2e nacht
gebeurt dat bij ons. De gribfiles kondigden de windshift al aan, daarop hebben
we besloten om in East London te stoppen. Maar dat het 's ochtends al 20 knopen
uit het zuidwesten waait in plaats van de voorspelde 5 tot 10 knopen, dat was
niet afgesproken. Na vier uur hard tegen de wind en golven in motorend, kunnen
we de Buffalo rivier van East London opvaren en met een gerust hart ons anker
laten vallen. Twee dagen later gaan we verder, de wind waait gemiddeld weg
tussen de 15 en 25 knopen in de rug. Met twee uitgeboomde voorzeilen laten we
ons vooruit blazen, opnieuw daggemiddelden die ver boven onze normale 100 mijl
uitstijgen. Zwermen Jan van Genten vliegen om ons heen en maken een snoekduik in de
zee om een visje te vangen. Zondagavond trekt de wind rond een uur of acht aan
tot 30 knopen, Warren rolt de grote genua een stuk in. In mijn wacht gaat het
alleen maar harder waaien en als het getal 40 te vaak in beeld komt, roep ik
Warren en halen we het kleine fokje naar beneden en draaien de genua nog verder
in. Met onze tien meter lengte gaan we simpelweg te hard in deze wind en
stroming, de rem moet erop. Een snelheid van zes knopen vindt Nightfly op
dit moment meer dan genoeg en kan zo de golven beter bijhouden. En ik kan verder
gaan met relaxed genieten van de heldere sterrenhemel waar ik het Zuiderkruis
superduidelijk waarneem. De boot krijgt een lange lichtgevende staart achter
zich aan, veroorzaakt door micro-organismen in het water die licht uitstralen, prachtig. Die wind zakt vanzelf weer.
Kwart voor drie dinsdagmiddag zeilen we dwars van Kaap Agulhas van de
Indische in de Zuidelijke Atlantische Oceaan. De warme Agulhasstroom vloeit
langs de oostkust van Afrika af en draait terug naar de Indische Oceaan. De kaap
is tevens de meest zuidelijke punt van het Afrikaanse continent. De zee rondom
Kaap Agulhas is berucht wegens winterstormen en reusachtige golven, die 30 meter
hoog kunnen worden en zelfs grote schepen kunnen verpletteren. We hebben
perfecte
omstandigheden, geen winter, mooie zeilwind, zonnetje en prettige zeegang. De roodwit
gestreepte vuurtoren is de op één na oudste nog werkende vuurtoren van Zuid-Afrika.
Portugese zeevaarders noemden dit punt Agulhas, wat 'naalden' betekent: precies
op dit punt wijst de kompasnaald zonder enige afwijking naar het noorden. Op de
kaart zie ik allemaal Nederlandse namen zoals Struisbaai, Gansbaai, Stormvallei,
Bredasdorp, Hermanus, Kommetjie, Klapmuts, Stellenbosch. Het lijkt er even op
dat we zonder gekkigheid de eindstreep halen. Maar moedertje Natuur heeft nog
een wilde nacht voor ons in petto. Zodra we 's avonds Valsbaai naderen, trekt de
wind aan en poeiert de hele nacht opnieuw tussen de 30 en 45 knopen. Met een
klein puntje overgebleven genua halen we makkelijk een snelheid van dik 5 knopen.
Het eerste daglicht komt dramatisch boven de bergen uit alsof de boel in brand
staat. Terwijl ik nog een paar uurtjes slaap pak, moet Warren de laatste mijlen
opeens hoog aan de wind zeilen, de wind komt exact uit tegengestelde richting.
Bij aankomst in Simon's Town blijkt de jachthaven vol te zijn, we worden naar
een meerboei geleid. Die kunnen we zonder moeite oppikken, wat wellicht niet
gezegd kan worden van het invaren in een box met deze harde wind. Met
Bromvliegje gaan we rond lunchtijd naar de jachtclub om ons in te melden, een
lang ontbeerde douche te nemen en een lekker maaltje vergezeld van een koud
biertje te nuttigen.
Twee dagen later is er een plekje aan de steiger vrij. We kunnen met andere
zeilers meerijden naar een groot winkelcentrum om de geslonken voorraad aan te
vullen. Op de terugweg is de hemel vuilgrijs van de rook en staat er op de
andere kant van de weg een lange file. Er is brand gesticht in de heuvels,
blushelikopters vliegen af en aan en vullen hun waterzak in de branding van de
zee. Door de harde wind is het blussen een bijna onbegonnen zaak. Want het waait
hier achterlijk hard in deze baai, dagen achtereen. Het lijkt Patagonië wel, met
dat verschil dat we in de korte broek kunnen lopen. We hadden al berichten
daarover gehoord van andere zeilers, het is lastig om hier weer weg te komen. De
weergaatjes daarvoor zijn heel kort en als je te laat bent, moet je minstens een
week wachten. Bij de club maken we een afspraak om Nightfly na het weekend uit
het water te halen, bestellen antifouling verf en eten 's avonds een overheerlijke pizza bij
de Italiaan in het dorp. Simon's Town is nog echt een dorp, een verademing na
die grote vuile stad Durban. En hier wonen onze zeilvrienden Toby en Verena die
met hun Sangoma tegelijk met ons in Argentinië waren in 2008-2009. Na
zoveel jaren is het een hartelijk weerzien als ze bij ons op de koffie komen. We
hebben ontzettend veel bij te kletsen, bovendien voorzien ze ons van tips over
het traject naar de Azoren wat zij in hun startjaren hebben gedaan. Met een
afspraak voor een braai bij hun thuis, nemen we afscheid. Zaterdagmiddag is er
op Cape Farmhouse een 'Blues meet Rock' festival waar we met een groep van zo'n
20 cruisers tussen een paar honderd andere muziekliefhebbers vertoeven. Een 250
jaar oude boerderij omgeven met grote eikenbomen, op de schuine grashelling
zitten gezinnen op picknick kleden, alle tafeltjes onder de parasols zijn
bezet. Een sfeervolle middag met eten, drinken en muziek waarbij je niet stil
kunt blijven zitten.
Morgen kunnen we alweer het water in. Sinds maandag staan we op de wal en
wordt er vijf dagen hard gewerkt, door Warren. Het valt alleszins mee met het
onderwaterschip, ondanks dat het twee jaar geleden is dat ze een
schilderbeurt heeft ondergaan. En Michael in Durban heeft heel goed werk geleverd. Al die
weken dat we er waren, kwam hij in zijn duikpak langs en bood zijn diensten aan.
De voorlaatste dag gaat hij zonder apparatuur of snorkel, alleen een masker en
een pak, het smerige water in en is ruim drie uur onder water om de aangroei te
verwijderen. Hij vroeg er 250 Rand voor, we geven hem een fles cola en 100 Rand
extra (net geen €20,-). En terwijl Warren
deze week Nighftly onder handen neemt, zit ik achter de computer de vele
emails die we als reactie op onze nieuwjaarsmail kregen te beantwoorden, foto's
archiveren, selecteren en de website bij te werken. Het zal niet zo lang meer duren, dan
hebben we voor een aantal weken geen internet tot onze beschikking. Nu nog even
van profiteren dus. Direct dan maar een foto van de spik en span mooie
Nightfly, zo goed als klaar voor de terugreis!
Maandag 22 februari 2016
Het Kaapse Schiereiland, weken vol bijzonderheden en mooie ontmoetingen
Ik heb altijd gedacht dat Kaap de Goede Hoop de meest tot de verbeelding
sprekende Kaap in Zuid-Afrika was. Hij krijgt wel de meeste aandacht, maar
vergeet Cape Point niet! Deze ligt net een paar mijl oostelijk van zijn beroemde
broer. Eentje waar je als zeiler wel degelijk rekening mee moet houden in je
routeplanning van Simon's Town naar Kaapstad. Vertrekkende vanaf Simon's Town
naar Cape Point, zo'n 12 mijl, wil je het liefst wind uit het noord-westen. Maar zodra
je deze kaap rondt, gaat je koers naar Kaapstad in noordwestelijke richting en
daar tegenin gaan zou gekkenwerk zijn, hij waait snoeihard. Evenals de
zuidoosten wind, die blaast je vanaf hier zo naar Kaapstad. Maar je wil echt
niet uit Simon's Town vertrekken als die zuidooster waait. We zien het dagelijks,
dikke witte schuimkoppen op het water waarbij je denkt " Laat ik eerst nog
maar
een paar sokken gaan breien". Wij hebben zeker geen haast en worden door Toby en
Verena in hun auto bij de jachtclub opgehaald om over het Kaapse schiereiland
rond te toeren, een mooie besteding voor deze zondag. Bij Olifantbos stoppen we,
waarvan de naam lachwekkend overkomt als je ziet wat een minibosje het is, daar
past nooit geen olifant in. Tussen het Fynbos door (hier de belangrijkste
vegetatiesoort met een rijke verscheidenheid aan natuur) wandelen we richting
strand waar het zeewater als een neveldouche van de toppen van de golven
horizontaal afwaait. De zon schijnt fel, het waait knap en we verbranden zonder
dat we er erg in hebben. Bij de restanten van een scheepswrak keren we om.
Verder met de auto naar het meest zuidelijke puntje van het schiereiland, Cape
Point, een toeristische trekpleister. Een steil wandelpad leidt omhoog naar de
oude vuurtoren vanwaar we een adembenemend uitzicht krijgen over de rotswanden
bijna loodrecht beneden ons. Daar beneden staat de huidig werkende vuurtoren op
een veel logischer plek, bijna in zee. We draaien ons een halve slag en daar
verderop ligt 'ie, Kaap De Goede Hoop. De naam alleen al roept het geluid van
aanzwellende violen op gevolgd door tromgeroffel, taddaaaa, maar hij valt ons
een beetje tegen. Cape Point dwingt zo op het oog veel meer respect af. Verena
rijdt er met de auto heen, wij wandelen met Toby over het aangelegde pad hoog
boven de zee waar diep beneden ons een spierwit verlaten strand ingeklemd ligt
tussen de twee kapen. In het Fynbos scharrelen wat struisvogels en langs het pad
zit opeens een Dassie, een Klipdas. Hij is verwant aan de olifant, maar verder
dan de vier poten kom ik niet met de vergelijking. Hij lijkt meer op een
uit de kluiten gewassen cavia, deze past zeker wel in dat Olifantbossie. Na een fikse klim,
jawel, daar staan we dan, boven op Kaap Die Goeie Hoop. Het voelt geweldig, maar
eigenlijk is het nog een beetje vals spelen. Pas zodra we hem met Nightfly
hebben gerond, mogen we deze Kaap op ons lijstje afvinken. Neemt niet weg dat we
hier en nu grijnzend staan te genieten en kijken mijmerend over de zee uit. We komen eraan,
beloofd! Via een prachtige route langs de westkust van het Kaapse schiereiland
rijden we in de namiddag terug naar het huis van Toby en Verena, een gezellig,
fleurig ingericht huis tegen de heuvels aangebouwd. We eindigen de dag met
borrelen, herinneringen ophalen en natuurlijk braaien, iets wat ze heel goed
kunnen hier in Zuid-Afrika.
Nog altijd zijn we niet in Kaapstad geweest, tijd voor een trip met de trein.
In ruim een uur brengt hij ons in hartje Kaapstad. Wij zijn heel goed in één dag
heel veel te zien en dus ook heel veel lopen. Eerst de Compagnies tuin,
aangelegd in 1652 door de VOC waar Van Riebeeck kool, aardappelen, rapen en
graan verbouwde ter bevoorrading van de schepen onderweg naar het Verre Oosten,
nu een oase van rust waar de eekhoorntjes komen bedelen en nog altijd kruiden en
groenten worden verbouwd. Dan door Long Street, de langste en beroemdste straat
in de stad met talloze winkeltjes, bars, restaurantjes en prachtige oude gevels
versierd met uitbundige schilderingen. Via de Maleise wijk Bo-Kaap met
gerestaureerde 18e- en 19e-eeuwse huizen in pasteltinten, van oorsprong
slavenkwartieren, stallen en kazernes. Hier wonen de afstammelingen van de
islamitische slaven uit Batavia door Nederlandse kolonisten hierheen gebracht.
Uiteindelijk komen we bij het oudste deel van de haven, het Victoria & Alfred
Waterfront, met winkelboulevards, hotels, restaurants en tientallen cafés aan de
kade waar je een fantastisch uitzicht hebt op de Tafelberg, tenminste als hij
niet bedekt is door een dik wolkendek wat heel regelmatig gebeurt. Die magische
berg komt ook nog aan de beurt, maar niet vandaag.
"La Rose, this is La Rose", klonk het 7-8 jaar geleden elke
ochtend op het Patagonië radionet. De stem hoorde bij ene Niek, de kapitein van
het Zuid-Afrikaanse zeilschip La Rose. We verdachten hem ervan al vroeg
in de ochtend in de olie te zijn, zo dronken en krakerig klonk de stem. Nooit
kregen we de kans om elkaar te ontmoeten, wij liepen vele mijlen op hen voor.
Maar we bleven wel nieuwsgierig naar de man achter die zo specifieke, uit
duizenden te herkennen stem. Hij blijkt slechts 80 kilometer landinwaarts van Simon's Town te wonen, hoog tijd voor een echte kennismaking! Met onze
splinternieuwe huurauto rijden we via Sir Lowry's pas in een druilregen naar
zijn fruitboerderij een stukje buiten het plaatsje Grabouw. De ingang is beveiligd met een
elektrisch hek dat zich opent zodra we ons melden. Een man in korte broek staat ons op te
wachten bij de voordeur. Zodra hij zijn mond open doet, is ons plaatje compleet,
dit is Niek. De eerste handdruk is warm en de rest van onze tijd samen blijft zo
warm.
