Donderdag 28 Januari 2016                                Een ingrijpende koerswijziging


"Gaan jullie op vakantie?" vraagt mijn mooi chocoladebruine Afrikaanse buurvrouw vlak voor de landing. Warren en ik vergapen ons aan het uitzicht door de kleine ovale vliegtuigraampjes. In twee dagen zijn we via een tussenstop in Dubai terug naar Durban gevlogen. De kustlijn met aan de ene kant het blauwe zeewater waarin voor anker liggende containerschepen, aan de andere kant het zandstrand waar een rollende witschuimende branding op stukslaat. Daarachter het dichtbebouwde centrum met torenflats en het markante WK voetbalstadion van Durban. "Nee, we zijn op weg naar huis", antwoord ik en vertel over Nightfly die op ons ligt te wachten. Inwendig besef ik met een gelukzalige glimlach hoe dubbel waar dit antwoord is.

Vorig jaar rond deze tijd hadden we nog verre onbekende horizonnen in het verschiet. Via de Indische Oceaan naar Zuid-Afrika om de 3e Nederlandse Kaap te ronden. Dan de Atlantische Oceaan schuin oversteken naar Zuid Amerika om in Brazilië opnieuw landfall in Recife te maken, waar we op 2 januari 2008 vanaf Europa binnenkwamen. Dan omhoog naar het Caribische gebied waar Cuba hoog op ons verlanglijstje stond. De oostkust van Amerika, New York, overwinteren in Canada en dan in de lente van jaar ?? via Groenland, Noorwegen terug naar Nederland. Deze route vraagt zeker nog een jaar of drie-vier. Maar opeens, halverwege 2015 ergens in de Malediven bemerken we dat we reismoe aan het worden zijn. En dat we steeds meer de familie en onze zes kleinkinderen missen met nummer zeven op komst. Unaniem besluiten we dat het tijd is om op huis aan te koersen. De laatste zes weken van 2015 die we in Nederland verblijven, hebben we een hele mooie koop kunnen sluiten. Ons toekomstige huis is de prachtige, bijna honderd jaar oude "IRIS", een 32 meter lang woonschip. We hopen daar ergens in september dit jaar op te gaan wonen waar we nog wel een ligplaats voor moeten vinden. Een baan is ook noodzakelijk, en als we over een jaar of negen echt met pensioen gaan, willen we met "IRIS" de Europese wateren gaan ontdekken.

Maar .....eerst hebben we een heel belangrijke taak uit te voeren; veilig terug naar Nederland zeilen en daarmee onze wereldomzeiling voltooien. De route gaat van Durban naar Simon's Town. Om de hoek ligt Kaap de Goede Hoop waarna Kaapstad volgt. Misschien een stop in Namibië, dan de eenzaam liggende eilanden in de zuidelijke Atlantische Oceaan St.Helena en Ascension, het kruisen van de evenaar én onze eigen koerslijn van de heenweg in 2007, vervolgens de Azoren, Engeland met eindbestemming Nederland. Dus JA buurvrouw, we zijn op weg naar huis!!

Nightfly is weer compleet

De nieuwe zeilen worden in de 1e week van januari afgeleverd, de uit Nederland meegebrachte voorstag en furlex worden door Warren geïnstalleerd. Natuurlijk past het niet meteen en moet er een langer rvs plaatje tussen gezet worden. Wat een opluchting dat nu eindelijk de schade is hersteld en we met een volwaardige uitrusting op weg kunnen. In twee dagen naaien we een nieuwe knalrode beschermhoes voor het grootzeil naar het voorbeeld van de oude dat maar liefst tien jaar weer en wind getrotseerd heeft. De canvashoes voor het voorzeil is voorzien van een nieuwe rits, diesel en watertanks worden weer gevuld. Warren is ongeduldig en wil zo snel mogelijk vertrekken. Ik kan hem gelukkig nog overhalen om naar de Drakenbergen te gaan. Samen met een Australisch stel huren we een auto en rijden door het gebied "Vallei van Duizend heuvels" met ondanks de enorme droogte opvallend groene beboste heuvels en dalen als verkreukeld groen fluweel dat in de verte wordt begrensd door de Drakenbergen. Hoge bergen met als dominerende toppen de Giant's Castle (3315m) en Champagne Castle (3377m) waar de Voortrekkers in de 19e eeuw met hun ossenwagens overheen trokken. Wij maken er een paar prachtige wandelingen, overnachten in een B&B boerderij waar naast de kippen en de eenden nog een weverij is. Op de route terug komen we per toeval langs de plek waar Nelson Mandela in 1962 gevangen genomen is en uiteindelijk op Robbeneiland terecht kwam. In het museum wordt zijn levensverhaal op grote wandplaten met tekst en foto's verteld. Buiten loop je via een lang pad naar het bijzondere monument. Pas wanneer je op één specifieke plaats ervoor staat, kun je duidelijk zien wat het voorstelt. Hoge stalen palen in verschillende hoogtes vormen het gezicht van Nelson Mandela.Zaterdag krijgen we bezoek, verrassend leuk bezoek. Amith werkt voor een pakketdienst en heeft vorig jaar begin oktober ons pakketje uit China (waar reserve onderdelen voor onze dinghy inzaten en daarmee eindelijk de reparatiekosten vergoed waren, dossier dinghy gesloten, hè hè!) bij de douane vrij gekregen. Er ontstond spontaan email contact met Ahmid dat verder ging dan het zakelijke en mondde uit in een uitnodiging op de Nightfly. Ahmid komt niet alleen, hij brengt zijn vrouw Seema mee, alsmede hun vierjarig zoontje én zijn ouders. Tevens worden tassen vol eten en drinken uit de kofferbak geladen, pannen met rijst, kip currie, roti's, kiphapjes, gefrituurde hapjes, frisdrank en een fles whisky, tot slot nog een taart voor het toetje. Oja, ook nog plastic bordjes, bestek en bekers. We lopen hen tegemoet op de parkeerplaats en wensen elkaar met een warme omhelzing een gelukkig Nieuwjaar. We hebben een vreselijk gezellige middag. Pa kan het, naarmate de fles whisky leger wordt, steeds beter met Warren vinden en is absoluut de gangmaker met zijn grapjes. Als het begint te regenen en wij allemaal binnen gaan zitten, blijft pa buiten onder de buiskap en na wat zingen valt hij half in slaap. Ze willen dolgraag dat we hen thuis op komen zoeken, maar helaas, wij gaan Durban met een dag of drie verlaten.

De baren zijn erg woelig als we door de havenhoofden van Durban naar buiten varen. Het weerbericht geeft nog altijd een dag of vijf noordoosten wind af, we kijken wel hoe ver we daarmee zuid komen. East London, de eerst mogelijke haven om heil te zoeken bij onheil, ligt 280 mijl verder. Om de zuidgaande Agulhas stroming op te pakken, moet je rond de 200 meter dieptelijn varen. Heel fijn, zomaar drie of meer knopen snelheid cadeau. De zee is behoorlijk wild met zijn bewegingen, ik heb barstende hoofdpijn en ben kotsmisselijk, moet zelfs twee keer overgeven. Het feit dat we 164 mijl in 24 uur afleggen, maakt het weer helemaal goed. Dit is echt een super record voor ons. Alle boten melden op dit traject nieuwe records, iedereen wordt er blij van. Zo snel mogelijk hier doorheen voor het weer omslaat. Na de 2e nacht gebeurt dat bij ons. De gribfiles kondigden de windshift al aan, daarop hebben we besloten om in East London te stoppen. Maar dat het 's ochtends al 20 knopen uit het zuidwesten waait in plaats van de voorspelde 5 tot 10 knopen, dat was niet afgesproken. Na vier uur hard tegen de wind en golven in motorend, kunnen we de Buffalo rivier van East London opvaren en met een gerust hart ons anker laten vallen. Twee dagen later gaan we verder, de wind waait gemiddeld weg tussen de 15 en 25 knopen in de rug. Met twee uitgeboomde voorzeilen laten we ons vooruit blazen, opnieuw daggemiddelden die ver boven onze normale 100 mijl uitstijgen. Zwermen Jan van Genten vliegen om ons heen en maken een snoekduik in de zee om een visje te vangen. Zondagavond trekt de wind rond een uur of acht aan tot 30 knopen, Warren rolt de grote genua een stuk in. In mijn wacht gaat het alleen maar harder waaien en als het getal 40 te vaak in beeld komt, roep ik Warren en halen we het kleine fokje naar beneden en draaien de genua nog verder in. Met onze tien meter lengte gaan we simpelweg te hard in deze wind en stroming, de rem moet erop. Een snelheid van zes knopen vindt Nightfly op dit moment meer dan genoeg en kan zo de golven beter bijhouden. En ik kan verder gaan met relaxed genieten van de heldere sterrenhemel waar ik het Zuiderkruis superduidelijk waarneem. De boot krijgt een lange lichtgevende staart achter zich aan, veroorzaakt door micro-organismen in het water die licht uitstralen, prachtig. Die wind zakt vanzelf weer.