Niekie en zijn vrouw Renée zijn ongelofelijk gastvrij en zó leuk, zó
gezellig, het voelt alsof we al jaren bij elkaar over de vloer komen. In een
grote terreinwagen nemen ze ons en nog een gast, Belgische Jan uit Congo, mee
naar hun zomerhuis in Stilbaai, vier uur rijden naar het oosten. Een droomplek
voor een tweede huis gelegen in Geelkrans Nature Reserve pal aan zee, in de
verre omtrek geen bebouwing te vinden en als we 's avonds in ons bed liggen
onder krakendheldere witte lakens (waar moet ik nou mijn snotjes laten?) hebben
we letterlijk de zee aan onze voeten. Geen natte voeten, want het huis ligt hoog
op de duinen en we kijken wijds over de zee uit en zien lichtjes van
langsvarende schepen en daar boven twinkelende sterren. We slapen als rozen. We
blijven er vier dagen en genieten van elkaars gezelschap, hebben allemaal zoveel
te vertellen (in het Engels, Nederlands en Afrikaans door elkaar), maken lekkere
maaltijden, wandelen over het strand en door het Fynbos rondom het huis. De
eerste avond nemen we stoer een duik in zee, brrrr, knap fris. Een
heel erg vervelende val voor Niekie op de 2e dag, hij glijdt onderuit op de
natte traptreden buiten en hoort een akelige krak. Later blijkt dat er maar
liefst vier ribben gebroken zijn. Vanaf dat moment moeten we niet teveel grappen
meer maken, want lachen en hoesten doen hem ongelofelijk veel pijn. Niekie
vertelt ons het verhaal hoe ze in 2012 hun schip La Rose verloren hebben op
Paaseiland. Door een fout van de pilotboot die hen het kleine haventje in
begeleidde (zonder pilot mag je er niet in), zijn ze op de rotsen gelopen en
door haantjesgedrag van de Chileense Marine tegenover de lokale bevolking is een
reddingsoperatie volkomen in het honderd gelopen. Na een jarenlange zeilreis komt er
dan zo een eind aan je dromen, heel triest. Op woensdagochtend nadat we het huis
hebben schoon gemaakt, rijden we terug naar Grabouw en drinken samen koffie bij
hen thuis. We nemen afscheid van heel bijzondere mensen met de belofte dat ze
ons in Nederland komen opzoeken, want ze zijn razend nieuwsgierig naar ons
volgende avontuur op de Iris.
Het volgende bezoek woont op een uurtje rijden, in Napier en plakken we er
meteen aan vast. We zijn voor een paar dagen uitgenodigd door Okko, een oom van
onze duikvriend Bert (die onze foto site beheert). Okko is ook zendamateur en
hoorde ons oproepen via het korte golf radionet en contact is dan zo gemaakt.
Een overduidelijke routebeschrijving leidt ons naar hun straat en bij de grote
Cipres boom staat een vrijstaand huis waar we onze auto achter in de tuin
mogen parkeren, binnen de hekken is veiliger zegt onze gastheer. Okko en zijn vrouw Diana ontvangen
ons hartelijk en meteen wordt er een fles gekoelde witte wijn ontkurkt voor een toast. Ook dat
kunnen ze hier in Zuid-Afrika heel goed, wijn drinken. Komt goed uit, want dat
vinden wij ook erg lekker. Diana heeft een typisch Afrikaans gerecht gemaakt,
bobootie en het is smullen. De volgende dag gaat Okko met ons mee als gids, hij
laat ons Cape Agulhas zien waar we een paar weken geleden langs gezeild zijn.
Hij weet over van alles te vertellen, vraag hem iets en er komt een heel verhaal,
prachtig! Na de beklimming van de vuurtoren en het vastleggen van ons op de
scheiding van de Indische en de Atlantische Oceaan toeren we over landelijke
weggetjes waar op elk weiland of akkertje kleine windmolentjes draaien voor het
oppompen van grondwater. Kraanvogels pikken in de grond naar voedsel. Okko weet
nog een mooi oud vissersdorpje, Arniston, waar we door de oude straatjes dwalen.
In één van de huisjes is een klein winkeltje met snuisterijen waar we door een
klein schilderij worden 'betoverd', die nemen we mee voor op de Iris. Vlak voor
Napier is een steenfabriek waar in de buitenlucht bakstenen in enorme
hoeveelheden door werknemers met de hand worden opgestapeld die daarna worden
gebakken door middel van een vuur dat onder de stenen voor een aantal dagen
brandt. Een bord langs de weg meldt dat er een Muurbalclub in het dorp is. Huh?
"Oh," zegt Okko, "dat is de squashclub". Rond een uur of vier zijn we terug in Napier waar we 's avonds eerst al
het dode hout uit de tuin opstoken, daarna braaien en borrelen. Vrijdagochtend
is het tijd om terug te gaan. Bijzonder hoe we als vrienden uit elkaar gaan, wat
zijn er toch ongelofelijk veel gastvrije mensen op de wereld. Okko heeft ons een
route door de wijngebieden gewezen. Glooiende en steile hellingen waar rijen
druivenranken staan en waar het ene in prachtig Kaaps-Hollandse stijl gebouwde
wijnhuis na het andere een proeverij aanbiedt. Niekie stuurt ons een berichtje
voor een wijnmakerij waar ze wijn in plastic flessen verkopen, handig voor onder
de vloer op de boot. We stoppen dan ook bij Van Loveren wijnmakerij waar ik mag
proeven, Warren is de Bob. De plastic flessen zijn niet van de glazen flessen te
onderscheiden, alleen door te voelen. We slaan een voorraadje in en rijden naar
een ander bekend wijnhuis, Robertson. Daar kopen we Chateau de Carton, wijn die
ook niet stuk kan vallen. In Hottentots Holland Mountains liggen de bekende
namen als Stellenbosch en Franschhoek, het is een genot om hier te rijden. Eind
van de dag zijn we mooi op tijd terug in Simon's Town voor happy hour op de
jachtclub.
"Of we vertrekken nu maandag of we moeten minstens weer een week wachten voor
een volgend weervenster", komt Warren opgewonden vertellen. Shit, we hebben de
huurauto tot en met dinsdag, moeten nog boodschappen doen, ik wil nog naar de
kapper in FishHoek, er moet nog een was naar de wasserette, een plaatselijk museum nog
steeds niet bezocht, eigenlijk ben ik nog
niet klaar hier in Simon's Town. Ik kan 's nachts niet in slaap komen. Zelf heb
ik ook naar het weer gekeken en het is wel duidelijk dat het stom is om deze
kans te laten lopen. In mijn hoofd moet de knop nog omgezet worden en mits het
uitchecken in de jachthaven lukt dit weekend (het kantoor is gesloten en indien
nodig komen we met de trein terug om te betalen), dan MOET er op zaterdag strak
gewerkt worden. Was wegbrengen, naar de supermarkt, naar de kapper, dieselcans
vullen, want op zondag sluiten alle winkels. Het lukt allemaal, de jachthaven
werkt mee, het autoverhuurbedrijf haalt de auto eerder op (er wordt zelfs een
dag minder huur gerekend) en maandag in de vroege nog donkere ochtend
gooien we los en varen over spiegelglad water richting Cape Point. Al snel pikt
de wind op en zeilen we in lichte wind rond half acht in daglicht rond de kaap.
Een half uurtje later ronden we Kaap De Goede Hoop. In maart 2009 rondden we
Kaap Hoorn, in maart 2013 rondden we Kaap Leeuwin en nu op 15 februari 2016
ronden we onze derde Kaap. Wat in de voorbereidingen van onze wereldreis nog een
utopie leek, is nu werkelijkheid geworden. We zijn trots op onze Nightfly
en op elkaar!
Nightfly ligt afgemeerd in de Royal Cape Yacht Club, kortweg RCYC. Je
zou je er bijna koninklijk gaan voelen bij die naam, maar dat valt tegen. Het is
een slecht georganiseerde boel, een biertje aan de bar is dubbel de prijs van
Simon's Town, maarrrr ze hebben wel een wasmachine. Kijk, dan hoor je mij niet
meer. We vullen de dagen in Kaapstad zo slim mogelijk. Warren gaat eerst met
de lege gasfles op pad, de komende maanden willen we niet zonder komen te zitten.
Toby en Verena komen langs om echt afscheid te nemen, samen gaan we lekker eten
in een Portugees restaurantje. Woensdag is een perfecte dag om de Tafelberg te
bezoeken. Al dagen was de Tafel met een kleed van wolken bedekt, vandaag is het
helder blauw en weinig wind. Samen met de bemanning van Morning Glory
stappen we in de CableCar waarin 65 mensen tegelijk omhoog gebracht kunnen
worden. Onderwijl draait de cabine één keer volledig rond zodat we allemaal goed
uitzicht krijgen. Bovenop de Tafel hebben we fantastisch zicht op alle vier de
windstreken. Ook Robbeneiland is mooi in beeld. We lopen over de hele Tafel in
het rond en pas als de zon begint te zakken, nemen we de kabelbaan terug. In een
volle auto rijden we naar V&AWaterfront waar we een heerlijk koud biertje
drinken en samen een hapje eten. Warren en ik lopen het lange stuk over het
havengebied terug naar de jachtclub. Het is verder dan gedacht en tot ons geluk
krijgen we een lift. De jachtclub zit ver uit het centrum wat wel jammer is.
Niekie en Renée brengen ons ook nog een bezoekje en brengen twee volle tassen
met versgeplukte appels en peren mee van hun fruitboerderij. Een paar dagen
geleden kregen we een telefoontje van ene Jo, uit Kaapstad. Een vrolijke dame
vertelt dat we haar niet kennen, maar ze is een vriendin van Niekie en Renée en
hij had haar ingeseind dat we op weg waren naar Kaapstad. Als we iets nodig
hebben of als ze "anything, anything voor ons kan doen, just tell me". Ze komt
ook naar de jachtclub als Niekie en Renée er zijn, het wordt het gezellige boel,
natuurlijk met een fles of wat witte wijn erbij. Jo helpt ons zaterdagmiddag met
de laatste verse boodschappen doen. Ze rijdt ons naar de supermarkt zodat we
niet hoeven te sjouwen met volle tassen. Daarna neemt ze ons mee naar haar huis
en eten we tapas met je raadt het al, heerlijk gekoelde witte wijn. Jo heeft ook
veel gezeild, dan snappen we elkaar zonder woorden. Zondagochtend klaren we uit
bij de autoriteiten en komt Jo nog een laatste keer naar de jachtclub en lunchen
we samen. Wat een heerlijk vrolijk, gek mens.
Vaak is ons gevraagd wat we van Zuid-Afrika vonden, die vraag werd altijd
door een blanke gesteld. We hebben met al onze nieuwe Afrikaanse vrienden veel gepraat over
dit land. Warren weet het mooi te vangen in de woorden "troubled country". Een
prachtig land met zoveel rijkdommen, maar met ontzettend veel problemen. Wij
zijn bijna dagelijks nog altijd veel Apartheid tegengekomen wat heel moeilijk is
om kwijt te raken. In het oosten in Zululand is de meerderheid zwart en worden
de blanken gediscrimineerd. Als er vacatures zijn en er is 1 blanke met de
juiste kwalificaties en 10 zwarten die nog niet eens in de buurt komen, wordt
een zwarte aangenomen. Overal werden we gewaarschuwd dat het niet veilig
was op straat, nou, dat valt allemaal best mee. Maar het is wel een feit dat
alle auto's een automatische deurvergrendeling hebben zodra ze gaan rijden. Sta
je bij een stoplicht te wachten, kan het anders zo gebeuren dat je kofferbak
wordt opengetrokken en leeggehaald. Als wij vragen of ze wel eens lifters
meenemen, je ziet ze overal langs de weg staan, dan is het antwoord steevast
Nee. Niekie vertelde, "Negen keer gaat het goed, de tiende heeft een pistool bij
zich en ben je de pineut". Alleen mensen die ze kennen, nemen ze mee. ANC
aanhangers stichten brand in de buurten waar grote boerderijen van blanken staan,
zo proberen ze onrust te stoken. Rondom Kaapstad is de meerderheid blank, maar
zie je veel meer een multi-cultuur, het voelt allemaal wat gemoedelijker. Voor ons is het heel moeilijk om erachter te kijken. Als je hier geboren bent
als blanke, is het logisch dat het je thuisland is. Voor ons staat als een
paal boven water dat wij hier nooit zouden kunnen wonen. We zijn opgevoed met
andere opvattingen over vrijheid en democratie en zeker over discriminatie.
Makkelijk praten misschien vanachter onze Westerse bril, maar we hebben veel
geleerd over dit land tijdens de afgelopen maanden. We nemen vandaag afscheid
van Zuid-Afrika en kunnen alleen maar zeggen tegen al die fantastische
Afrikaners "Baie dankie vir dié mooie tyd!!!".
Aankondiging!!!
Nightfly zal voor de 4e keer in het maandblad 'Zeilen' staan. De redactie
kwalificeert het artikel als een mooi, klassiek vertrekkersverhaal en
heeft toegezegd dat het wordt gepubliceerd in editie nummer 6 (juni) 2016. Deze
keer gaat het verhaal over de reis door de Indische Oceaan.
Maart 2016 De Zuidelijke
Atlantische Oceaan is niet helemaal leeg
Ik kijk naar de zeekaart die op de kaartentafel uitgespreid ligt. Het is een
zogeheten 'overzeiler' wat inhoudt dat het een enorm groot gebied op grote
schaal weergeeft. De helft van het rechtse deel wordt geel ingekleurd door de
Afrikaanse westkust, van Kaapstad tot aan Senegal. Het overige deel van de kaart
wordt in beslag genomen door water, water, water en water in de kleuren wit (tot
wel 5 km diep), lichtblauw en donkerblauwe vlekken (ondieper 20-50 meter) en een
paar mini gele stipjes. Dat zijn de eilanden St.Helena en Ascension, vanaf
Kaapstad een knap eind varen op respectievelijk 1750 mijl en nog eens 700 mijl.
Daarna ligt de in ons geval langst durende passage op ons te wachten, van
Ascension naar de Azoren in rechte lijn een afstand van zo'n 2800 zeemijlen.
Niet te lang over nadenken, anders grijpt het me bij de keel. Maar goed dat we
het in stukken hakken, eerst maar eens focussen op St.Helena, 17 dagen op zee.
Tot aan de evenaar is de windverwachting uit het zuidoosten tussen de 15 en 20
knopen en wij koersen in noordwestelijke richting. Dit stuk wordt één van de
prettigste stukken genoemd, eenmaal je zeilen gezet hoeft er dagenlang, wat zeg
ik, wekenlang niet veel veranderd te worden. Met ruime tot achterlijke wind
blaas je vanzelf in de juiste richting. En dat gaan we ook, heerlijk met twee
uitgeboomde voorzeilen hebben we een redelijk comfortabel leven aan boord. Voor
de maag een prima koers, voor het slapen minder. Ik verzamel alle beschikbare
kussens en mieter die in de achterkajuit. Ik kruip in de lakenzak en prop rondom
me de kussens om het heen en weer wiebelen tot een minimum te beperken. Niks
irritanter dan net in slaap te zijn gevallen als de boot van links naar rechts
zwiept, dan ben je acuut weer wakker. In mijn eerste twee rustuurtjes slaap ik
dan ook voor geen meter. Mooi, Warren roept me voor mijn wacht, lekker buiten op
het brugdek liggen in de breedte van de boot, hmmmm val ik zo in slaap.........De
maan was vier nachten geleden nog helemaal vol, heerlijk zoveel licht 's nachts.