Kwart voor drie dinsdagmiddag zeilen we dwars van Kaap Agulhas van de Indische in de Zuidelijke Atlantische Oceaan. De warme Agulhasstroom vloeit langs de oostkust van Afrika af en draait terug naar de Indische Oceaan. De kaap is tevens de meest zuidelijke punt van het Afrikaanse continent. De zee rondom Kaap Agulhas is berucht wegens winterstormen en reusachtige golven, die 30 meter hoog kunnen worden en zelfs grote schepen kunnen verpletteren. We hebben perfecte omstandigheden, geen winter, mooie zeilwind, zonnetje en prettige zeegang. De roodwit gestreepte vuurtoren is de op één na oudste nog werkende vuurtoren van Zuid-Afrika. Portugese zeevaarders noemden dit punt Agulhas, wat 'naalden' betekent: precies op dit punt wijst de kompasnaald zonder enige afwijking naar het noorden. Op de kaart zie ik allemaal Nederlandse namen zoals Struisbaai, Gansbaai, Stormvallei, Bredasdorp, Hermanus, Kommetjie, Klapmuts, Stellenbosch. Het lijkt er even op dat we zonder gekkigheid de eindstreep halen. Maar moedertje Natuur heeft nog een wilde nacht voor ons in petto. Zodra we 's avonds Valsbaai naderen, trekt de wind aan en poeiert de hele nacht opnieuw tussen de 30 en 45 knopen. Met een klein puntje overgebleven genua halen we makkelijk een snelheid van dik 5 knopen. Het eerste daglicht komt dramatisch boven de bergen uit alsof de boel in brand staat. Terwijl ik nog een paar uurtjes slaap pak, moet Warren de laatste mijlen opeens hoog aan de wind zeilen, de wind komt exact uit tegengestelde richting. Bij aankomst in Simon's Town blijkt de jachthaven vol te zijn, we worden naar een meerboei geleid. Die kunnen we zonder moeite oppikken, wat wellicht niet gezegd kan worden van het invaren in een box met deze harde wind. Met Bromvliegje gaan we rond lunchtijd naar de jachtclub om ons in te melden, een lang ontbeerde douche te nemen en een lekker maaltje vergezeld van een koud biertje te nuttigen.

Twee dagen later is er een plekje aan de steiger vrij. We kunnen met andere zeilers meerijden naar een groot winkelcentrum om de geslonken voorraad aan te vullen. Op de terugweg is de hemel vuilgrijs van de rook en staat er op de andere kant van de weg een lange file. Er is brand gesticht in de heuvels, blushelikopters vliegen af en aan en vullen hun waterzak in de branding van de zee. Door de harde wind is het blussen een bijna onbegonnen zaak. Want het waait hier achterlijk hard in deze baai, dagen achtereen. Het lijkt Patagonië wel, met dat verschil dat we in de korte broek kunnen lopen. We hadden al berichten daarover gehoord van andere zeilers, het is lastig om hier weer weg te komen. De weergaatjes daarvoor zijn heel kort en als je te laat bent, moet je minstens een week wachten. Bij de club maken we een afspraak om Nightfly na het weekend uit het water te halen, bestellen antifouling verf en eten 's avonds een overheerlijke pizza bij de Italiaan in het dorp. Simon's Town is nog echt een dorp, een verademing na die grote vuile stad Durban. En hier wonen onze zeilvrienden Toby en Verena die met hun Sangoma tegelijk met ons in Argentinië waren in 2008-2009. Na zoveel jaren is het een hartelijk weerzien als ze bij ons op de koffie komen. We hebben ontzettend veel bij te kletsen, bovendien voorzien ze ons van tips over het traject naar de Azoren wat zij in hun startjaren hebben gedaan. Met een afspraak voor een braai bij hun thuis, nemen we afscheid. Zaterdagmiddag is er op Cape Farmhouse een 'Blues meet Rock' festival waar we met een groep van zo'n 20 cruisers tussen een paar honderd andere muziekliefhebbers vertoeven. Een 250 jaar oude boerderij omgeven met grote eikenbomen, op de schuine grashelling zitten gezinnen op picknick kleden, alle tafeltjes onder de parasols zijn bezet. Een sfeervolle middag met eten, drinken en muziek waarbij je niet stil kunt blijven zitten.

Morgen kunnen we alweer het water in. Sinds maandag staan we op de wal en wordt er vijf dagen hard gewerkt, door Warren. Het valt alleszins mee met het onderwaterschip, ondanks dat het twee jaar geleden is dat ze een schilderbeurt heeft ondergaan. En Michael in Durban heeft heel goed werk geleverd. Al die weken dat we er waren, kwam hij in zijn duikpak langs en bood zijn diensten aan. De voorlaatste dag gaat hij zonder apparatuur of snorkel, alleen een masker en een pak, het smerige water in en is ruim drie uur onder water om de aangroei te verwijderen. Hij vroeg er 250 Rand voor, we geven hem een fles cola en 100 Rand extra (net geen €20,-). En terwijl Warren deze week Nighftly onder handen neemt, zit ik achter de computer de vele emails die we als reactie op onze nieuwjaarsmail kregen te beantwoorden, foto's archiveren, selecteren en de website bij te werken. Het zal niet zo lang meer duren, dan hebben we voor een aantal weken geen internet tot onze beschikking. Nu nog even van profiteren dus. Direct dan maar een foto van de spik en span mooie Nightfly, zo goed als klaar voor de terugreis!

Maandag 22 februari 2016
Het Kaapse Schiereiland, weken vol bijzonderheden en mooie ontmoetingen