Nu is hij al tot de helft geslonken. Rond een uur of tien komt hij boven de
horizon uitpiepen en heeft een warmoranje gloed. Er hangt een wolkje onder, het
lijkt net een sinaasappelpartje op een plukje watten. Ik pak de verrekijker en
haal het tafereeltje dichterbij. Mieters, wat is dat mooi!
De eerste paar dagen na vertrek uit Kaapstad is het behoorlijk druk om ons
heen. Containerschepen en grote vrachtschepen, ontelbaar veel vogels in alle
maten en soorten en in het water pinguïns en walvissen. Maar langzaam aan zijn
we de enige aanwezige, de horizon wordt leeg en de zee is van ons alleen. "Nou",
begint manlief op een dag heel stoer (hij weet dat ik elke ochtend al jaren mijn
fietsoefeningen in bed doe), "Ik ben elke ochtend tien keer aan het optrekken,
ik kom al tot vier!" komt er gniffelend achteraan. Blijven oefenen schatje, heb
ik straks mijn eigen chippendeeltje. Eind van elke middag maakt Warren een ronde
over het dek, bekijkt de verstaging, kijkt naar lijnen, checkt schroefjes en
verbindingsstukken. Regelmatig komt hij een oneffenheid tegen die er niet hoort
te zijn. Vandaag heeft hij weer wat gevonden. Hij grist een schroevendraaier uit
de gereedschapsbak, klemt hem tussen zijn tanden en klautert behendig via de
maststeps tot bij de eerste zaling. Een splitpen is te ver open gebogen en hij
duwt hem met behulp van de schroevendraaier in zijn oorspronkelijke vorm. Met
een tevreden smoeltje maakt hij zijn ronde af. Ik constateer dat manlief nog
altijd een soepel lijf heeft, niks mis mee. Als zo'n splitpen te vaak moet
buigen, breekt hij vanzelf af en moet er een nieuwe op. Die hebben we genoeg in
alle maten, in de afdeling reserve onderdelen, onder ons bed. Allemaal in een
schrift vermeld wat waar ligt, anders wordt het een puinhoop. Dat geldt ook voor
de voorraad potten en blikken eten compleet met uiterste houdbaarheidsdatum. En
toch presteren wij het om van tijd tot tijd iets kwijt te zijn en dat is heel
slecht voor de sfeer aan boord. Laatst nog, kon Warren de soldeertin nergens
meer vinden. Het lag niet in de zwarte kist, zijn normale plek, maar ook niet
ernaast of eronder. Overal wel drie keer gezocht waarna je op de raarste plekken
gaat kijken, tussen de etensblikken, in de boekenkast en tussen de drankflessen,
niet te vinden! Dan gaat het ongeveer zo: "moppermopperde mopper ( dan zeg ik
het netjes hè) mopper mopper WAAR IS DAT ROTDING! Die kan toch niet zomaar WEG
zijn". Daar worden wij héél nijdig van, dat doen we zo'n beetje om beurten
trouwens. Uiteindelijk komt het wel weer tevoorschijn, maar dan heb je het
allang niet meer nodig.
St.Helena, wat een prachtplek om te stoppen!
Ja hoor, hebben wij weer. De te verwachten aankomsttijd in St.Helena is
midden in de nacht. Het lijkt wel of we er een patent op hebben. Om Nightfly
af te remmen voelt als een motie van wantrouwen, ze doet het zo geweldig, we
zijn twee dagen sneller dan verwacht. Dus bestuderen we de kaart en de aanloop
naar de ankerbaai grondig op gevaren of lastige stukken. Die vinden we niet. We
weten dat we verplicht een boei moeten gebruiken, wat we dan nodig hebben is een
goede zaklamp.
Op de kaartplotter zien we bovendien twee AIS signalen van boten
in de baai wat het nog makkelijker maakt waar we precies moeten zijn. Het
lukt allemaal prima en rond twee uur liggen we aan de boei en kunnen we naar
bed. De volgende ochtend gaan we met de ferryservice naar de wal waar je een
touw moet grijpen om jezelf op de kant te krijgen. Vandaag valt het mee met de swell en kan het bootje langszij de betonnen kade liggen om iedereen af te laten
stappen. Met je eigen dinghy naar de wal wordt afgeraden. De inklaring gaat
lekker soepel en relaxed, bij immigratie verlangen ze een bewijs dat je voor
ziektekosten verzekerd bent. Mocht je hier iets serieus krijgen, dan kost het
enorm veel geld om je van het eiland naar een ziekenhuis in Kaapstad te
vervoeren. Uiteraard is er wel een lokaal ziekenhuis, maar voor ingewikkelde
zaken moet je naar Kaapstad. Ons pasje van de zorgverzekering voldoet prima! Zo, stempel in ons paspoort, tijd voor koffie. Wat
een heerlijk kneuterig stadje is Jamestown, het ligt in een kloof ingeklemd
tussen twee hoge bergen. Iedereen zegt elkaar gedag en is reuze vriendelijk.
Mooie oude huisjes en gevels, kleine winkeltjes en een paar restaurantjes. Bij
het Consulate hotel nemen we koffie met wat lekkers en een half uurtje internet.
Toevallig is Sandra bij Wendy en kunnen we de hele bups tegelijk op skype zien
en horen, gezellig! In de paar supermarktjes lopen we alle gangen door om te
zien wat er te krijgen is en bij het Toeristenbureau boeken we voor mij een trip
om met walvishaaien te gaan zwemmen. Aan de zuidkant van het eiland vinden we
wel een exemplaar, maar hij duikt telkens weer onder. In groepjes van acht mogen
we het water in met snorkels en flippers, uiteindelijk zien maar drie van de in
totaal 18 mensen de walvishaai. Daar hoor ik jammer genoeg niet bij, helaas
pindakaas.
Een oude baas klimt de vijf stenen traptreden omhoog. Ze
zijn in de loop der eeuwen behoorlijk uitgesleten door de vele voetstappen op en
af. De man loopt het kleine winkeltje binnen en legt een aantal doorzichtig
plastic zakken met daarin frisgroene knapperige sla en sperziebonen op de
toonbank. De eigenaresse van het supermarktje blijkt zijn dochter te zijn, pa
kweekt de groenten en zij verkoopt ze. Naast levensmiddelen heeft ze ook
dagtours over het eiland in haar assortiment en Colin, haar vader fungeert als
chauffeur en gids. Wij zijn vandaag zijn enige klanten en hebben een privé
auto, het is een aftandse verroeste Ford Escort waar een sticker op de voorruit
meldt dat dit een taxi is. Ik zak weg in de versleten voorstoel, Warren kruipt
op de achterbank. Colin rijdt relaxed met zijn arm leunend op het opengedraaide
raam en vertelt honderduit. Via de Napoleonstraat rijden we het dorp uit omhoog
de bergflank op. Ergens bovenaan stopt hij en kunnen we Jamestown mooi zien
liggen ingeklemd tussen twee berghellingen. Het ziet er als een uitgeknepen tube
uit, bij de zee is het nog een brede strook die landinwaarts steeds smaller
wordt alsof alles in de verdrukking komt. Verrassend hoe groen en vruchtbaar het
hier boven is, duidelijk dat hogerop meer regen valt. De groenten die Colin in eigen
tuin verbouwt, zijn één van de weinige soorten op St.Helena. Vroeger waren ze
geheel zelfvoorzienend qua voedsel, groenten, graan, vee. Nu is dat nog
mondjesmaat, de jongelui hebben weinig animo om de traditie van veehouderij en
akkerbouw voort te zetten. De huidige generatie vindt het makkelijker om hun spullen
vanuit Kaapstad per schip te laten komen, vertelt Colin gelaten. Hij is trots op
zijn eiland dat ontdekt is in 1502 en een echte Saint, zoals de oorspronkelijke
bewoners worden genoemd. Meeste aandacht heeft het eiland verdiend door het feit
dat Napoleon hierheen is verbannen en er van 1815 tot 1821 gevangen heeft
gezeten. Zijn eerste gevangenis, het huis 'Briars' is nu het domein waar het
Frans Consulaat gevestigd is. Alles wat met Napoleon te maken heeft gehad is
Frans eigendom geworden en een heel peloton is permanent op het eiland ter
onderhoud en bescherming van de nalatenschap van Napoleon. Er werd een nieuwe
gevangenis gebouwd, Longwood House, zo wil iedereen wel gevangen gezet worden.
In dit prachtige huis heeft hij zes jaar gewoond met een horde aan bedienden en
vrouwen om zich heen en is er tenslotte gestorven. Twee lokale bejaarde dames
gidsen ons door het huis. Om beurten 'doen' ze een ruimte, van de huiskamer via
de eetkamer naar de slaapkamer waar zijn sterfbed nog op dezelfde plek staat,
getuige een schilderij wat ernaast hangt. Door de badkamer en de hal naar de
wijnkelder, alles is teruggebracht of nagemaakt tot de oorspronkelijke staat,
zoals vloerbedekking en behang. Al met al een hele luxe gevangenis waar hij
aardig zijn gang kon gaan. Rondom het huis ligt een prachtig onderhouden tuin
waarvan een gedeelte met verdiepte wandelpaden, een soort loopgraaf idee. Dit
was op last van Napoleon zo gemaakt, als hij buiten liep wilde hij niet gezien
kunnen worden door het gewone omwonende volk. Tijdens een wandeling elders in de
bossen vergezeld door zijn bewakers vond hij een plek waar hij begraven wilde
worden. Het is een prachtig serene verscholen hoek in het groen waar zijn
graftombe staat te pronken. Hij zelf ligt er al jaren niet meer in. De Franse
regering heeft het lichaam een paar jaar na zijn dood naar Parijs gebracht.
Onze chauffeur brengt ons hierna naar het gloednieuwe vliegveld dat zijn
voltooiing nadert. De bevolking heeft erover meegestemd, de Engelse regering
financiert de hele boel. Zodra het vliegveld wordt geopend, medio mei dit jaar,
zal het R(oyal)M(ail)S(hip) St.Helena uit de vaart worden genomen. Dit schip is
tot heden de enige mogelijkheid om dit verlaten eiland te bereiken. Elke twee
weken vertrekt hij uit Kaapstad, vaart naar St.Helena en door naar Ascension,
vervolgens dezelfde weg terug. Behalve goederen brengt hij ook gasten naar de
eilanden. Straks zal de aanvoer van goederen per vrachtschip geschieden en kun
je alleen per vliegtuig op dit eiland komen. Hoofdschuddend vertelt Colin. Het
vliegveld had al klaar en operationeel moeten zijn. Maar tijdens de laatste
testvlucht bleken de landingsbakens niet op de juiste plekken te staan, wat toch
vrij essentieel is. Je zou denken dat dat niet al te moeilijk te bepalen is. Er
wordt druk gespeculeerd wie van het Britse koningshuis de officiële opening komt
verrichten. Hopen dat tegen die tijd de bakens verzet zijn! Naast het vliegveld
is een tijdelijk dorp verrezen om de, alle van buitenaf komende werknemers te
huisvesten. We bekijken het vanuit de geparkeerde auto onderwijl onze
meegebrachte boterhammen etend. Vanaf zee drijven dikke grijze wolken het land
binnen en in een paar minuten is de landingsbaan compleet aan het zicht
onttrokken. Colin draait de auto en vervolgt onze rondrit. Jammer genoeg
achtervolgt het slechte weer ons en weldra valt de regen uit de lucht. In de
auto begint het ook wat nattig te worden. Via het dashboard drupt er gestaag
water op mijn voeten. We rijden over smalle weggetjes met hoogbegroeide bermen,
langs leuke cottages met af en toe een landhuis, je waant je in de vroege jaren
van Engeland. Op de glooiende hellingen grazen koeien en uitbundige bloemen
staan langs de weg. Zo tegengesteld met Jamestown waar alles kaal en droog is.
Hierboven waan je je in een andere wereld, een zoetgeurende landelijkheid waar
geen haast is. Colin vertelt allerlei wetenswaardigheidjes, stopt her en der,
laat ons de kleine kathedraal zien en de oudste Saint van het eiland die
luistert naar de naam Jonathan, de schildpad. Die scharrelt rond in de tuin van
Plantation House waar de gouverneur woont. Zijn leeftijd wordt geschat tussen de
170 en 200 jaar, die van de gouverneur weet ik niet. Bij het hooggelegen Fort Knoll krijgen we een goed idee hoe ze
vanaf dit punt een geweldig zicht hadden op van zee komende vijanden. Het is een
erg aangename dag die we met Colin doorbrengen. Het geeft überhaupt een
aangenaam gevoel wat dit bijzondere eiland uitstraalt. Iedereen op het eiland
zegt elkaar gedag of je nu toerist bent of de buurman. We zitten de dag erna in
de tuinkamer van Consulate Hotel koffie te drinken als er een lokale mevrouw
naar me toekomt en waarschuwt dat bij Queen Mary supermarkt de aangevoerde
kratten groente en fruit uitgepakt zijn en in de schappen liggen. Dan moet je er
snel bij zijn. Ik vul het winkelmandje met wat kiwi's, grapefruits, groene
appels en (eindelijk gevonden) een literbeker yoghurt. Onmisbaar om straks op
zee weer zelf yoghurt mee te maken.
We weten het allebei zonder het uit te spreken. We gaan het doen! Dat moet,
het vraagt erom, we kunnen het eenvoudigweg niet negeren. Elke dag zien we hem, die
lange hoge Jacobsladder. Die vanaf het museum in het dorp met 699 treden stijl
omhoog de hemel in wijst. Het record ligt ergens rond de zes minuten, maar daar
hebben wij niks mee te maken. We komen toch wel uitgeput boven. Die eerste
100 treden gaan moeiteloos. Daarna begint de zon steeds warmer te voelen en
breekt het zweet uit. Warren loopt al een eind op mij voor. Om de zoveel treden
staan we stil om de spieren even rust te gunnen. Maar dat vragen ze steeds vaker
en steeds sneller. Bij de laatste 100 sta ik elke 15e tree stil, te puffen en te
blazen. De benen worden loodzwaar en de verzuring bereikt de 100%. Maar dan zijn
we ineens boven, hèhè. Ook weer afgevinkt. Naar beneden schakelen we de armen
in, steunend op de armleuning springen we een paar treden tegelijk naar beneden
om de knieën te ontlasten. De rest van de middag lopen we met elastieke benen
rond die telkens dubbel willen klappen. De volgende dagen willen mijn armen ook
niet meer doen wat ze gewend zijn. Een week nadat we aangekomen zijn, regelen we
op maandagochtend de uitklaringspapieren, lopen naar de supermarkt om een paar
verse broden te kopen. Van de zeker wel vijf verschillende supermarktjes is dit
de grootste en de enige die brood, elders op het eiland gebakken, in de schappen
heeft liggen. Behalve nu. Vandaag is de bakker laat. We moeten meer dan twee uur
wachten voor de vrachtauto met zijn voorraad broden komt aangereden. De
winkeljuffrouw doet vergeefs een poging om het brood in de winkel uit te
stallen. Het winkelwagentje is al leeggehaald door ongeduldig wachtende klanten
voor ze bij de schappen is. Om drie uur 's middags gooit Warren de lijn van de
meerboei los en zeilen we langzaam weg van het eiland. Het duurt een paar uur
voor we uit de windschaduw van het eiland weg zijn en de wind weer constant
waait uit het zuidoosten. We gaan verder waar we zeven dagen geleden gestopt
zijn. Op weg naar Ascension.
Ascension, een bijzonder ongewone plek
Alsof het ratelen van de vallende ankerketting het sein voor ze is.
Onmiddellijk zijn we omringd door onze eigen huisvissen, kleine ovaalvormige
zwarte vissen. Ze hebben een neus voor de cruisers lijkt het. Bij al die lokale
bootjes in de baai van Georgetown valt niks te snaaien, die hebben geen kombuis
of toilet. Wij daarentegen zijn voor hen het neusje van de zalm. Zodra ik maar
een koffiefilter met drab overboord mik, vliegen ze er met z'n allen op af, een
wolk van vechtende visjes met gevaar voor eigen leven. Al het organisch afval
gaat overboord, elke keer weer etenstijd voor deze trekkersvissen. Het
allergrootste festijn ontstaat zodra we de toilet doorpompen, een culinair
buffet. De viezeriken vreten echt alles op. Deze dagen hier maar even geen
vislijntje overboord. Een deining van wel vier meter rolt ons op en neer, heen
en weer. Ik dacht dat we hier aan de westkant doodstil zouden liggen wanneer de
wind uit het zuidoosten komt. De eerste nacht slaap ik bijna niet door dat
rollen. De vuile vaat deint ook vrolijk mee. Ik schrik me wezenloos 's nachts,
onder luid gerinkel schuiven kopjes en glazen van het aanrecht in de gootsteen.
Bij het aanmelden op de marifoon vertelde de
havenmeesteres dat het verboden is om met een dinghy op het strand aan land te
gaan. Voornamelijk vanwege de op het strand eieren leggende schildpadden. Maar
als ik later zit te kijken hoe de branding met enorme hoge rollers over de steil
oplopende bodem op het strand stuk slaat, moet ik er geen seconde aan denken
daar te willen landen. Voor de schildpadden geen probleem, ik ben blij dat het
doodgewoon niet mag. Warren zou hier nog wel een uitdaging in zien. Maar dan wel
zonder mij!
We varen met onze Bromvlieg naar het landingsplatform. Links en rechts van de
aanvaar strook rollen de golven richting de wal, onbegrijpelijk dat dit stukje
water zo relatief rustig blijft. Er hangt een rvs trap tegen de betonnen wand
waar ik me aan vast grijp. Ondertussen klotst het water tegen de rotswand
ernaast. Warren geeft me de waterdichte tas en ons vuilniszakje, ik vier de lijn
van de dinghy. Als hij ver genoeg van de wal af is, gooit Warren een achteranker
uit, trek ik de lijn weer aan tot Warren de trap kan vastpakken en bindt de lijn
aan de reling. Behalve natte voeten zijn we verder droog gebleven. De bemanning
van de Franse boot die net na ons aangekomen is, krijgt een weerkaatsende golf
over hen heen als ze de trap opklimmen. Hoe moet dat hier als de wind verkeerd
staat? Aan boord blijven zeker. De havenmeester Kitty verzorgt tevens de
douaneformaliteiten, een bijzonder aardige dame. Bij de immigratie worden onze
paspoorten gestempeld en ook hier vragen ze een bewijs van ziektekosten
verzekering. Ik krijg tijdens deze eerste kennismaking met het eiland niet
meteen een warm gevoel, ondanks dat het een vulkanisch eiland is. Het ziet er
kaal en zwart uit, de paar huizen in Georgetown zijn niet bijzonder. Er is één
klein supermarktje waar weinig vers spul te vinden is. We lopen daarna naar het
enige hotel op het eiland en hebben geluk dat er andere gasten zijn die voor de
lunch hebben gereserveerd. Is dat niet het geval, dan sluit de keuken en gaat de
kok lekker naar huis. Dit wordt ook de enige keer dat we er kunnen eten. Het eiland is vergeleken bij St.Helena
bijna saai te noemen. Het mist de
levendigheid van de mensen, de vrolijkheid van gezellige huisjes en het mist de
groene kleur. Dit behoeft een nuancering, want verderop hoger op het eiland zijn
groene bossen te vinden, maar voor ons te ver om heen te lopen. Vanaf de zuidkant zagen we bij het aanvaren een veelheid van witte
bollen, het zijn de radardomen die bij de militaire installaties horen en een
woud aan radio masten, behoorlijk horizonvervuilend. De Amerikanen hebben er in
1942 een landingsbaan aangelegd en sinds 1950 is er een
permanente basis. De radiomasten zijn van de BBC die het Zuidatlantische
relay-station op dit eiland hebben. Er zijn geen privé landeigendommen, alles is
van de overheid. De meeste mensen die hier werken buiten de Amerikanen en de
Engelsen zijn mannen en vrouwen van St.Helena die een tijdelijk contract krijgen.
Zonder een baan kom je niet op dit eiland. In de lokale bar zien de paar mannen
die aan een biertje zitten er nogal triest uit, vooral dronken eigenlijk. Ze
lijken weinig plezier te maken in hun leventje. Op het hele eiland zijn zo'n
vier kleine dorpjes. We zien ze allemaal op 1 dag. Van Georgetown wandelen we in
twee uur naar Two Boats Village, waarna we een lift krijgen van de klusjesman
van het eiland. Hij heeft lunchpauze en vindt het gezellig om ons rond te rijden.
Hij rijdt via Travellers Hill naar het vliegveld en na de Amerikaanse basis zijn
we weer terug in Georgetown. Mondjesmaat zie je hier toeristen, meestal op doorreis naar
de Falkland eilanden. Er is een rechtstreekse vlucht van Engeland tot hier, het
vliegtuig wordt bijgetankt en vervolgd zijn weg naar de Falklands. Drie dagen
later neemt het vliegtuig de omgekeerde route. Zowel St.Helena als Ascension
behoren tot de Britse Overzeese gebieden en hangt de foto van Queen Elisabeth
aan de muur. Ze hebben weliswaar een eigen munteenheid, de St.Helena pond maar
die heeft exact dezelfde koers als de Engelse pond. Beide eilanden
kennen geen geldautomaat, onze eerste gang op St.Helena was ouderwets naar de
balie van de lokale bank.
Gelukkig kunnen we de overgebleven Heleense ponden ook hier op Ascension gebruiken. Als
we op de laatste dag een biertje aan de bar betalen met de laatste lokale ponden,
vragen en krijgen we het wisselgeld in Engelse pond. Want buiten deze eilanden
kun je ze nergens inwisselen. Rare jongens hoor!
Toch is er iets heel bijzonders, iets heel ongewoons aan de hand op dit
eiland. Bijna eerbiedig lopen we 's avonds over het verlaten strand richting het
hoger gelegen deel waar één groot kuilenveld zich uitstrekt, ofwel de kraamkamer
van de Groene zeeschildpad. Overdag zien we af en toe zo'n schild bij de
Nightfly langs zwemmen, dan komt het kopje even boven water als om te checken
of ze nog op koers ligt. Ze weten precies waar ze heen moeten. Deze dieren
hebben een heel bijzonder ingebouwd kompas dat hen feilloos vanaf de
Braziliaanse kust ruim 1000 mijl over de Atlantische Oceaan laat zwemmen naar dit
godvergeten strand van Ascension. Onderweg eten ze niks, simpel omdat er in dat
diepe water geen zeegras voor ze is. Eenmaal hier aangekomen wordt er zo tussen
november en maart in de ondiepe baaien gepaard, de dames doen het zelfs met
meerdere mannetjes. Dan komt de zware opdracht, ze zwemmen naar het strand en
pas als het donker is landen ze en kruipen in een langzaam tempo omhoog met
achterlating van een karrenspoor. Boven aangekomen zoeken ze een geschikte plek om hun
bevallingskuil te graven. Elke nacht, weken achter elkaar, komen tientallen
vrouwtjes hun eieren leggen. Het strand is niet groot genoeg om voor elk een
eigen plek te vinden, wat tot gevolg heeft dat ze over elkaars kuilen graven. Het zand
dat de één wegschraapt wordt een heuveltje dat door de volgende weer tot een
kuil wordt gegraven. Dat betekent dat de gelegde eieren soms te vroeg worden
opgegraven en als ze dan al niet vertrapt zijn, door de fregatvogels als
lekkernij wordt opgepeuzeld. Elke schildpad legt minstens 100 eieren. Als er één
daarvan het overleeft, dan is dat veel. De temperatuur van het zand bepaalt of
het een jongetje of een meisje wordt. Hoe warmer, hoe vrouwelijker, hoe kan het
ook anders! Zachtjes pratend lopen we naar een
gravende schildpad. We hebben reuze mazzel dat het volle maan is en werkelijk
goed zicht hebben. Zaklampen en flitsende camera's zijn uit den boze, daar
schrikken de schildpadden van en brengt ze van hun leg af. We blijven op gepaste
afstand kijken, het voelt bijna gênant om zo'n privé aangelegenheid te beloeren.
Een legpartij duurt wel een uur of langer, als ze klaar is dekt ze haar eieren
toe met een lading zand en begint de vermoeiende weg terug naar zee. Voor een
goede foto heb ik niet de goede camera. We gaan nog een keer terug 's morgens
heel vroeg. Nou ja, heel vroeg....we verslapen ons en zijn eigenlijk een uurtje
te laat. We zien nog net drie schildpadden na hun leg terugkruipen naar zee.
Teruglopend naar het dorp ligt er op de weg een platgereden hatchling, zo'n mini
schildpadje, wat triest, zelfs de mensen zijn soms vijanden voor ze.
Paaszondag gaan we naar de kerkdienst. Voor de aanwezige kinderen (5!) zijn
chocolade paaseitjes in de kerk verstopt die ze na het Paasverhaal verteld door de
schooljuf aan alle mensen in de kerk mogen uitdelen. Ik krijg een half gesmolten
kleverig eitje in mijn hand gedrukt. Aan het einde van de dienst
schudden alle bezoekers elkaar de hand en wensen we elkaar vrede. Voor de
laatste keer gaan we even internetten bij het hotel, de enige plek waar het kan.
Alles is gesloten, maar met een vooruitziende blik heeft Warren gisteren al
internettijd gekocht. We hadden zo gehoopt op een lunch, maar de kok is nergens
te bekennen. Ik ben blij dat ik een pakje crackers in de tas heb gestopt, ik
rammel van de honger. Die hostie in de kerk zette niet echt zoden aan de dijk.
Het regent de hele dag, met bakken komt het uit de lucht. Nou ja, we zitten hier
in ieder geval droog, de restaurant ruimte is vreemd genoeg wel toegankelijk. Op
Goede Vrijdag en Paasweekend zijn alle officiële bureaus gesloten, ontdekten we
tot onze schrik. Dankzij de medewerking van Kitty, de havenmeester, konden we
donderdagmiddag net voor sluitingstijd al de uitklaringspapieren krijgen, zaterdagochtend bij de
politie onze paspoorten laten stempelen om maandagochtend 2e Paasdag vroeg te
vertrekken. We gaan beginnen aan onze allerlangste oversteek ooit!
De Atlantische Oceaan, van oost naar west, van zuid naar noord meridiaan.
Zonder moeite pikken we in no-time het ritme weer op van het oceaanleven. We
hebben er tenslotte al van Kaapstad naar St.Helena 15 dagen en van St.Helena naar
Ascension 7 dagen opzitten. Maar ditmaal ga ik er met een ander gevoel in.
Dit 3e traject wordt een tocht van een onbekend aantal weken achtereen op zee. We houden rekening met een mogelijk verblijf
van tussen de 28 en als het heel erg tegenzit 40 dagen
op zee. Van Ascension naar de Azoren is het zo'n mijltje of 3000, in een rechte lijn. Zelden
kun je met een zeilboot in een rechte lijn naar je bestemming zeilen. En zeker
dit traject. Tot aan de evenaar hebben we wederom de wind van achteren, makkie,
en lekker snel bovendien. Dan moeten we de doldrums door, de ITCZ ofwel vrijwel
windloze zone die we zo rond de 20º Westerlengte
insteken. Blijkbaar een goede keuze want slechts 48 uur draait de motor zijn
toeren en hebben we maar één dag regen. Geen squalls, geen heftige onweersbuien,
alleen maar gebrek aan wind. Eenmaal door de doldrums komen we terecht in een
gebied met tegenwind en tegenstroom, beiden uit het noordoosten komend. Onze
bestemming ligt noord, dus houden we de koers zo hoog mogelijk aan de wind. De
dagen rijgen zich aan elkaar. We zoeken afleiding en verzinnen hier en daar wat
onzinnige bijzonderheden bij elkaar. Je moet toch wat te doen hebben. Het
eindeloos bestuderen van de golven en de wolken is best mooi, maar ook best
geestdodend. En als je niet oppast, ga je na verloop van tijd rare taal
uitkramen. Het bewijs levert Warren al op het eerste traject vanaf Kaapstad. Hij
staat opeens op en met een serieuze smoel wijst hij met zijn arm en zegt, "Daar
heb je die roeiboot weer, er zitten 13 mannen in!". Die mannen komen daarna
regelmatig op de
meest willekeurige momenten in varianten aan de orde. Ik ga er zelfs
in mee "Joh, zouden ze ook mee wil eten?". We beseffen het, we zitten op het
randje!
Dag 9, 1e traject. Warren krijgt het groene licht om de vislijn te vieren.