Ik heb altijd gedacht dat Kaap de Goede Hoop de meest tot de verbeelding sprekende Kaap in Zuid-Afrika was. Hij krijgt wel de meeste aandacht, maar vergeet Cape Point niet! Deze ligt net een paar mijl oostelijk van zijn beroemde broer. Eentje waar je als zeiler wel degelijk rekening mee moet houden in je routeplanning van Simon's Town naar Kaapstad. Vertrekkende vanaf Simon's Town naar Cape Point, zo'n 12 mijl, wil je het liefst wind uit het noord-westen. Maar zodra je deze kaap rondt, gaat je koers naar Kaapstad in noordwestelijke richting en daar tegenin gaan zou gekkenwerk zijn, hij waait snoeihard. Evenals de zuidoosten wind, die blaast je vanaf hier zo naar Kaapstad. Maar je wil echt niet uit Simon's Town vertrekken als die zuidooster waait. We zien het dagelijks, dikke witte schuimkoppen op het water waarbij je denkt " Laat ik eerst nog maar een paar sokken gaan breien". Wij hebben zeker geen haast en worden door Toby en Verena in hun auto bij de jachtclub opgehaald om over het Kaapse schiereiland rond te toeren, een mooie besteding voor deze zondag. Bij Olifantbos stoppen we, waarvan de naam lachwekkend overkomt als je ziet wat een minibosje het is, daar past nooit geen olifant in. Tussen het Fynbos door (hier de belangrijkste vegetatiesoort met een rijke verscheidenheid aan natuur) wandelen we richting strand waar het zeewater als een neveldouche van de toppen van de golven horizontaal afwaait. De zon schijnt fel, het waait knap en we verbranden zonder dat we er erg in hebben. Bij de restanten van een scheepswrak keren we om. Verder met de auto naar het meest zuidelijke puntje van het schiereiland, Cape Point, een toeristische trekpleister. Een steil wandelpad leidt omhoog naar de oude vuurtoren vanwaar we een adembenemend uitzicht krijgen over de rotswanden bijna loodrecht beneden ons. Daar beneden staat de huidig werkende vuurtoren op een veel logischer plek, bijna in zee. We draaien ons een halve slag en daar verderop ligt 'ie, Kaap De Goede Hoop. De naam alleen al roept het geluid van aanzwellende violen op gevolgd door tromgeroffel, taddaaaa, maar hij valt ons een beetje tegen. Cape Point dwingt zo op het oog veel meer respect af. Verena rijdt er met de auto heen, wij wandelen met Toby over het aangelegde pad hoog boven de zee waar diep beneden ons een spierwit verlaten strand ingeklemd ligt tussen de twee kapen. In het Fynbos scharrelen wat struisvogels en langs het pad zit opeens een Dassie, een Klipdas. Hij is verwant aan de olifant, maar verder dan de vier poten kom ik niet met de vergelijking. Hij lijkt meer op een uit de kluiten gewassen cavia, deze past zeker wel in dat Olifantbossie. Na een fikse klim, jawel, daar staan we dan, boven op Kaap Die Goeie Hoop. Het voelt geweldig, maar eigenlijk is het nog een beetje vals spelen. Pas zodra we hem met Nightfly hebben gerond, mogen we deze Kaap op ons lijstje afvinken. Neemt niet weg dat we hier en nu grijnzend staan te genieten en kijken mijmerend over de zee uit. We komen eraan, beloofd! Via een prachtige route langs de westkust van het Kaapse schiereiland rijden we in de namiddag terug naar het huis van Toby en Verena, een gezellig, fleurig ingericht huis tegen de heuvels aangebouwd. We eindigen de dag met borrelen, herinneringen ophalen en natuurlijk braaien, iets wat ze heel goed kunnen hier in Zuid-Afrika.

Nog altijd zijn we niet in Kaapstad geweest, tijd voor een trip met de trein. In ruim een uur brengt hij ons in hartje Kaapstad. Wij zijn heel goed in één dag heel veel te zien en dus ook heel veel lopen. Eerst de Compagnies tuin, aangelegd in 1652 door de VOC waar Van Riebeeck kool, aardappelen, rapen en graan verbouwde ter bevoorrading van de schepen onderweg naar het Verre Oosten, nu een oase van rust waar de eekhoorntjes komen bedelen en nog altijd kruiden en groenten worden verbouwd. Dan door Long Street, de langste en beroemdste straat in de stad met talloze winkeltjes, bars, restaurantjes en prachtige oude gevels versierd met uitbundige schilderingen. Via de Maleise wijk Bo-Kaap met gerestaureerde 18e- en 19e-eeuwse huizen in pasteltinten, van oorsprong slavenkwartieren, stallen en kazernes. Hier wonen de afstammelingen van de islamitische slaven uit Batavia door Nederlandse kolonisten hierheen gebracht. Uiteindelijk komen we bij het oudste deel van de haven, het Victoria & Alfred Waterfront, met winkelboulevards, hotels, restaurants en tientallen cafés aan de kade waar je een fantastisch uitzicht hebt op de Tafelberg, tenminste als hij niet bedekt is door een dik wolkendek wat heel regelmatig gebeurt. Die magische berg komt ook nog aan de beurt, maar niet vandaag.

"La Rose, this is La Rose", klonk het 7-8 jaar geleden elke ochtend op het Patagonië radionet. De stem hoorde bij ene Niek, de kapitein van het Zuid-Afrikaanse zeilschip La Rose. We verdachten hem ervan al vroeg in de ochtend in de olie te zijn, zo dronken en krakerig klonk de stem. Nooit kregen we de kans om elkaar te ontmoeten, wij liepen vele mijlen op hen voor. Maar we bleven wel nieuwsgierig naar de man achter die zo specifieke, uit duizenden te herkennen stem. Hij blijkt slechts 80 kilometer landinwaarts van Simon's Town te wonen, hoog tijd voor een echte kennismaking! Met onze splinternieuwe huurauto rijden we via Sir Lowry's pas in een druilregen naar zijn fruitboerderij een stukje buiten het plaatsje Grabouw. De ingang is beveiligd met een elektrisch hek dat zich opent zodra we ons melden. Een man in korte broek staat ons op te wachten bij de voordeur. Zodra hij zijn mond open doet, is ons plaatje compleet, dit is Niek. De eerste handdruk is warm en de rest van onze tijd samen blijft zo warm. Niekie en zijn vrouw Renée zijn ongelofelijk gastvrij en zó leuk, zó gezellig, het voelt alsof we al jaren bij elkaar over de vloer komen. In een grote terreinwagen nemen ze ons en nog een gast, Belgische Jan uit Congo, mee naar hun zomerhuis in Stilbaai, vier uur rijden naar het oosten. Een droomplek voor een tweede huis gelegen in Geelkrans Nature Reserve pal aan zee, in de verre omtrek geen bebouwing te vinden en als we 's avonds in ons bed liggen onder krakendheldere witte lakens (waar moet ik nou mijn snotjes laten?) hebben we letterlijk de zee aan onze voeten. Geen natte voeten, want het huis ligt hoog op de duinen en we kijken wijds over de zee uit en zien lichtjes van langsvarende schepen en daar boven twinkelende sterren. We slapen als rozen. We blijven er vier dagen en genieten van elkaars gezelschap, hebben allemaal zoveel te vertellen (in het Engels, Nederlands en Afrikaans door elkaar), maken lekkere maaltijden, wandelen over het strand en door het Fynbos rondom het huis. De eerste avond nemen we stoer een duik in zee, brrrr, knap fris. Een heel erg vervelende val voor Niekie op de 2e dag, hij glijdt onderuit op de natte traptreden buiten en hoort een akelige krak. Later blijkt dat er maar liefst vier ribben gebroken zijn. Vanaf dat moment moeten we niet teveel grappen meer maken, want lachen en hoesten doen hem ongelofelijk veel pijn. Niekie vertelt ons het verhaal hoe ze in 2012 hun schip La Rose verloren hebben op Paaseiland.  Door een fout van de pilotboot die hen het kleine haventje in begeleidde (zonder pilot mag je er niet in), zijn ze op de rotsen gelopen en door haantjesgedrag van de Chileense Marine tegenover de lokale bevolking is een reddingsoperatie volkomen in het honderd gelopen. Na een jarenlange zeilreis komt er dan zo een eind aan je dromen, heel triest. Op woensdagochtend nadat we het huis hebben schoon gemaakt, rijden we terug naar Grabouw en drinken samen koffie bij hen thuis. We nemen afscheid van heel bijzondere mensen met de belofte dat ze ons in Nederland komen opzoeken, want ze zijn razend nieuwsgierig naar ons volgende avontuur op de Iris.