De baas van de keuken wil eerst de koelkast zo ver leeg eten tot er ruimte is
voor verse vis. Aan dek vinden we elke ochtend tientallen vliegende vissen, op
het verkeerde moment kwamen wij in hun vliegbaan en stierven ze een amechtige
dood. Indien we ze 's nachts horen landen (overdag kunnen zij ons goed zien, dus
ontwijken), gooien we ze terug in zee. Wat stinken
die beesten zeg, je ruikt ze al voor je ze ziet. Deze hoeven wij niet in de pan.
Vandaag vangen we een prachtig exemplaar van een Mahi mahi, die hebben we al die
jaren nog nooit zelf gevangen. Hij levert grote moten voor 2 warme
maaltijden en op de boterham smikkelen we er zeker ook een paar dagen van.
Dag 10, 1e traject. We overschrijden de Steenbokskeerkring welke ligt op 23º27'
Zuiderbreedte. Aangezien we al zoveel jaren op het zuidelijk halfrond varen, is
dit reeds de zesde keer. Ten zuiden van deze lijn staat de zon altijd in het
noorden en bevinden we ons noordelijk ervan in de Tropen. Op het Noordelijk
halfrond ligt de tegenhanger waar de Tropen weer eindigen, op ongeveer 23½º
Noorderbreedte met de naam Kreeftskeerkring. In de nacht zien we nog altijd
duidelijk het Zuiderkruis en recht boven ons hoofd Orion. Op de ankerplaats bij
St.Helena ontdekken we op een heldere avond opeens de Grote Beer, wat gezellig.
Dát is lang geleden!
Dag 12, 1e traject. We zeilen over de 0-meridiaan waar we het oostelijk
halfrond inruilen voor het westelijk halfrond. Deze lijn loopt van de Noord naar
de Zuidpool over de plaats Greenwich in Engeland en is gelijkgesteld met de
nultijd ofwel GMT (Greenwich MeanTime) ookwel UTC (Universele Tijd). De UTC tijd
is aan boord van schepen altijd het uitgangspunt om de lokale tijd te bepalen
die continu verandert telkens als je 15 graden meer west of meer oost van deze
lijn komt. Dan schuif je naar de volgende tijdzone. Soms word je er wel een
beetje gek van als je de zomer en wintertijden ook nog moet meerekenen.
Dag 5, 2e traject. Met het fototoestel in de aanslag zit Warren er klaar voor.
Op het moment dat ik roep "JA, NU!", klikt de ontspanner en maakt Warren op het
juiste moment een foto van het scherm van de kaartplotter. Een seconde later en
het was een waardeloze foto geworden, zonder enige betekenis. Nu staan er zowel
bij de West als de Zuidpositie exact, maar dan ook exáct eensluidende cijfers,
een uniek moment. Krijg dat maar eens voor elkaar. Wij wel!
Nacht 2, 3e traject. Wat hebben wij toch met vogels. Of hebben ze wellicht
iets met ons? In de Indische Oceaan hadden we behalve die bijzondere ervaring in
de nacht dat Mem stierf ook een paar vogels die stukjes met ons meeliften, even
bijkomen. Dat valt nog niet mee, landen op zo'n hobbelend bewegend schip waar
maar weinig handige landingsplekken zijn. Soms zitten ze voor op de reling, de
radardome achter is favoriet net als het zonnedakje boven de kuip. Eén vogel
presteerde het echter op de waslijn te landen. Om die te bereiken moest hij de
levensbedreigende wieken van de windmolen zien te ontwijken en dan onder het
zonnepaneel een duikje maken. Het was zo komisch, als een beginnende acrobaat op
de ongelijke brug, hij zwiepte heen en weer onderwijl krampachtig met zijn grote
klauwen om dat iele, dunne waslijntje. Hij zou er zeeziek van worden. Maar
vannacht heeft een vogel zich te pletter gevlogen tegen het uiteinde van de giek.
In zijn wacht hoort Warren een rare 'plof'. Hij kijkt omhoog en ziet boven zijn
hoofd op het zonnedak een zich steeds verder uitbreidende donkere vlek, bah,
bloed! De vogel krijgt een zeevogelgraf en tijdens de wachtwissel het zonnedak een
schrobbeurt. Geen handig klusje, want we liggen behoorlijk onder helling én het
is donker. Warren zet zich schrap op de buiskap met een borstel in één hand en
de ander om de giek geklemd, ik balanceer in het gangboord met in één hand de
puts met zeewater en de ander aan het handvat op de buiskap, mijn voeten nat van
het zeewater dat door het gangboord stroomt. Als Warren later in bed ligt en ik
op wacht zit, snap ik opeens hoe het zit. Die vogels en onze Nightfly, ze
hebben gewoon een aantrekkingskracht op elkaar. Het zit hem gewoon in de naam,
Nightfly, Nachtvlieg, zeg maar een soort soortgenootjes, simpel!
Avond 6, 3e traject. Tijdstip 22.44 uur. Inmiddels zijn we oude bekenden van
elkaar, het is de vierde keer dat we de evenaar oversteken. Daarmee krijgen we
volgens de Marine nu de bijnaam Shellback (trusty, honorable), in 2007 bij de
eerste keer waren we nog slechts Pollywogs (slimy). Hoe dan ook, daar hoort een
kleine ceremonie bij. Niet meer zo bijzonder dat ik Warren ervoor wakker ga
maken. Ik kwijt me zo goed mogelijk van mijn taak. In mijn eentje sta ik in het
gangboord, schenk Neptunus (alvast ingeseind via de Nep app), de koning van de
zee die je te allen tijde te vriend wil houden, een flinke borrel uit onze
zilverkleurige zakflacon en oreer: "Koning Neptunus, dank je dat je al die
jaren zo aardig en goed voor ons bent geweest. Nog een klein stukje hiermee
doorgaan alsjeblieft". Waarop Neppie antwoordt, "Jullie hebben het al die
jaren fantastisch
gedaan. Maar ik wil jullie hierna niet weer zien. Hup, naar huis, wegwezen!!"
Dag 13, 3e traject. "LBC Earth, this is sailingvessel Nightfly
calling you on channel 16. Do you copy". "This is LBC Earth. Yes ma'am, I
copy you". "LBC Earth, do you see us on the AIS, sir?" "Yes ma'am, we see
your signal. We will pass you in about half an hour". "Copy that. But within
half a mile, that looks a bit too close for comfort". "Oké ma'am, we will
alter
our course a little". "Thank you sir!". Op de kaartplotter zie ik dat hij
daadwerkelijk zijn koers wijzigt en daardoor op ruim een mijl afstand achter ons
langs zal gaan. Op het moment van passeren lijkt het toch nog erg dichtbij, maar
dat is altijd zo in het donker. Dan kraakt de marifoon en roept de tanker LBC
Earth ons op. "Ma'am, we are surprised to see a sailingvessel in this Ocean.
What is your destination?". Ik antwoord "Well, eventually the Netherlands. We
sailed from Capetown and head now for the Azores". "Is it an expedition for you
or what?" vraagt de man. "No sir, not an expedition. We are sailing around the
world and after nine years we are going home". "Well done! Have a safe journey
ma'am". "Thank you sir. And thanks again for changing your course. It made me
feel better in this dark night. Goodbye sir".
Dag 15, 3e traject. Al urenlang ontwaar ik een stipje op de horizon dat
steeds groter wordt. Eenmaal dichterbij blijkt het ook een zeilboot te zijn, we
varen op tegengestelde koers. We zijn van dezelfde maat, een 34 voeter. Als ik
twee mensen in de kuip ontdek, roep ik Warren naar buiten en beginnen we
enthousiast te zwaaien naar elkaar. We worden er opgewonden van, zo zie je dagen
niemand en dan opeens zó dichtbij. Die opgewondenheid verandert snel in
bezorgdheid. Naarmate de afstand tussen ons kleiner wordt, lijkt het alsof we als
magneten naar elkaar toegetrokken worden. Als dit zo doorgaat wordt het een
onvermijdelijke botsing! Gek genoeg voelen we geen angst, alleen een onbekend
gevoel in de buik. We staan allevier te kijken en precies op het moment dat onze
schepen elkaar gaan raken, verdwijnt de tegenligger in het niets, opgelost, weg!
Of zijn we versmolten met elkaar? In een flits zagen we op het laatste moment
nog net de naam op de romp. Er stond met sierlijke rode letters 'Nightfly'.
Zoals altijd vermelden we bijzonderheden in ons logboek. Ik schrijf op: Maandag
11 april, tijdstip 16.10 uur, positie 11º 28' 300N,
025º 44' 130W (in hoofdletters) WE ZIJN ROND met dikke uitroeptekens erachter.
Uitbundig pakken we elkaar vast en feliciteren onszelf euforisch. Hier en nu op
dit moment is onze wereldomzeiling een daadwerkelijk feit. Op zaterdag 22
december 2007 waren we precies op dit punt ook hier, onderweg vanaf Gran Canaria naar Brazilië. Negen jaar later
kruisen we de lijn hier en maken we de cirkel rond. Wat voelt dat bijzonder! Voor
zo'n gelegenheid trekken we bij hoge uitzondering een biertje open dat we delen.
We willen het met de hele wereld delen. "We zijn rond!!!" bazuinen we rond.
Niemand hoort ons, we zijn alleen in ons eigen coconnetje op de oceaan. In het
gezelschap van een paar vogels die cirkelen om de boot. Ik zie ze denken, "Kennen we die boot niet?".
"Ja", roep ik uitgelaten, "wij zijn het weer, van negen jaar geleden!". "Hmpffff,
lekker belangrijk..." en terwijl ze doorvliegen schijten ze ons dek onder.
Dag 22, 3e traject. Ik ben Warren kwijt.
Verdwaasd van mijn middagdutje op de bank vind ik hem niet binnen, niet in de
kuip en ook niet aan dek! Oh god, hij zal toch niet tijdens het poepen achter op
het zwemtrapje zijn bruine jongen uitgezwaaid hebben en toen....zijn evenwicht..."?
Voordat ik verder kan denken, hoor ik ergens een stem. Ik loop naar de mast en
zie opeens, half verscholen door de genua, Warren helemaal voor op de preekstoel
zitten. Zijn benen bungelen boven het water waarin een groep grijze Atlantische
vlekdolfijnen kriskras voor de boeg wegschieten. Warren heeft een goed gesprek met
ze, zo te horen. Het is een flinke school, ze zitten nu overal om ons heen,
springen en duikelen in het water. Bijzonder hoe deze prachtige dieren je
instant een vrolijk humeur bezorgen!
Wil de telling van de dagen in de eerste week na
vertrek van Ascension helemaal niet vlotten, opeens zijn we op de achtste dag en
dan alweer het tweede weekend. Gelukkig, de dagen gaan vanzelf over van de een
in de ander. Elke dag ontvangen we een nieuw weerbericht via de korte golf en
zijn er geen stormen te vrezen, eerder te weinig wind. Behalve een dag of vijf
waarin we hoog aan de wind tegen de golven in moeten en wat al snel
oncomfortabel wordt, zijn de overige dagen prima. Hoe verder we noord komen, hoe
meer wisselende weersystemen in onze buurt komen. Links en rechtsboven van onze
positie zitten twee lage druksystemen. De linkse zakt net niet ver genoeg om op
de rand mee te liften en ons van wind te voorzien. Rondom ons is gewoon weinig
wind, we kwakkelen in het centrum van de hoge drukjongens. Het Azoren Hoog weet
nog niet wat hij wil. Dan weer
motoren we een paar uurtjes tot er onverwacht wat wind komt. Met slechts zes
knopen gaan we al met 2-3 knopen over de grond. De halfwinder gooien we in het
strijdgewoel. Nog nooit is dit zeil zo vaak gebruikt, met gemak gaat hij omhoog
en weer naar beneden, we raken er bedreven in. Zo goed dat Warren 's ochtends
niet kan wachten tot ik van bed af kom. Hij doet het lekker alleen. Als ik mijn
hoofd naar buiten steek, zit hij triomfantelijk naar de snelheidsmeter te
grijnzen. Weer een paar tienden seconden sneller. En dan berekent de
kaartplotter dat we nog maar 70 mijl van Santa Maria verwijderd zijn, dit is het
meest oostelijk gelegen eiland van de Azoren. De laatste nacht zeilen we
heerlijk met een aantrekkend windje en kunnen het land al ruiken. De zon komt
op, er doemt een bergachtig eiland op waar steeds meer witte vlekken veranderen
in huisjes die hoog op de groene helling langzaam een schattig dorpje vormen.
Een vissersbootje vaart de haven uit waar enorm grote betonblokken buiten tegen
de hoge zeekademuur liggen. Nadat we de havenhoofden gepasseerd zijn, kunnen we
een stukje verder naar links de beschutte jachthaven invaren. Behalve een stuk
of acht zeilboten liggen er voor het merendeel kleine motorbootjes, veel boxen
zijn leeg. De havenmeester wacht ons op aan de steiger, neemt de landvast aan en
legt ons vast, na 33 dagen op de oceaan liggen we stil! Welkom in Vila do Porto
op Santa Maria!
Vrijdag 10 juni 2016 De Azoren. We zien vijf
eilanden in zes hele leuke weken!
Miljoenen jaren geleden opende Moeder Aarde zich, vulkaanuitbarstingen die
jarenlang duurden vormden de basis van het ontstaan van de in totaal negen
eilanden genaamd de Azoren waar de Portugese vlag wappert. Santa Maria, waar wij
met wankele zeebenen voet aan wal zetten, is de oudste en werd het eerst ontdekt.
Onze spieren worden direct uit hun winterslaap gewekt. Een verrekt steil pad
volgen we vanaf het kleine haventje naar boven waar het dorp Vila do Porto ligt.
Smalle straatjes waarnaast op de stoep met mozaïeksteentjes prachtige figuren en
voorwerpen zoals molentjes en scheepjes worden uitgebeeld. Witgekalkte huizen
met hun typisch Portugese balkonnetjes en naast elke voordeur een afbeelding van
een of andere heilige. Een gelovig volkje, de kerken zijn rijkelijk aanwezig.
En ze zijn bijzonder proper, schone straten en bermen waar het gras kortgemaaid
is en fleurige bloemen bloeien. Voor alle eilanden die wij bezoeken gaat dit op.
Overal is het netjes, niet truttig netjes maar prettig netjes. Op de plattegrond
zijn niet zoveel wegen te ontdekken, één dag met een autootje rondrijden lijkt
ons meer dan voldoende. Om de haverklap roep ik "Stop, foto maken!".
Warren kan overal direct op de rem trappen zonder gevaar voor overig verkeer. Een
enkele auto of tractor is alles wat we tegenkomen. Santa Maria is een lieflijk
klein en supergroen eiland met hier en daar een klontering van witte huisjes bij
elkaar. Koeien grazen op de glooiende hellingen tussen de uitbundige
bloemenpracht. Voor veldboeketten kun je je hart hier ophalen. Aan de oostkant
staan tegen de berghelling druivenstruiken. Specialiteit op alle eilanden is dan
ook wijn en kaas. Een watertandende grote keuze aan kaasjes liggen in de
winkel. Ondanks dat
we 's middags een afslag missen en een stuk verkeerd rijden, hebben we het hele
eiland bekeken én zijn we ruim voor sluitingstijd bij de supermarkt. De eerste
bootklus is ook al weer geklaard. Aan de onderkant van het stuurboord kajuitraam
zaten wat blaren in de verf, beter vertaald als roest! En als er iets is wat je
niet wilt op een stalen boot... Warren haalt het raam eruit en behandelt de hele
boel. Wat zijn we blij dat we dit meteen doen. Drie dagen blijft het raam eruit tot
de opgebouwde lagen verf goed zijn uitgehard. Al die dagen valt er geen regen
van betekenis. Dat kunnen we niet zeggen van de resterende Azorentijd. Wat kan
het hier regenen. En waaien. We zijn echt nog vroeg in het seizoen, sokken en
lange broeken komen uit de kast. Een mogelijkheid om naar het volgende eiland te
zeilen, moeten we zoeken. Een heel kort weergaatje komt in de nacht van
donderdag op vrijdag en zeilen we in 16 uur naar Sao Miguel. De grote jachthaven
van Ponta Delgada is voor de helft leeg. Daar ontmoeten we Roderick en Yvonne
weer die met hun Happy Bird nagenoeg dezelfde route hebben gevolgd vanaf
Kaapstad. Met minder geluk, net na Kaap Verdië krijgt hun motor de hik en
vertikt het verder. Met recht kunnen zij zeggen dat ze álles gezeild hebben. En
veel gedobberd. Dagelijks hadden we radiocontact en hielden we elkaar op de
hoogte van ons wel en wee. We doen een lekker bakje koffie bij hen aan boord en
kletsen bij. Het is gezellig flaneren over de promenade en als we de straat
oversteken, vinden we een wirwar van smalle kasseien straatjes met tal van
cafés, restaurants en kleine winkeltjes in de oude stijl zonder zo'n enorme
etalage. Er lopen veel toeristen rond die veelal door de grote cruiseschepen zijn
uitgespuugd. De achteraf straatjes blijven rustig, meer dan een paar uur hebben
ze niet voor het schip alweer naar het volgende eiland vertrekt. De
autoverhuurder vertelt ons wat we beslist niet mogen missen. 's Ochtends om acht
uur rijden we Ponta Delgada uit naar het westen. Na een uurtje nog in de regen
klimmen we de slingerende weg omhoog naar Pico do Carvão
waar we een stukje verderop dankzij het klaren van de lucht een magnifiek
uitzicht krijgen op de lager gelegen meren van Sete Cidades. Als je pech hebt,
rijdt je hier in de wolkenmist. Het is een tweelingmeer in de 12 kilometer brede
krater, één kleurt blauw en de ander groen, geen eeneiige dus. We volgen de weg
richting de kust en parkeren de auto aan het einde van het dorp Mosteiros met de
neus naar de zee. Zodra ik de autodeur open, waai ik bijna weg. Het stormt op
zee, enorme witte koppen op de indrukwekkende golven verraden een windkracht
acht tot negen. Met de volle koffiekan uit de kofferbak stap ik snel weer in,
drinken we de pot leeg onderwijl herhalend hoe blij we zijn met dit weer niet op
zee te zitten. De kustweg slingert langs de hele noordkant van het eiland hoog
boven de zee. Het levert continu mijn stop woord op, spectaculaire beelden met
op de achtergrond een wilde woeste oceaan. Een enkele keer leidt de weg buiten
een dorp om, merendeel loopt de doorgaande route dwars door de schattige kleine
dorpjes waar bij de cafés oude mannetjes op de stoep staan te roken. We stuiten
op een theeplantage waar we onze dorst lessen uit verschillende grote theeketels.
Van de lekkerste kopen we een zakje voor aan boord. Tegen lunchtijd rijden we de
Furnas vallei binnen. Mooi op tijd om het streekgerecht te proberen dat letterlijk
wordt bereid in de vulkanische bodem. 's Ochtends laten de koks hun met
aardappels, groente en vlees gevulde potten in een eigen kookgat zakken, dekken
het af met een deksel en daarover een laagje aarde. Een paar uur later halen ze
het snotgaar naar boven, brengen het met de auto naar hun restaurant om het aan
de gasten te serveren. Een volle schaal dampende heerlijkheid wordt voor onze
hongerige neus gezet. Het is geen culinair hoogtepunt, wel een heel smakelijk en
degelijk gerecht.
Opnieuw komt er op het goede moment een
mogelijkheid om de 150 mijl noordwest naar Faial te zeilen. We verwachten visite
en willen op tijd zijn. Ons lukt dat prima, maar mijn zus en haar man niet. De
geplande vlucht vanuit Lissabon wordt om onbekende oorzaak geannuleerd en ze arriveren een dag
later. Vanaf het terras op het kleine vliegveld kunnen we Hans en Carool achter
hun raampje zien zwaaien. Welkom in Horta, lieve schatten! We hebben een auto
voor een week en logeren samen in het leuke Stonehouse dat ze gehuurd hebben.
Mooi gelegen tegen de heuvels met uitzicht op de oceaan. Meestal, direct na een
skype-sessie, bedenken we wat we allemaal vergeten zijn elkaar te vertellen en te vragen.
Nu liggen er ruim twee weken voor ons waarin we oeverloos kunnen kletsen.
Als twee kippetjes kakelen we, vliegen van de hak op de tak om zorgeloos ergens op
terug te kunnen komen. Onze mannen aanschouwen het geamuseerd. Zodra ze er
genoeg van krijgen, doen ze brutaal een dutje. Faial is zo klein dat je met
gemak in een middag het eiland rond bent gereden. Wij tuffen kris kras over alle
zijweggetjes en komen behalve de koeien die door de boer naar een andere wei
worden gedreven nagenoeg niemand tegen. Het weer blijft wisselvallig,
geen vakantieweer te noemen. Als we naar de Caldeira gaan, de vulkaankrater op
1030 meter hoogte, hebben we stralend weer, blauwe lucht en een warme zon, wat
een cadeautje. Zelfs de piek van het naastgelegen eiland Pico die 2350 meter de
lucht in steekt, is zichtbaar. De onderliggende helft ligt in een krans van
wolken. Aan de westkant bij Capelinhos staat een
museum waar we leren dat er in 1957 een zware vulkaanuitbarsting is geweest die
ruim een jaar duurde! De jongste aardbeving dateert van 1998 en had een kracht
van 5,8 op de schaal van Richter. Opgewonden omgeving hier dus. Lavagronden zijn
enorm vruchtbaar. We staan versteld van de diversiteit aan bloemetjes kruipend
tegen de stenen muurtjes langs de weg en margrieten, irissen, klaprozen en
aronskelken in de velden. Bedwelmd door de hortensiastruiken die de wegkanten
markeren als ware het een park, volop in de knoppen die voorzichtig ontluikend
een blauwe, witte of roze bloem verraadt. Tussen de buien door maakt Warren een
start met onze muurschildering op de kade van de haven. Horta is een populaire
haven voor alle zeilers die ofwel vanaf het vasteland van Europa of vanaf de
Carieb op weg naar huis wordt aangedaan. Het is een traditie sinds jaar en dag,
iedereen die hier stopt met zijn boot, laat een (hand)tekening achter. Als je
verzaakt, schijnt het ongeluk te brengen. Het is zoeken naar een geschikt plekje,
elke centimeter is al gebruikt. Zodra de naam van het schip niet meer leesbaar
is, mag je erover heen schilderen. Eerst een witte ondergrond die moet drogen.
Met schilderstape heeft Warren een rechthoek afgeplakt met onderaan erop
geschreven 'Nightfly work in progress'. Dan de grove lijnen van ons Nachtvliegje,
weer een droogdag waarna het inkleuren begint en tenslotte de tekst. Warren
maakt er een mooi plaatje van. Ik maak de plaatjes van de kunstenaar en het
resultaat. De auto is ingeleverd, de sleutel van het huurhuisje ook, tijd om te
zeilen. Er dient zich een redelijke dag aan, we gaan naar het 20 mijl
verder gelegen eiland Sao Jorge. Hans en Carool worden bijgeschreven op de
bemanningslijst, pilletje geslikt en een plekje in de haven van Velas besproken.
Nou, laat dat redelijke maar thuis. De zee is bokkig, nare hoge en korte golven
waar we inklappen, een ruige tocht waarop Carool zich heel kranig houdt en ik
misselijk lig te wezen op de bank. Gelukkig leggen we de tocht heel snel af.
In Velas nemen Hans en Carool een hotelkamer en de vrolijke behulpzame havenmeester regelt
direct een huurauto voor twee dagen. Ook dit eiland is weer van een formaat dat
we dan van west naar oost kunnen bekijken. Bij de kaasfabriek kopen we kaas, voor
een rondleiding zijn we niet op de juiste dag. De slingerweg met
haarspeldbochten daalt af naar zeeniveau tot voorbij het dorp Faja dos Cubres.
Verder met de auto kan hier niet, een quad is het vervoermiddel om het
volgende dorpje te bereiken. Met onze benenwagen volgen we het karrenspoor dat
overgaat in een bospad tot hoog boven de zee en weer daalt naar beneden.
Anderhalf uur later voelen we onze benen en strijken neer in het enige
uitspanninkje dat Faja Caldeira de Santo Cristo rijk is. Fajas zijn tijdens de
erupties ontstaan, uitgelopen lavavelden in zee als een platte pannenkoek waar
aan de landzijde de bergwanden hoog de hemel in rijzen. Een klein zout
binnenmeertje is de kweekkamer van mosselen die je nergens anders vindt.
Uiteraard staan ze hier op het menu. Die nemen we! We komen er wel bekaaid af,
een kilo is niks met drie man. Die verrekte schelp er om heen wordt ook
meegewogen. Maar ze zijn verrukkelijk! Aangevuld met brood en frietjes kunnen we
de terugweg wel aan. We steken het eiland dwars over en rijden op hoogte langs
de zuidkant naar het oostelijke puntje. Om de dorpjes aan zee te bereiken,slaan
we de zijweggetjes af om steevast in hun kleine vissershaventjes uit te komen.
Bij Topo loopt het zó steil naar beneden dat we niet meer omhoog komen, de auto
redt het niet. Inkoppertje natuurlijk, Carool en ik stappen uit en lopen naar
boven. Grijnzend staan de mannen daar op ons te wachten. Het middendeel van het eiland
bestaat uit bergpieken waar de wolken te ver gedaald zijn. We rijden in een
spookachtige mist over een gravelweg. Hans vertrouwt het voor geen meter. Ik doe
de navigatie vanaf de achterbank met Google maps op de tablet, stuur Warren
links af, rechtdoor, volgende kruising rechts omhoog. "Marie, weet je het zeker?"
is steevast het commentaar van Hans. Waar de weg zo smal wordt met direct
aangrenzende huisjes dat we onszelf bijna klem rijden "Marie, komt dit wel goed???",
klappen de mannen naarstig de buitenspiegels naar binnen. Slechts een paar keer
moet Warren de auto keren, de weg verandert opeens in diepe kuilen waar een
tractor nog moeite mee heeft. Voor we de auto inleveren, krijgt hij een wasbeurt
van Hans en Warren.
Eigenlijk is het plan om door te zeilen naar Pico waar aan de zuidzijde een
kleine jachthaven is. De havenmeester belt voor ons om te reserveren. Helaas, ze
liggen vol. We zetten koers terug naar Horta op Faial, deze keer met een lekker
zonnetje en vriendelijke wind. De haven van Horta puilt intussen uit, zelfs de
buitenhaven ligt vol met geankerde zeilboten. Elke dag komen nu schepen uit de
Carieb binnen, het hoogseizoen is begonnen. Voordeel van een klein maatje, ze
vinden altijd wel een plekje voor ons. Naar Pico met de ferry dan maar, slechts
een half uurtje oversteken. Wederom een auto onder de kont
en de tablet op schoot. Dit is ons vijfde eiland, elk heeft zijn eigen charmes,
deze wint het met de vulkanisch zwarte lava rotsen aan de noordkant. Tegen de
heuvels druivenstruiken in een mozaïk van kleine vakken afgebakend door heuphoge
muurtjes van brokken lavasteen om de wind te temperen. In de zuidwest hoek
overnachten we in een hotelletje met de passende naam "Whale'come", ze zijn de
buren van het walvissenmuseum. In vroege tijden werd er intensief op walvissen
gejaagd. Op alle eilanden vinden we daar overblijfselen van terug. Nu wordt er
goed geld verdiend met het walvis spotten. Op land zitten spotters die met een
verrekijker de zee afspeuren. Zodra ze de dieren vinden, melden ze dat via de
marifoon aan de bootjes op zee waarop de toerist gretig wacht en grof geld betaald voor
zo'n niet altijd droge of rustige tocht. Desondanks krijg je geen garanties dat je ze daadwerkelijk te
zien krijgt. Met Picowijn en Picokaas die slechts vijf dagen jong is, steken we
met de ferry het inmiddels ruige zeestraatje tussen Pico en Faial over terug
naar de Nightfly. De 2300 meter hoge berg van Pico is al deze dagen niet
meer tevoorschijn gekomen. De laatste vakantiedag van Hans en Carool heeft
gelukkig vakantieweer, lekker warm en zonnig toasten we op het terras bij Porto
Pim op een zeer geslaagde tijd samen. Donderdagochtend vliegen ze naar Nederland
en liften wij in de regen terug naar de haven. De rest van de dag komt het met
bakken naar beneden en lig ik met een ziek gevoel op bed. De volgende dag zijn
beide zaken niet meer aan de orde en liften we wederom naar het vliegveld, ons
volgende bezoek komt eraan. Vriendin Carolien met haar Ingrid landen op tijd.