Het volgende bezoek woont op een uurtje rijden, in Napier en plakken we er meteen aan vast. We zijn voor een paar dagen uitgenodigd door Okko, een oom van onze duikvriend Bert (die onze foto site beheert). Okko is ook zendamateur en hoorde ons oproepen via het korte golf radionet en contact is dan zo gemaakt. Een overduidelijke routebeschrijving leidt ons naar hun straat en bij de grote Cipres boom staat een vrijstaand huis waar we onze auto achter in de tuin mogen parkeren, binnen de hekken is veiliger zegt onze gastheer. Okko en zijn vrouw Diana ontvangen ons hartelijk en meteen wordt er een fles gekoelde witte wijn ontkurkt voor een toast. Ook dat kunnen ze hier in Zuid-Afrika heel goed, wijn drinken. Komt goed uit, want dat vinden wij ook erg lekker. Diana heeft een typisch Afrikaans gerecht gemaakt, bobootie en het is smullen. De volgende dag gaat Okko met ons mee als gids, hij laat ons Cape Agulhas zien waar we een paar weken geleden langs gezeild zijn. Hij weet over van alles te vertellen, vraag hem iets en er komt een heel verhaal, prachtig! Na de beklimming van de vuurtoren en het vastleggen van ons op de scheiding van de Indische en de Atlantische Oceaan toeren we over landelijke weggetjes waar op elk weiland of akkertje kleine windmolentjes draaien voor het oppompen van grondwater. Kraanvogels pikken in de grond naar voedsel. Okko weet nog een mooi oud vissersdorpje, Arniston, waar we door de oude straatjes dwalen. In één van de huisjes is een klein winkeltje met snuisterijen waar we door een klein schilderij worden 'betoverd', die nemen we mee voor op de Iris. Vlak voor Napier is een steenfabriek waar in de buitenlucht bakstenen in enorme hoeveelheden door werknemers met de hand worden opgestapeld die daarna worden gebakken door middel van een vuur dat onder de stenen voor een aantal dagen brandt. Een bord langs de weg meldt dat er een Muurbalclub in het dorp is. Huh? "Oh," zegt Okko, "dat is de squashclub". Rond een uur of vier zijn we terug in Napier waar we 's avonds eerst al het dode hout uit de tuin opstoken, daarna braaien en borrelen. Vrijdagochtend is het tijd om terug te gaan. Bijzonder hoe we als vrienden uit elkaar gaan, wat zijn er toch ongelofelijk veel gastvrije mensen op de wereld. Okko heeft ons een route door de wijngebieden gewezen. Glooiende en steile hellingen waar rijen druivenranken staan en waar het ene in prachtig Kaaps-Hollandse stijl gebouwde wijnhuis na het andere een proeverij aanbiedt. Niekie stuurt ons een berichtje voor een wijnmakerij waar ze wijn in plastic flessen verkopen, handig voor onder de vloer op de boot. We stoppen dan ook bij Van Loveren wijnmakerij waar ik mag proeven, Warren is de Bob. De plastic flessen zijn niet van de glazen flessen te onderscheiden, alleen door te voelen. We slaan een voorraadje in en rijden naar een ander bekend wijnhuis, Robertson. Daar kopen we Chateau de Carton, wijn die ook niet stuk kan vallen. In Hottentots Holland Mountains liggen de bekende namen als Stellenbosch en Franschhoek, het is een genot om hier te rijden. Eind van de dag zijn we mooi op tijd terug in Simon's Town voor happy hour op de jachtclub.

"Of we vertrekken nu maandag of we moeten minstens weer een week wachten voor een volgend weervenster", komt Warren opgewonden vertellen. Shit, we hebben de huurauto tot en met dinsdag, moeten nog boodschappen doen, ik wil nog naar de kapper in FishHoek, er moet nog een was naar de wasserette, een plaatselijk museum nog steeds niet bezocht, eigenlijk ben ik nog niet klaar hier in Simon's Town. Ik kan 's nachts niet in slaap komen. Zelf heb ik ook naar het weer gekeken en het is wel duidelijk dat het stom is om deze kans te laten lopen. In mijn hoofd moet de knop nog omgezet worden en mits het uitchecken in de jachthaven lukt dit weekend (het kantoor is gesloten en indien nodig komen we met de trein terug om te betalen), dan MOET er op zaterdag strak gewerkt worden. Was wegbrengen, naar de supermarkt, naar de kapper, dieselcans vullen, want op zondag sluiten alle winkels. Het lukt allemaal, de jachthaven werkt mee, het autoverhuurbedrijf haalt de auto eerder op (er wordt zelfs een dag minder huur gerekend) en maandag in de vroege nog donkere ochtend gooien we los en varen over spiegelglad water richting Cape Point. Al snel pikt de wind op en zeilen we in lichte wind rond half acht in daglicht rond de kaap. Een half uurtje later ronden we Kaap De Goede Hoop. In maart 2009 rondden we Kaap Hoorn, in maart 2013 rondden we Kaap Leeuwin en nu op 15 februari 2016 ronden we onze derde Kaap. Wat in de voorbereidingen van onze wereldreis nog een utopie leek, is nu werkelijkheid geworden. We zijn trots op onze Nightfly en op elkaar!

Nightfly ligt afgemeerd in de Royal Cape Yacht Club, kortweg RCYC. Je zou je er bijna koninklijk gaan voelen bij die naam, maar dat valt tegen. Het is een slecht georganiseerde boel, een biertje aan de bar is dubbel de prijs van Simon's Town, maarrrr ze hebben wel een wasmachine. Kijk, dan hoor je mij niet meer. We vullen de dagen in Kaapstad zo slim mogelijk. Warren gaat eerst met de lege gasfles op pad, de komende maanden willen we niet zonder komen te zitten. Toby en Verena komen langs om echt afscheid te nemen, samen gaan we lekker eten in een Portugees restaurantje. Woensdag is een perfecte dag om de Tafelberg te bezoeken. Al dagen was de Tafel met een kleed van wolken bedekt, vandaag is het helder blauw en weinig wind. Samen met de bemanning van Morning Glory stappen we in de CableCar waarin 65 mensen tegelijk omhoog gebracht kunnen worden. Onderwijl draait de cabine één keer volledig rond zodat we allemaal goed uitzicht krijgen. Bovenop de Tafel hebben we fantastisch zicht op alle vier de windstreken. Ook Robbeneiland is mooi in beeld. We lopen over de hele Tafel in het rond en pas als de zon begint te zakken, nemen we de kabelbaan terug. In een volle auto rijden we naar V&AWaterfront waar we een heerlijk koud biertje drinken en samen een hapje eten. Warren en ik lopen het lange stuk over het havengebied terug naar de jachtclub. Het is verder dan gedacht en tot ons geluk krijgen we een lift. De jachtclub zit ver uit het centrum wat wel jammer is. Niekie en Renée brengen ons ook nog een bezoekje en brengen twee volle tassen met versgeplukte appels en peren mee van hun fruitboerderij. Een paar dagen geleden kregen we een telefoontje van ene Jo, uit Kaapstad. Een vrolijke dame vertelt dat we haar niet kennen, maar ze is een vriendin van Niekie en Renée en hij had haar ingeseind dat we op weg waren naar Kaapstad. Als we iets nodig hebben of als ze "anything, anything voor ons kan doen, just tell me". Ze komt ook naar de jachtclub als Niekie en Renée er zijn, het wordt het gezellige boel, natuurlijk met een fles of wat witte wijn erbij. Jo helpt ons zaterdagmiddag met de laatste verse boodschappen doen. Ze rijdt ons naar de supermarkt zodat we niet hoeven te sjouwen met volle tassen. Daarna neemt ze ons mee naar haar huis en eten we tapas met je raadt het al, heerlijk gekoelde witte wijn. Jo heeft ook veel gezeild, dan snappen we elkaar zonder woorden. Zondagochtend klaren we uit bij de autoriteiten en komt Jo nog een laatste keer naar de jachtclub en lunchen we samen. Wat een heerlijk vrolijk, gek mens.

Vaak is ons gevraagd wat we van Zuid-Afrika vonden, die vraag werd altijd door een blanke gesteld. We hebben met al onze nieuwe Afrikaanse vrienden veel gepraat over dit land. Warren weet het mooi te vangen in de woorden "troubled country". Een prachtig land met zoveel rijkdommen, maar met ontzettend veel problemen. Wij zijn bijna dagelijks nog altijd veel Apartheid tegengekomen wat heel moeilijk is om kwijt te raken. In het oosten in Zululand is de meerderheid zwart en worden de blanken gediscrimineerd. Als er vacatures zijn en er is 1 blanke met de juiste kwalificaties en 10 zwarten die nog niet eens in de buurt komen, wordt een zwarte aangenomen.  Overal werden we gewaarschuwd dat het niet veilig was op straat, nou, dat valt allemaal best mee. Maar het is wel een feit dat alle auto's een automatische deurvergrendeling hebben zodra ze gaan rijden. Sta je bij een stoplicht te wachten, kan het anders zo gebeuren dat je kofferbak wordt opengetrokken en leeggehaald. Als wij vragen of ze wel eens lifters meenemen, je ziet ze overal langs de weg staan, dan is het antwoord steevast Nee. Niekie vertelde, "Negen keer gaat het goed, de tiende heeft een pistool bij zich en ben je de pineut". Alleen mensen die ze kennen, nemen ze mee. ANC aanhangers stichten brand in de buurten waar grote boerderijen van blanken staan, zo proberen ze onrust te stoken. Rondom Kaapstad is de meerderheid blank, maar zie je veel meer een multi-cultuur, het voelt allemaal wat gemoedelijker. Voor ons is het heel moeilijk om erachter te kijken. Als je hier geboren bent als blanke, is het logisch dat het je thuisland is. Voor ons staat als een paal boven water dat wij hier nooit zouden kunnen wonen. We zijn opgevoed met andere opvattingen over vrijheid en democratie en zeker over discriminatie. Makkelijk praten misschien vanachter onze Westerse bril, maar we hebben veel geleerd over dit land tijdens de afgelopen maanden. We nemen vandaag afscheid van Zuid-Afrika en kunnen alleen maar zeggen tegen al die fantastische Afrikaners "Baie dankie vir dié mooie tyd!!!". 

 
Aankondiging!!!   Nightfly zal voor de 4e keer in het maandblad 'Zeilen' staan. De redactie kwalificeert het artikel als een mooi, klassiek vertrekkersverhaal en heeft toegezegd dat het wordt gepubliceerd in editie nummer 6 (juni) 2016. Deze keer gaat het verhaal over de reis door de Indische Oceaan.

Maart 2016        De Zuidelijke Atlantische Oceaan is niet helemaal leeg

Ik kijk naar de zeekaart die op de kaartentafel uitgespreid ligt. Het is een zogeheten 'overzeiler' wat inhoudt dat het een enorm groot gebied op grote schaal weergeeft. De helft van het rechtse deel wordt geel ingekleurd door de Afrikaanse westkust, van Kaapstad tot aan Senegal. Het overige deel van de kaart wordt in beslag genomen door water, water, water en water in de kleuren wit (tot wel 5 km diep), lichtblauw en donkerblauwe vlekken (ondieper 20-50 meter) en een paar mini gele stipjes. Dat zijn de eilanden St.Helena en Ascension, vanaf Kaapstad een knap eind varen op respectievelijk 1750 mijl en nog eens 700 mijl. Daarna ligt de in ons geval langst durende passage op ons te wachten, van Ascension naar de Azoren in rechte lijn een afstand van zo'n 2800 zeemijlen. Niet te lang over nadenken, anders grijpt het me bij de keel. Maar goed dat we het in stukken hakken, eerst maar eens focussen op St.Helena, 17 dagen op zee. Tot aan de evenaar is de windverwachting uit het zuidoosten tussen de 15 en 20 knopen en wij koersen in noordwestelijke richting. Dit stuk wordt één van de prettigste stukken genoemd, eenmaal je zeilen gezet hoeft er dagenlang, wat zeg ik, wekenlang niet veel veranderd te worden. Met ruime tot achterlijke wind blaas je vanzelf in de juiste richting. En dat gaan we ook, heerlijk met twee uitgeboomde voorzeilen hebben we een redelijk comfortabel leven aan boord. Voor de maag een prima koers, voor het slapen minder. Ik verzamel alle beschikbare kussens en mieter die in de achterkajuit. Ik kruip in de lakenzak en prop rondom me de kussens om het heen en weer wiebelen tot een minimum te beperken. Niks irritanter dan net in slaap te zijn gevallen als de boot van links naar rechts zwiept, dan ben je acuut weer wakker. In mijn eerste twee rustuurtjes slaap ik dan ook voor geen meter. Mooi, Warren roept me voor mijn wacht, lekker buiten op het brugdek liggen in de breedte van de boot, hmmmm val ik zo in slaap.........De maan was vier nachten geleden nog helemaal vol, heerlijk zoveel licht 's nachts. Nu is hij al tot de helft geslonken. Rond een uur of tien komt hij boven de horizon uitpiepen en heeft een warmoranje gloed. Er hangt een wolkje onder, het lijkt net een sinaasappelpartje op een plukje watten. Ik pak de verrekijker en haal het tafereeltje dichterbij. Mieters, wat is dat mooi!

De eerste paar dagen na vertrek uit Kaapstad is het behoorlijk druk om ons heen. Containerschepen en grote vrachtschepen, ontelbaar veel vogels in alle maten en soorten en in het water pinguïns en walvissen. Maar langzaam aan zijn we de enige aanwezige, de horizon wordt leeg en de zee is van ons alleen. "Nou", begint manlief op een dag heel stoer (hij weet dat ik elke ochtend al jaren mijn fietsoefeningen in bed doe), "Ik ben elke ochtend tien keer aan het optrekken, ik kom al tot vier!" komt er gniffelend achteraan. Blijven oefenen schatje, heb ik straks mijn eigen chippendeeltje. Eind van elke middag maakt Warren een ronde over het dek, bekijkt de verstaging, kijkt naar lijnen, checkt schroefjes en verbindingsstukken. Regelmatig komt hij een oneffenheid tegen die er niet hoort te zijn. Vandaag heeft hij weer wat gevonden. Hij grist een schroevendraaier uit de gereedschapsbak, klemt hem tussen zijn tanden en klautert behendig via de maststeps tot bij de eerste zaling. Een splitpen is te ver open gebogen en hij duwt hem met behulp van de schroevendraaier in zijn oorspronkelijke vorm. Met een tevreden smoeltje maakt hij zijn ronde af. Ik constateer dat manlief nog altijd een soepel lijf heeft, niks mis mee. Als zo'n splitpen te vaak moet buigen, breekt hij vanzelf af en moet er een nieuwe op. Die hebben we genoeg in alle maten, in de afdeling reserve onderdelen, onder ons bed. Allemaal in een schrift vermeld wat waar ligt, anders wordt het een puinhoop. Dat geldt ook voor de voorraad potten en blikken eten compleet met uiterste houdbaarheidsdatum. En toch presteren wij het om van tijd tot tijd iets kwijt te zijn en dat is heel slecht voor de sfeer aan boord. Laatst nog, kon Warren de soldeertin nergens meer vinden. Het lag niet in de zwarte kist, zijn normale plek, maar ook niet ernaast of eronder. Overal wel drie keer gezocht waarna je op de raarste plekken gaat kijken, tussen de etensblikken, in de boekenkast en tussen de drankflessen, niet te vinden! Dan gaat het ongeveer zo: "moppermopperde mopper ( dan zeg ik het netjes hè) mopper mopper WAAR IS DAT ROTDING! Die kan toch niet zomaar WEG zijn". Daar worden wij héél nijdig van, dat doen we zo'n beetje om beurten trouwens. Uiteindelijk komt het wel weer tevoorschijn, maar dan heb je het allang niet meer nodig.