Ook zij vieren hun vakantie op de Azoren doordat wij er zijn. Ze hebben een
appartementje vlakbij de haven, over en weer lunchen we bij elkaar of eten
buiten de deur. Het ontdekken van Faial laten we aan henzelf over. Carolien wil
met name beleven hoe wij op Nightfly wonen en reizen, nou, dat kan
geregeld worden! We zoeken de minst slechte dag uit, ze monsteren aan voor een
paar dagen. Opnieuw zeilen we naar Sao Jorge, nu met een mooi bakstag windje en
een niet voorspeld zonnetje. Een onverwacht groot genot na een héle vorige dag harde
zeikregen waar ik heel snel strontzat van ben. Nightfly laat zich van
haar beste kant zien en gaat weer als een speer er vandoor. Carolien vindt het
een hele kunst om op een hellende zeilboot naar de toilet te moeten. De wind
schiet regelmatig boven de dertig knopen uit, voor ons niet uitzonderlijk, voor
hen een ongewone beleving waar een maag niet altijd raad mee weet. Ik zorg dat
we allemaal op tijd wat eten, de beste remedie, blijven eten en drinken. Warren
zorgt buiten voor een veilige overtocht. De meiden vinden het beiden erg leuk. In de
haven slapen we alle vier 's nachts prima en starten de veelbelovend zonnige
ochtend met een goed ontbijt. De dames vertrekken in een huurauto voor de rest
van de dag. Wij bereiden onszelf en het schip voor op de laatste lange oceaan
oversteek. Donderdagochtend zwaaien we Carolien en Ingrid uit die met de ferry
terug naar Faial gaan. Vrijdagochtend verlaten wij de Azoren op weg naar
Engeland. Het was heerlijk om weer eens bezoek te krijgen. In deze negen jaar krijgen we
zestien keer bezoek van totaal veertig mensen. In Londen wacht ons het laatste
bezoek, dat is waar we nu koers naar zetten.
We zijn er bijna, we zijn er bijna..........Thuiskomst
van
Nightfly op zondag 17 juli 2016 zo rond de klok van 14.00 uur in Jachthaven
Ketelmeer!!!!
De laatste zeemijlen tikken op ons log bij, nog even en we varen weer op
zoet Hollands water. Na negen jaar rond de wereld te hebben gezworven, komt
Nightfly met haar bemanning thuis! Nightfly ruikt de stal en wij
verlangen naar rustige wateren op de Iris. Op zondag 15 juli 2007
verlieten we IJmuiden uitgezwaaid door een grote groep familie en vrienden. Op
zondag 17 juli 2016 varen we, zo rond een uur of twee 's middags (met mooi weer!)
onze oude thuishaven weer binnen. We hopen dat havenmeester Dick en zijn vrouw
Desirée niet de enigen zullen zijn die ons op de steiger op staan te wachten.
Wij zouden het heerlijk vinden om jullie allemaal op 17 juli om 14.00
uur in Jachthaven Ketelmeer te Dronten weer te omarmen!
Iedereen is welkom. Hoe meer zielen hoe meer vreugd!!!! Tot dan.
Donderdag 30 juni 2016
Land in zicht!!!!!!
Nou, daar gaan we dan. Onze laatste oceaan oversteek van de Azoren naar
Engeland. Eentje waarin we van alles kunnen verwachten. Van storm tot
windstiltes, vlakke zee of hoge golven. Vanaf Amerika vertrekt elke paar dagen
een nieuw lagedruk gebied richting Europa. Daarin zit veel wind en veel
nattigheid. Het Azoren Hoog kan ervoor zorgen dat we het makkelijk of lastig
zullen krijgen. In de meerdaagse vooruitzichten lijkt het erop dat de weergoden
ons goed gezind zijn.....
Als een dronkaard die bij de politiecontrole over een rechte witte streep
probeert te lopen, zo zwalken wij door de boot. Het dekken van de ontbijttafel
is een feest. Eerst twee broodplankjes van de keuken naar de tafel, let wel, dit
zijn slechts drie stappen. Weer terug. Pot chocopasta uit de kast, oppassen dat
er niet meer uit de kast valt. Naar de tafel, terug. Koelkast klep openhouden
met één hand, de andere pakt de pot jam. Stom stom stom! Ik moet alles laten
vallen om mezelf vast te grijpen als de boot door een golf opzij wordt gesmeten.
"Gebruik dan ook het houten latje om de klep vast te zetten, heb je één hand om
iets te pakken, de ander om jezelf vast te houden, OEN!" mopper ik op mezelf. De
benen staan in spagaat, we liggen behoorlijk onder helling. Eenmaal alles op
tafel vallen de boterhammen van het plankje op onze schoot, de boter vliegt van
tafel. Zo houden we onszelf even bezig. We hebben er nooit een geheim van
gemaakt dat zeilen niet echt onze hobby is. Tuurlijk, bij mooi weer en een
rustig zeetje hoor je ons niet klagen. Maar al die andere keren......nooit ligt
de boot stil, nooit liggen we onbewegelijk op bed, honderdduizend keer stoten we
een verzameling blauwe plekken bij elkaar. Voor ons is duidelijk dat wij niet
voor een leven op zee geboren zijn. En is de zeilboot zonder twijfel het
vervoermiddel dat ons van A naar B brengt. Maar daaraan is dan het mooist van
alles de Nightfly zelf, altijd ons eigen huisje bij ons en voelen we ons
bij aankomst meteen thuis, waar dan ook.
Stoer en sterk is ze, onze dappere Nightfly! Ze laat zich door niets
weerhouden van haar taak, namelijk veilig zeemijlen afleggen, richting huis. Ze
boort haar boeg in de aanstormende golven, van opzij slaat een golf als een
brullend monster stuk in het gangboord en braakt liters water uit op het dek.
Even is ze uit haar evenwicht om meteen door te gaan waar ze mee bezig is.
Binnen in haar buik zitten wij ondergedoken. Het lawaai is vermoeiend. KLABATS,
BWAAAM, BHHAFF, de golven beuken tegen en over de boot en het klinkt alsof we
breken. Instinctief kruip ik bij elke botsing even in elkaar. Het enige dat echt
breekt, is een glazen koffiemok dat tijdens het zeilen al jaren veilig op een
plankje op het half cardanische fornuis mee deint. Tot vandaag. Een enorme
opdonder zorgt ervoor dat het kopje wordt gelanceerd, het aanrecht in zijn
vlucht tegenkomt en stukslaat in duizend stukjes. Ik zit op de bank te lezen en
opeens vliegen er glasscherven langs me heen. Voorzichtig op mijn knieën veeg ik
met stoffer en blik de troep op, tot een golf me opzij duwt en de boel weer op
de vloer ligt. ROTGOLVEN, OPHOUDEN! Warren hoort mijn frustraties vanuit zijn bed
aan en blijft heel verstandig lekker liggen.
Na een week met veel wind, nare golven en een mistige grijze natte omgeving
wordt de wind wat minder en de zee iets kalmer. Bovendien is de windrichting
gunstig gedraaid waardoor we ruimere wind kunnen varen. We komen steeds
dichterbij Engeland. Opeens gaan de dagen razendsnel. De elfde dag passeren we
de Scilly eilanden zonder ze te zien en varen we het Continentaal Plat op waar de diepte van
enkele kilometers opeens terugloopt tot onder de honderd meter. Op basis van de
recente gribfiles hebben we besloten niet op de Scilly's te stoppen. We gaan in
een keer door over het Engels Kanaal waar de komende dagen zachte westenwind zal
waaien. We hebben liever een paar dagen over dan dat we te laat in Londen zijn!
Warren heeft als eerste de eer "Land in zicht!!!!!". De zon komt soms
tevoorschijn en we merken meer van de eb en vloed stroming. Met stroming mee
gaan we lekker vooruit, bij tegenstroom van drie knopen houden we nog maar
0,8 knoop voortgang. Het hele kanaal motorzeilen we. Misthoorns van de grote
vrachtschepen klinken waarschuwend door de lucht, we hebben nog geen 100 meter
zicht maar we zien ze duidelijk op de radar en ons AIS systeem. Vlak voor Eastbourne
krijgen we een gigantische onweersbui op onze kop. Zodra die wegtrekt,
krijgen we een onverwacht sprookjesbeeld aan bakboord. De hoge witte krijtrotsen
komen uit de regenmist tevoorschijn, de lucht wordt steeds helderder en blauwer,
ook zo de kleuren van de eerst zo grauwe zee. Wauw wat mooi! De hoek om bij
Dover geeft nog een verrassing, we hebben twee getijden meelopende stroom achter
elkaar. Engelse dorpjes verschijnen op land en zorgt de zonsopgang voor een
opwindend gevoel. We kunnen het continent Europa aan de overkant zien......Vrijdagochtend
varen we onder een blauwe hemel de monding van de Thames rivier op, slaan
linksaf de Medway River op, dan de West Swale en roepen de kleine jachtclub van
Queenborough op. De rivier ligt vol bootjes aan moorings. Aan het dock is ook
plaats dat bij eb nog steeds voldoende diepte heeft, er is een verval van zo'n
vier meter. Via een lange loopsteiger waar omheen alles compleet droogvalt,
bereiken we de wal. Een warm en zonnig welkom in Engeland, waar de vorige dag
voor Brexit gekozen is door het volk. De pub genaamd 'Flying Dutchman' is gauw
gevonden waar de fish en chips met een groot glas bier gretig aftrek vindt. Een
warme douche en dan lekker slapen.
Wat een relaxed gevoel, bijna in Londen. Nu een beetje keutelen, de Medway
rivier een stukkie opvaren waar we een mooring oppikken voor de deur van het
Upnor Castle. Maandag tuffen we met Bromvlieg naar de wal en lopen naar het
kasteel. Tjonge, overal zijn die Hollanders vroeger geweest, ook hier op deze
plek hebben ze tegen de Engelsen gevochten voor landjepik. Niet gelukt overigens.
Een nachtje liggen we op Half Acre Creek waar de wind danig aantrekt dat we
liggen te hobbelen in ons bed. Verkassen, want daar hebben we geen zin in. Op
naar Londen over de Thames! Donderdagmiddag liggen we aan de steiger van South
Dock Marina waar we het hele weekend gereserveerd hebben. Zaterdagochtend zullen
we om tien uur op het Underground station West Hampstead zijn waar Sandra, Wendy
en onze oudste kleindochter Tamar met hun koffers uit de trein stappen. Het
feest kan beginnen!!
Zondag 17 juli 2016
" Thuis". Wat smaakt dat woord heerlijk!!
Van hot naar her, van de Tower Bridge naar Trafalgar Square, van Hyde Park
naar Buckingham Palace. Met de metro, met de benenwagen, maar als het aan Tamar
ligt het liefst op de voorste bank bovenin de rode Dubbeldekkers. Dwars door
Londen heen. Echt boffen dat we zo mooi weer hebben. Zomerse rokjes met blote
benen, zonnebril op de neus, de hele dag zijn we op pad. We hebben veel plezier
en vooral Tamar kijkt haar ogen uit in de Big City. 's Avonds keren we moe terug
op Nightfly waar we nog even nakletsen over de dag en dan heerlijk in
onze bedjes duiken. Het gaat natuurlijk veel te snel, dat is een typisch kenmerk
van alles dat leuk is. Maandagochtend alweer worden de koffers ingepakt die nog
even aan boord blijven staan. De laatste dag nog wat leuke dingen gaan zien.
Eerste stop is op het metrostation waar een stukje van
"Harry Potter" werd gefilmd. Dat is inmiddels een toeristische attractie geworden dat wonder boven
wonder nog gratis is. Een uur in de rij staan moet je er wel voor over hebben,
prima koffiepauze trouwens.
Dan zijn deze vier dames aan de beurt, Warren wacht geduldig mee. Attributen
liggen klaar waarmee we een scene uit de film nabootsen waarbij Harry Potter en
zijn vrienden dwars door de muur verdwenen. Warren maakt de gewenste foto's
staande naast een 'officiële' fotograaf waarvan je in het volgepropte Harry
Potter hebbedingen winkeltje eenzelfde foto kunt kopen voor veel geld. Daarna
snel met de metro naar Harrods, het enorm luxe warenhuis waar we heel snel
verdwalen en elkaar kwijt raken, zo groot. Geen tijd voor, met behulp van onze
mobieltjes vinden we elkaar weer, door naar een buitenwijk van Londen. Sandra
heeft op internet een restaurant gevonden waar ze glutenvrije fish & chips
serveren. Een bezoek aan Londen kan natuurlijk niet zonder, dat ook voor Sandra
geldt. Jammer dat de rekening erg hoog uitvalt en het niet de beste kwaliteit
heeft! Dan moeten we nog opschieten om terug op de jachthaven te komen, de
meiden willen hun vliegtuig wel op tijd halen. Dat blijkt uiteindelijk echt op
het nippertje gelukt te zijn, de gate was al gesloten.
Het afscheid van de meiden voelt echt heel anders, in de wetenschap dat we
elkaar heel binnenkort weer zullen zien, maar dan mét Nightfly in
Nederland. Een gevoel waarbij ik nu al kriebels in mijn buik krijg. We zijn
daadwerkelijk bijna thuis, met ons hele hebben en houden. Dus, zodra we ze
hebben uitgezwaaid op de steiger, maken wij ons scheepje vaarklaar en liggen om
16.00 uur te wachten voor de sluisdeuren in de jachthaven. Het tijverschil is
hier zo groot dat je alleen twee uur voor en anderhalf uur na hoog water over de
drempel erin en eruit kunt varen. Het duurt zeker een kwartier voor er eindelijk
iemand komt schutten. Nadat we hebben vastgelegd roept de sluiswachter "Hoeveel
water hebben jullie nodig?". Minimaal twee meter liefst iets meer, maar we zijn
toch op tijd? Een meter tachtig is er nog, meldt hij terug. Shit shit shit, dat
is zeker te weinig! Warren is echt over de zeik en loopt flink te foeteren.
Achteruit eruit en nog een nacht hier blijven, er is geen andere optie. Ik vind
het niet zo'n ramp. kunnen we nog even goed slapen vannacht. Eerder dan de
volgende middag bij hoogwater kunnen we niet vertrekken, 's nachts bedienen ze
de sluis niet. Er wordt ons niets in rekening gebracht voor die laatste
overnachting, dat is wel weer tof van South Dock Marina.
We spoelen de Thames af en krijgen een mooie zonsondergang in de achterhoede.