St.Helena, wat een prachtplek om te stoppen!

Ja hoor, hebben wij weer. De te verwachten aankomsttijd in St.Helena is midden in de nacht. Het lijkt wel of we er een patent op hebben. Om Nightfly af te remmen voelt als een motie van wantrouwen, ze doet het zo geweldig, we zijn twee dagen sneller dan verwacht. Dus bestuderen we de kaart en de aanloop naar de ankerbaai grondig op gevaren of lastige stukken. Die vinden we niet. We weten dat we verplicht een boei moeten gebruiken, wat we dan nodig hebben is een goede zaklamp. Op de kaartplotter zien we bovendien twee AIS signalen van boten in de baai wat het nog makkelijker maakt waar we precies moeten zijn.  Het lukt allemaal prima en rond twee uur liggen we aan de boei en kunnen we naar bed. De volgende ochtend gaan we met de ferryservice naar de wal waar je een touw moet grijpen om jezelf op de kant te krijgen. Vandaag valt het mee met de swell en kan het bootje langszij de betonnen kade liggen om iedereen af te laten stappen. Met je eigen dinghy naar de wal wordt afgeraden. De inklaring gaat lekker soepel en relaxed, bij immigratie verlangen ze een bewijs dat je voor ziektekosten verzekerd bent. Mocht je hier iets serieus krijgen, dan kost het enorm veel geld om je van het eiland naar een ziekenhuis in Kaapstad te vervoeren. Uiteraard is er wel een lokaal ziekenhuis, maar voor ingewikkelde zaken moet je naar Kaapstad. Ons pasje van de zorgverzekering voldoet prima! Zo, stempel in ons paspoort, tijd voor koffie. Wat een heerlijk kneuterig stadje is Jamestown, het ligt in een kloof ingeklemd tussen twee hoge bergen. Iedereen zegt elkaar gedag en is reuze vriendelijk. Mooie oude huisjes en gevels, kleine winkeltjes en een paar restaurantjes. Bij het Consulate hotel nemen we koffie met wat lekkers en een half uurtje internet. Toevallig is Sandra bij Wendy en kunnen we de hele bups tegelijk op skype zien en horen, gezellig! In de paar supermarktjes lopen we alle gangen door om te zien wat er te krijgen is en bij het Toeristenbureau boeken we voor mij een trip om met walvishaaien te gaan zwemmen. Aan de zuidkant van het eiland vinden we wel een exemplaar, maar hij duikt telkens weer onder. In groepjes van acht mogen we het water in met snorkels en flippers, uiteindelijk zien maar drie van de in totaal 18 mensen de walvishaai. Daar hoor ik jammer genoeg niet bij, helaas pindakaas.

Een oude baas klimt de vijf stenen traptreden omhoog. Ze zijn in de loop der eeuwen behoorlijk uitgesleten door de vele voetstappen op en af. De man loopt het kleine winkeltje binnen en legt een aantal doorzichtig plastic zakken met daarin frisgroene knapperige sla en sperziebonen op de toonbank. De eigenaresse van het supermarktje blijkt zijn dochter te zijn, pa kweekt de groenten en zij verkoopt ze. Naast levensmiddelen heeft ze ook dagtours over het eiland in haar assortiment en Colin, haar vader fungeert als chauffeur en gids. Wij zijn vandaag zijn enige klanten en hebben een privé auto, het is een aftandse verroeste Ford Escort waar een sticker op de voorruit meldt dat dit een taxi is. Ik zak weg in de versleten voorstoel, Warren kruipt op de achterbank. Colin rijdt relaxed met zijn arm leunend op het opengedraaide raam en vertelt honderduit. Via de Napoleonstraat rijden we het dorp uit omhoog de bergflank op. Ergens bovenaan stopt hij en kunnen we Jamestown mooi zien liggen ingeklemd tussen twee berghellingen. Het ziet er als een uitgeknepen tube uit, bij de zee is het nog een brede strook die landinwaarts steeds smaller wordt alsof alles in de verdrukking komt. Verrassend hoe groen en vruchtbaar het hier boven is, duidelijk dat hogerop meer regen valt. De groenten die Colin in eigen tuin verbouwt, zijn één van de weinige soorten op St.Helena. Vroeger waren ze geheel zelfvoorzienend qua voedsel, groenten, graan, vee. Nu is dat nog mondjesmaat, de jongelui hebben weinig animo om de traditie van veehouderij en akkerbouw voort te zetten. De huidige generatie vindt het makkelijker om hun spullen vanuit Kaapstad per schip te laten komen, vertelt Colin gelaten. Hij is trots op zijn eiland dat ontdekt is in 1502 en een echte Saint, zoals de oorspronkelijke bewoners worden genoemd. Meeste aandacht heeft het eiland verdiend door het feit dat Napoleon hierheen is verbannen en er van 1815 tot 1821 gevangen heeft gezeten. Zijn eerste gevangenis, het huis 'Briars' is nu het domein waar het Frans Consulaat gevestigd is. Alles wat met Napoleon te maken heeft gehad is Frans eigendom geworden en een heel peloton is permanent op het eiland ter onderhoud en bescherming van de nalatenschap van Napoleon. Er werd een nieuwe gevangenis gebouwd, Longwood House, zo wil iedereen wel gevangen gezet worden. In dit prachtige huis heeft hij zes jaar gewoond met een horde aan bedienden en vrouwen om zich heen en is er tenslotte gestorven. Twee lokale bejaarde dames gidsen ons door het huis. Om beurten 'doen' ze een ruimte, van de huiskamer via de eetkamer naar de slaapkamer waar zijn sterfbed nog op dezelfde plek staat, getuige een schilderij wat ernaast hangt. Door de badkamer en de hal naar de wijnkelder, alles is teruggebracht of nagemaakt tot de oorspronkelijke staat, zoals vloerbedekking en behang. Al met al een hele luxe gevangenis waar hij aardig zijn gang kon gaan. Rondom het huis ligt een prachtig onderhouden tuin waarvan een gedeelte met verdiepte wandelpaden, een soort loopgraaf idee. Dit was op last van Napoleon zo gemaakt, als hij buiten liep wilde hij niet gezien kunnen worden door het gewone omwonende volk. Tijdens een wandeling elders in de bossen vergezeld door zijn bewakers vond hij een plek waar hij begraven wilde worden. Het is een prachtig serene verscholen hoek in het groen waar zijn graftombe staat te pronken. Hij zelf ligt er al jaren niet meer in. De Franse regering heeft het lichaam een paar jaar na zijn dood naar Parijs gebracht.

Onze chauffeur brengt ons hierna naar het gloednieuwe vliegveld dat zijn voltooiing nadert. De bevolking heeft erover meegestemd, de Engelse regering financiert de hele boel. Zodra het vliegveld wordt geopend, medio mei dit jaar, zal het R(oyal)M(ail)S(hip) St.Helena uit de vaart worden genomen. Dit schip is tot heden de enige mogelijkheid om dit verlaten eiland te bereiken. Elke twee weken vertrekt hij uit Kaapstad, vaart naar St.Helena en door naar Ascension, vervolgens dezelfde weg terug. Behalve goederen brengt hij ook gasten naar de eilanden. Straks zal de aanvoer van goederen per vrachtschip geschieden en kun je alleen per vliegtuig op dit eiland komen. Hoofdschuddend vertelt Colin. Het vliegveld had al klaar en operationeel moeten zijn. Maar tijdens de laatste testvlucht bleken de landingsbakens niet op de juiste plekken te staan, wat toch vrij essentieel is. Je zou denken dat dat niet al te moeilijk te bepalen is. Er wordt druk gespeculeerd wie van het Britse koningshuis de officiële opening komt verrichten. Hopen dat tegen die tijd de bakens verzet zijn! Naast het vliegveld is een tijdelijk dorp verrezen om de, alle van buitenaf komende werknemers te huisvesten. We bekijken het vanuit de geparkeerde auto onderwijl onze meegebrachte boterhammen etend. Vanaf zee drijven dikke grijze wolken het land binnen en in een paar minuten is de landingsbaan compleet aan het zicht onttrokken. Colin draait de auto en vervolgt onze rondrit. Jammer genoeg achtervolgt het slechte weer ons en weldra valt de regen uit de lucht. In de auto begint het ook wat nattig te worden. Via het dashboard drupt er gestaag water op mijn voeten. We rijden over smalle weggetjes met hoogbegroeide bermen, langs leuke cottages met af en toe een landhuis, je waant je in de vroege jaren van Engeland. Op de glooiende hellingen grazen koeien en uitbundige bloemen staan langs de weg. Zo tegengesteld met Jamestown waar alles kaal en droog is. Hierboven waan je je in een andere wereld, een zoetgeurende landelijkheid waar geen haast is. Colin vertelt allerlei wetenswaardigheidjes, stopt her en der, laat ons de kleine kathedraal zien en de oudste Saint van het eiland die luistert naar de naam Jonathan, de schildpad. Die scharrelt rond in de tuin van Plantation House waar de gouverneur woont. Zijn leeftijd wordt geschat tussen de 170 en 200 jaar, die van de gouverneur weet ik niet. Bij het hooggelegen Fort Knoll krijgen we een goed idee hoe ze vanaf dit punt een geweldig zicht hadden op van zee komende vijanden. Het is een erg aangename dag die we met Colin doorbrengen. Het geeft überhaupt een aangenaam gevoel wat dit bijzondere eiland uitstraalt. Iedereen op het eiland zegt elkaar gedag of je nu toerist bent of de buurman. We zitten de dag erna in de tuinkamer van Consulate Hotel koffie te drinken als er een lokale mevrouw naar me toekomt en waarschuwt dat bij Queen Mary supermarkt de aangevoerde kratten groente en fruit uitgepakt zijn en in de schappen liggen. Dan moet je er snel bij zijn. Ik vul het winkelmandje met wat kiwi's, grapefruits, groene appels en (eindelijk gevonden) een literbeker yoghurt. Onmisbaar om straks op zee weer zelf yoghurt mee te maken.

We weten het allebei zonder het uit te spreken. We gaan het doen! Dat moet, het vraagt erom, we kunnen het eenvoudigweg niet negeren. Elke dag zien we hem, die lange hoge Jacobsladder. Die vanaf het museum in het dorp met 699 treden stijl omhoog de hemel in wijst. Het record ligt ergens rond de zes minuten, maar daar hebben wij niks mee te maken. We komen toch wel uitgeput boven.  Die eerste 100 treden gaan moeiteloos. Daarna begint de zon steeds warmer te voelen en breekt het zweet uit. Warren loopt al een eind op mij voor. Om de zoveel treden staan we stil om de spieren even rust te gunnen. Maar dat vragen ze steeds vaker en steeds sneller. Bij de laatste 100 sta ik elke 15e tree stil, te puffen en te blazen. De benen worden loodzwaar en de verzuring bereikt de 100%. Maar dan zijn we ineens boven, hèhè. Ook weer afgevinkt. Naar beneden schakelen we de armen in, steunend op de armleuning springen we een paar treden tegelijk naar beneden om de knieën te ontlasten. De rest van de middag lopen we met elastieke benen rond die telkens dubbel willen klappen. De volgende dagen willen mijn armen ook niet meer doen wat ze gewend zijn. Een week nadat we aangekomen zijn, regelen we op maandagochtend de uitklaringspapieren, lopen naar de supermarkt om een paar verse broden te kopen. Van de zeker wel vijf verschillende supermarktjes is dit de grootste en de enige die brood, elders op het eiland gebakken, in de schappen heeft liggen. Behalve nu. Vandaag is de bakker laat. We moeten meer dan twee uur wachten voor de vrachtauto met zijn voorraad broden komt aangereden. De winkeljuffrouw doet vergeefs een poging om het brood in de winkel uit te stallen. Het winkelwagentje is al leeggehaald door ongeduldig wachtende klanten voor ze bij de schappen is. Om drie uur 's middags gooit Warren de lijn van de meerboei los en zeilen we langzaam weg van het eiland. Het duurt een paar uur voor we uit de windschaduw van het eiland weg zijn en de wind weer constant waait uit het zuidoosten. We gaan verder waar we zeven dagen geleden gestopt zijn. Op weg naar Ascension.

Ascension, een bijzonder ongewone plek

Alsof het ratelen van de vallende ankerketting het sein voor ze is. Onmiddellijk zijn we omringd door onze eigen huisvissen, kleine ovaalvormige zwarte vissen. Ze hebben een neus voor de cruisers lijkt het. Bij al die lokale bootjes in de baai van Georgetown valt niks te snaaien, die hebben geen kombuis of toilet. Wij daarentegen zijn voor hen het neusje van de zalm. Zodra ik maar een koffiefilter met drab overboord mik, vliegen ze er met z'n allen op af, een wolk van vechtende visjes met gevaar voor eigen leven. Al het organisch afval gaat overboord, elke keer weer etenstijd voor deze trekkersvissen. Het allergrootste festijn ontstaat zodra we de toilet doorpompen, een culinair buffet. De viezeriken vreten echt alles op. Deze dagen hier maar even geen vislijntje overboord. Een deining van wel vier meter rolt ons op en neer, heen en weer. Ik dacht dat we hier aan de westkant doodstil zouden liggen wanneer de wind uit het zuidoosten komt. De eerste nacht slaap ik bijna niet door dat rollen. De vuile vaat deint ook vrolijk mee. Ik schrik me wezenloos 's nachts, onder luid gerinkel schuiven kopjes en glazen van het aanrecht in de gootsteen. Bij het aanmelden op de marifoon vertelde de havenmeesteres dat het verboden is om met een dinghy op het strand aan land te gaan. Voornamelijk vanwege de op het strand eieren leggende schildpadden. Maar als ik later zit te kijken hoe de branding met enorme hoge rollers over de steil oplopende bodem op het strand stuk slaat, moet ik er geen seconde aan denken daar te willen landen. Voor de schildpadden geen probleem, ik ben blij dat het doodgewoon niet mag. Warren zou hier nog wel een uitdaging in zien. Maar dan wel zonder mij!