In de monding van de Thames laten we, zodra de vloed op komt zetten en we
tegenstroom krijgen, buiten de vaargeul het anker vallen en slapen van 23.00 tot
3.00 uur. Dan is het ongeveer dood tij en gaan we weer op pad. Heerlijk
zeilweer, zacht windje, het wordt opnieuw een zonnige dag als we de Noordzee
oversteken richting Nederland. We zeilen de volgende nacht door waarbij het AIS
systeem ons grandioos helpt om de drukke scheepvaart met gemak te beoordelen en
te ontwijken. Het wordt vroeg licht en na een aantal boortorens en
windmolenparken zetten we koers naar de aanloop bij IJmuiden. Joehoe, we komen
er aan!!!! Wanneer we de hoogovens links van de havenhoofden herkennen, worden
we allebei uitgelaten vrolijk. Nightfly begint nog net niet te huppelen
als ze de kleine sluis voor jachten binnen vaart. Weet je nog.....? Bijna exact
negen jaar geleden wezen onze neuzen de andere kant op, huilde de hemel zich
leeg en stonden onze uitzwaaiers als verzopen katten op de kade. Nu schijnt de
zon uitbundig en uitnodigend, is diezelfde kade helemaal leeg en varen wij blij
met z'n twee incognito over het Noordzeekanaal naar Amsterdam waar we in
Sixhaven eindelijk weer voet op Nederlandse bodem zetten. Zus Carool en zwager Hans
kunnen het niet laten en staan 's avonds voor onze neus om ons welkom te heten.
Oooh, wat voelt het lekker om weer in ons eigen landje te zijn. Op de website
staat als laatst bekende positie de sluis in IJmuiden op 7 juli, 15.00 uur, het
moment van binnenkomst. Hierna zijn we even 'zoek' (behalve voor de echte
shipfinders) en genieten van een paar dagen Amsterdam. Jammie, broodje shoarma,
heerlijk een lekkere vette kroket en frikadel speciaal. We regelen een mobiel telefoon
abonnement met internet, we kunnen er beter meteen aan geloven. Een paar
dagen later varen we langs het Paard van Marken naar Enkhuizen waar Johan en
Jennie opeens op de kade staan. Zij hebben, samen met Dick de havenmeester, ons
uitgezwaaid in Ketelhaven toen in 2007. Wat een leuk toeval dat we hen als eersten
tegen het lijf lopen! 's Avonds zijn we te vinden op een terras in het centrum
samen met mede wereldzeilers en inmiddels vrienden Bart en Paul met Mariëtta.
Heerlijk om elkaar na zo veel tijd weer te zien en te spreken. Donderdag steken we het
IJsselmeer over naar het Ketelmeer met een stevige wind in de rug. De Ketelbrug
draait als vanouds om ons door te laten en eind van de middag valt ons anker in IJsseloog, schuin tegenover jachthaven Ketelmeer. Heel stilletjes en stiekem
wachten we hier tot aanstaande zondag......
"Dat is natuurlijk nog wel effe een dingetje", mailde onze vriend Pierre toen
we in januari 2016 onze thuiskomst aankondigden. Dat laatste stuk naar huis
zeilen. En wat voor stuk. Van Kaapstad tot aan Ketelhaven, dat zijn zo'n 7300
zeemijlen. Vertrokken op 22 februari uit Zuid Afrika en vandaag 17 juli 2016
arriveren we veilig en wel in onze thuishaven. Een afstand waarop en tijdspanne waarin
nog van alles kon gebeuren. "Ik wil veilig en heelhuids terug in Nederland
komen", dat heeft al die negen jaren heel duidelijk boven aan mijn verlanglijst
gestaan. Een hele normale en logische wens, maar niet zo vanzelfsprekend........mijn
wens komt goddank uit.
Zondagmiddag 17 juli twee uur, onder luid scheepsgetoeter
varen we Ketelhaven binnen, onze Nightfly
versiert met alle gastenvlaggetjes in de volgorde van onze reis, op de steiger onze familie en vrienden met
spandoeken en ballonnen. Zelfs het spandoek dat bij ons vertrek op de kade
omhoog werd gehouden, is bewaard gebleven en nu met aangepaste tekst aanwezig. "Behouden
vaart, wij volgen wel op de kaart" is geworden: "Terug van een behouden
vaart, wij lusten nu wel taart". Warren stuurt de boot, ik kan het niet, ik barst bijna
uit elkaar van geluk. De feeststeiger is door havenmeester Dick en Desirée speciaal voor ons
gereserveerd en versierd. Onbeschrijfelijk blij en tevreden vallen we iedereen om de hals.
We zijn thuis!!!!! We drinken en toasten op de behouden thuiskomst, zeilvriend Paul houdt
een kleine toespraak (hij weet al hoe het voelt om thuis te komen na een
wereldreis). Groot is onze verbazing als zelfs uit Australië én Duitsland vrienden ons komen
verwelkomen, wat mooi! Oranjekoek uit Friesland, een drankje met een blokje kaas en worst,
de kleinkinderen klimmen op het kajuitdak en snappen dondersgoed dat we niet
meer weg gaan. Want tijdens al onze bezoekjes aan Nederland hadden we nooit
eerder de
Nightfly meegebracht en nu wel!
Ik neem nog heel even het woord voordat iedereen
weer op huis aan gaat:
"Mijn schoonmoeder gaf mij bij ons vertrek
een ouderwetse gulden met daarbij een briefje. Daarop had ze de opdracht
geschreven om mét die gulden weer veilig thuis te komen. Via mijn broers en
zussen kreeg ik bij vertrek postuum van mijn overleden moeder een feloranje
zeil, het zogeheten trysail, te gebruiken bij hele zware stormen. Die zijn ons gelukkig
bespaard gebleven en we hebben dit zeil nog gloedje nieuw aan boord liggen. En de
gulden van Mem heb ik hier in mijn hand. Lieve ma en lieve Mem, jullie kijken
vast van boven gezellig mee, we zijn weer thuis!
Met wederzijdse broers en zussen is ondanks de afstand en onze lange
afwezigheid de onderlinge band alleen maar versterkt. Als we nog altijd in Heteren zouden wonen, weet ik zeker dat
zwager Eelke ons nooit
mailtjes zou hebben
gestuurd over de toestand in de wereld van Noord Burgum. En dat, als wij nooit
op reis waren gegaan met o.a. Nieuw Zeeland in de route, ik mij afvraag of mijn
broers Fer en George dan wel samen op vakantie waren gegaan. Niet zomaar een
weekje, voor maar liefst twee maanden. Hier word ik heel blij van!!
Dochters Wendy en Sandra hadden bij ons vertrek reeds de liefde van hun leven
gevonden. We konden ze in vertrouwde handen bij Jan Durk en Jaap achterlaten.
Dat gaf rust. Negen jaar later hebben ze ons
maar liefst zeven kleinkinderen
gegeven waar we ontzettend blij en gelukkig mee zijn. Het schijnt trouwens dat
mijn twee zussen daar achter zaten. Zij gaven Sandra en Wendy de opdracht om ons
terug te lokken. Nou, dat is ze gelukt, al duurde het iets langer dan vijf jaar.
Sandra en Wendy, negen jaar hebben jullie je Heit moeten missen, wat niet altijd
makkelijk zal zijn geweest. Zoals bij de geboortes van jullie kinderen en vorig
jaar bij het overlijden van jullie Beppe, Warren zijn moeder. Ik ben heel trots
op jullie en kan me geen betere dochters wensen. Ik hou van jullie en ben blij
dat we weer dichter bij jullie prachtige gezinnen in de buurt zijn!
Sommige vriendschappen zijn verbleekt, maar bij het merendeel heb ik het
gevoel en de hoop dat we de draad weer op kunnen pakken. Zoals dat hoort bij
echte vrienden.
En dan mijn kapitein. We hebben het met z'n tweeën geflikt, schat. Negen
ongelofelijk bijzondere jaren meegemaakt. Behoorlijk zware stormen overwonnen,
niet alleen zeestormen maar vooral ook relationele stormen. We hebben onze droom waargemaakt,
daar kunnen en zullen we nog jaren over na dromen. Liefste kapitein Warren, ik hou van jou!
"Lieve mensen, ontzettend bedankt voor dit fantastisch warme onthaal. Maar bovenal voor
jullie support, mailtjes en aandacht die ons al die jaren gegeven is!".
Oktober 2016 En nu.....???
Hectisch en heet. Ik loop als een kip zonder kop door de kajuit en weet echt
niet waar ik zal beginnen. Warren heeft al een aantal verhuisdozen in elkaar
gezet, ik moet ze gaan vullen. Eerst maar de kledingkasten leegmaken, dat gaat
lekker makkelijk. Daarna volgt zoetjesaan de rest. Mijn hemel, wat hebben we
veel aan boord! De eerste lading bestaat uit twintig dozen dat het geleende
busje tot de nok toe vult. En dan is het ook nog tropisch warm vandaag. Met
een koud biertje puffen we uit op het Ketelbankje samen met Dick en Desirée,
even nakletsen over onze binnenkomst gisteren. Onze voorlopig laatste nacht aan
boord van Nightfly breekt aan, we slapen als ossen. Na de ochtendspits rijden we in twee
uurtjes rustig naar ons nieuwe varende huis in Rossum en krijgen daar van Kees, de vorige eigenaar van
Iris, de felbegeerde sleutel in handen. Zodra we voet aan boord van Iris
zetten, voelen we ons ook echt thuis komen. Maanden hebben we hier naar uit
gekeken, elke dag weer sinds het vertrek uit Kaapstad kwam Iris in onze
gesprekken aan de orde, ideeën spuien over inrichten, aanpassingen, wat zou er
allemaal aan boord achterblijven nadat Kees verhuisd zou zijn. Soms moesten we
oppassen dat we Nightfly niet krenkten door teveel over de Iris te
praten en gingen we fluisterend verder, tenslotte waren we nog steeds
afhankelijk van Nightfly!
Ik kon me helemaal verkneukelen bij het
vooruitzicht van een heuse keuken met grote koelkast en vriezer. Of van een
eigen douche binnen handbereik. Om maar niet te spreken over een wasmachine en
droger. Maar boven alles gewoon kunnen lopen zonder tegen elkaar op te botsen na
drie stappen. Meters maken en dan nog niet aan het einde van de kamer te staan.
Een prachtig zitje achter op het schip waar we met wel 15 man tegelijk prima
kunnen borrelen. Ga zo maar door. Warren op zijn beurt was druk in zijn hoofd
met de machinekamer en alle technische fratsen die we in veelvoud tegen gaan
komen op de Iris. Net zoals we op Nightfly zelfvoorzienend zijn
wat stroomvoorziening betreft, willen we dat op Iris ook zoveel mogelijk
bereiken. Dat betekent straks investeren in zonnepanelen, aanbrengen van spudpalen
waarmee we heel makkelijk overal gratis voor anker kunnen gaan liggen.
Jachthavens zijn voor Iris uitgesloten, daarvoor is ze veel te lang. Voor de komende maanden mag ze nog blijven liggen waar ze
nu ligt, in Rossum, op de mooiste plek van Nederland. Maar we moeten op zoek naar een baan
en dus ook een nieuwe als het kan vaste ligplaats het liefst richting Friesland.
Die liggen niet voor het oprapen in Nederland, dat gaat nog een hele klus
worden. Eerst maar eens dozen uitpakken en tot rust komen.
Terwijl ik de eerste buslading verwerk, rijdt Warren alweer terug naar
Ketelhaven. 's Avonds rond negen uur komt 'ie moe en warm terug met opnieuw een
volle bus. De volgende dag gaat hij nog eens op en neer, dozen inpakken, met een
volle doos over de reling op een wiebelende steiger stappen, op een karretje tot
dat vol staat, naar het parkeerterrein, inladen tot de auto uitpuilt. Donderdag brengen we de bus terug naar Hans en nemen ons aangeschafte Fordje mee die ook nog een aantal keren wordt volgepropt. Werkelijk, de
waterlijn van Nightfly ligt nu zeker vijf centimeter hoger door al het
gewicht dat eruit is gehaald. Van binnen ziet ze er een beetje sneu uit, ze
lijkt wel leeggeroofd, alle kastjes leeg, boekenkast zonder boeken, bed
afgehaald, koelkast zonder inhoud, hmmmm. Sorry Nightfly, we vinden het
ook maar niks, maar ons leven gaat straks een andere richting op. We gaan je
mooi maken en proberen een nieuwe enthousiaste eigenaar voor jou te vinden die nog een keer met jou de wereld rond gaat. Want dat staat buiten kijf, je kunt het
als de beste!
Na drie maanden kunnen we nog steeds zeggen dat we absoluut een fantastische
koop hebben gesloten wat de Iris betreft. Het schip past ons als een
broekzak. En Kees, de vorige eigenaar, heeft ons geweldig op weg geholpen om het
schip te leren kennen. Hij is een goede leermeester voor ons en mede dankzij
zijn inzet heeft Warren het praktijkexamen voor Groot Vaarbewijs in één keer
gehaald. Voor schepen groter dan 25 meter heb je een extra papiertje nodig, dus
dat werd oefenen hier op de plas. Nu kunnen en mogen we onszelf zelfstandig
verplaatsen. Dat gaat heel binnenkort gebeuren, want onze huidige ligplaats
wordt opgeheven. Tot op heden hebben diverse sollicitaties nog niet tot het
vinden van een baan geleid. De strategie wordt nu eerst een ligplaats vinden
richting Friesland en vanuit die positie op zoek naar werk in de omgeving. Wil
je weten waar we ons bevinden, kijk op Shipfinder onder de naam Iris met
callsign PI5635. Wie weet liggen we opeens in Wageningen of ergens aan de
IJssel. Je bent van harte welkom!
Wat nou wennen? Dat is de meest gestelde vraag aan ons, maar het
kost ons geen enkele moeite om terug te zijn in Nederland. Negen jaar geleden
kozen we voor een onbekend reizend leven. Heel bewust kozen we vorig jaar om
naar huis te keren omdat we er aan toe waren. Het altijd onderweg zijn had lang
genoeg geduurd en nu nemen we nuchter en zeker tevreden weer deel aan het
alledaagse leven op land, nou
ja, met één been blijven we nog op het water. Meteen al krijgen we
logeerpartijtjes van de kids met onze kleinkinderen. Het weer werkt fantastisch
mee, het kleine opblaaszwembadje is een groot succes net als de grote plas om
ons heen, leuk spelevaren. Meer bezoekjes van familie en vrienden volgen. Dit is
wat we zo gemist hebben de afgelopen negen jaar. Daarom zijn we zo blij weer
thuis te zijn. Wat de komende jaren gaat brengen, we weten het niet. Maar dat
weet niemand.
Graag wil ik dit mooie verhaal afsluiten. Heel erg benieuwd zijn we naar al
onze lezers, veel bekenden maar ook veel onbekenden. Om jullie te bedanken!
Stuur alsjeblieft een mailtje naar ons adres (sy.nightfly@gmail.com),
je krijgt zeker antwoord!
(Sorry, email adres stond even verkeerd vermeld, vandaag 16 nov 2016
aangepast.).
|