We varen met onze Bromvlieg naar het landingsplatform. Links en rechts van de aanvaar strook rollen de golven richting de wal, onbegrijpelijk dat dit stukje water zo relatief rustig blijft. Er hangt een rvs trap tegen de betonnen wand waar ik me aan vast grijp. Ondertussen klotst het water tegen de rotswand ernaast. Warren geeft me de waterdichte tas en ons vuilniszakje, ik vier de lijn van de dinghy. Als hij ver genoeg van de wal af is, gooit Warren een achteranker uit, trek ik de lijn weer aan tot Warren de trap kan vastpakken en bindt de lijn aan de reling. Behalve natte voeten zijn we verder droog gebleven. De bemanning van de Franse boot die net na ons aangekomen is, krijgt een weerkaatsende golf over hen heen als ze de trap opklimmen. Hoe moet dat hier als de wind verkeerd staat? Aan boord blijven zeker. De havenmeester Kitty verzorgt tevens de douaneformaliteiten, een bijzonder aardige dame. Bij de immigratie worden onze paspoorten gestempeld en ook hier vragen ze een bewijs van ziektekosten verzekering. Ik krijg tijdens deze eerste kennismaking met het eiland niet meteen een warm gevoel, ondanks dat het een vulkanisch eiland is. Het ziet er kaal en zwart uit, de paar huizen in Georgetown zijn niet bijzonder. Er is één klein supermarktje waar weinig vers spul te vinden is. We lopen daarna naar het enige hotel op het eiland en hebben geluk dat er andere gasten zijn die voor de lunch hebben gereserveerd. Is dat niet het geval, dan sluit de keuken en gaat de kok lekker naar huis. Dit wordt ook de enige keer dat we er kunnen eten. Het eiland is vergeleken bij St.Helena bijna saai te noemen. Het mist de levendigheid van de mensen, de vrolijkheid van gezellige huisjes en het mist de groene kleur. Dit behoeft een nuancering, want verderop hoger op het eiland zijn groene bossen te vinden, maar voor ons te ver om heen te lopen. Vanaf de zuidkant zagen we bij het aanvaren een veelheid van witte bollen, het zijn de radardomen die bij de militaire installaties horen en een woud aan radio masten, behoorlijk horizonvervuilend. De Amerikanen hebben er in 1942 een landingsbaan aangelegd en sinds 1950 is er een permanente basis. De radiomasten zijn van de BBC die het Zuidatlantische relay-station op dit eiland hebben. Er zijn geen privé landeigendommen, alles is van de overheid. De meeste mensen die hier werken buiten de Amerikanen en de Engelsen zijn mannen en vrouwen van St.Helena die een tijdelijk contract krijgen. Zonder een baan kom je niet op dit eiland. In de lokale bar zien de paar mannen die aan een biertje zitten er nogal triest uit, vooral dronken eigenlijk. Ze lijken weinig plezier te maken in hun leventje. Op het hele eiland zijn zo'n vier kleine dorpjes. We zien ze allemaal op 1 dag. Van Georgetown wandelen we in twee uur naar Two Boats Village, waarna we een lift krijgen van de klusjesman van het eiland. Hij heeft lunchpauze en vindt het gezellig om ons rond te rijden. Hij rijdt via Travellers Hill naar het vliegveld en na de Amerikaanse basis zijn we weer terug in Georgetown. Mondjesmaat zie je hier toeristen, meestal op doorreis naar de Falkland eilanden. Er is een rechtstreekse vlucht van Engeland tot hier, het vliegtuig wordt bijgetankt en vervolgd zijn weg naar de Falklands. Drie dagen later neemt het vliegtuig de omgekeerde route. Zowel St.Helena als Ascension behoren tot de Britse Overzeese gebieden en hangt de foto van Queen Elisabeth aan de muur. Ze hebben weliswaar een eigen munteenheid, de St.Helena pond maar die heeft exact dezelfde koers als de Engelse pond. Beide eilanden kennen geen geldautomaat, onze eerste gang op St.Helena was ouderwets naar de balie van de lokale bank. Gelukkig kunnen we de overgebleven Heleense ponden ook hier op Ascension gebruiken. Als we op de laatste dag een biertje aan de bar betalen met de laatste lokale ponden, vragen en krijgen we het wisselgeld in Engelse pond. Want buiten deze eilanden kun je ze nergens inwisselen. Rare jongens hoor!

Toch is er iets heel bijzonders, iets heel ongewoons aan de hand op dit eiland. Bijna eerbiedig lopen we 's avonds over het verlaten strand richting het hoger gelegen deel waar één groot kuilenveld zich uitstrekt, ofwel de kraamkamer van de Groene zeeschildpad. Overdag zien we af en toe zo'n schild bij de Nightfly langs zwemmen, dan komt het kopje even boven water als om te checken of ze nog op koers ligt. Ze weten precies waar ze heen moeten. Deze dieren hebben een heel bijzonder ingebouwd kompas dat hen feilloos vanaf de Braziliaanse kust ruim 1000 mijl over de Atlantische Oceaan laat zwemmen naar dit godvergeten strand van Ascension. Onderweg eten ze niks, simpel omdat er in dat diepe water geen zeegras voor ze is. Eenmaal hier aangekomen wordt er zo tussen november en maart in de ondiepe baaien gepaard, de dames doen het zelfs met meerdere mannetjes. Dan komt de zware opdracht, ze zwemmen naar het strand en pas als het donker is landen ze en kruipen in een langzaam tempo omhoog met achterlating van een karrenspoor. Boven aangekomen zoeken ze een geschikte plek om hun bevallingskuil te graven. Elke nacht, weken achter elkaar, komen tientallen vrouwtjes hun eieren leggen. Het strand is niet groot genoeg om voor elk een eigen plek te vinden, wat tot gevolg heeft dat ze over elkaars kuilen graven. Het zand dat de één wegschraapt wordt een heuveltje dat door de volgende weer tot een kuil wordt gegraven. Dat betekent dat de gelegde eieren soms te vroeg worden opgegraven en als ze dan al niet vertrapt zijn, door de fregatvogels als lekkernij wordt opgepeuzeld. Elke schildpad legt minstens 100 eieren. Als er één daarvan het overleeft, dan is dat veel. De temperatuur van het zand bepaalt of het een jongetje of een meisje wordt. Hoe warmer, hoe vrouwelijker, hoe kan het ook anders! Zachtjes pratend lopen we naar een gravende schildpad. We hebben reuze mazzel dat het volle maan is en werkelijk goed zicht hebben. Zaklampen en flitsende camera's zijn uit den boze, daar schrikken de schildpadden van en brengt ze van hun leg af. We blijven op gepaste afstand kijken, het voelt bijna gênant om zo'n privé aangelegenheid te beloeren. Een legpartij duurt wel een uur of langer, als ze klaar is dekt ze haar eieren toe met een lading zand en begint de vermoeiende weg terug naar zee. Voor een goede foto heb ik niet de goede camera. We gaan nog een keer terug 's morgens heel vroeg. Nou ja, heel vroeg....we verslapen ons en zijn eigenlijk een uurtje te laat. We zien nog net drie schildpadden na hun leg terugkruipen naar zee. Teruglopend naar het dorp ligt er op de weg een platgereden hatchling, zo'n mini schildpadje, wat triest, zelfs de mensen zijn soms vijanden voor ze.

Paaszondag gaan we naar de kerkdienst. Voor de aanwezige kinderen (5!) zijn chocolade paaseitjes in de kerk verstopt die ze na het Paasverhaal verteld door de schooljuf aan alle mensen in de kerk mogen uitdelen. Ik krijg een half gesmolten kleverig eitje in mijn hand gedrukt. Aan het einde van de dienst schudden alle bezoekers elkaar de hand en wensen we elkaar vrede. Voor de laatste keer gaan we even internetten bij het hotel, de enige plek waar het kan. Alles is gesloten, maar met een vooruitziende blik heeft Warren gisteren al internettijd gekocht. We hadden zo gehoopt op een lunch, maar de kok is nergens te bekennen. Ik ben blij dat ik een pakje crackers in de tas heb gestopt, ik rammel van de honger. Die hostie in de kerk zette niet echt zoden aan de dijk. Het regent de hele dag, met bakken komt het uit de lucht. Nou ja, we zitten hier in ieder geval droog, de restaurant ruimte is vreemd genoeg wel toegankelijk. Op Goede Vrijdag en Paasweekend zijn alle officiële bureaus gesloten, ontdekten we tot onze schrik. Dankzij de medewerking van Kitty, de havenmeester, konden we donderdagmiddag net voor sluitingstijd al de uitklaringspapieren krijgen, zaterdagochtend bij de politie onze paspoorten laten stempelen om maandagochtend 2e Paasdag vroeg te vertrekken. We gaan beginnen aan onze allerlangste oversteek ooit!

De Atlantische Oceaan, van oost naar west, van zuid naar noord meridiaan.

Zonder moeite pikken we in no-time het ritme weer op van het oceaanleven. We hebben er tenslotte al van Kaapstad naar St.Helena 15 dagen en van St.Helena naar Ascension 7 dagen opzitten. Maar ditmaal ga ik er met een ander gevoel in. Dit 3e traject wordt een tocht van een onbekend aantal weken achtereen op zee. We houden rekening met een mogelijk verblijf van tussen de 28 en als het heel erg tegenzit 40 dagen op zee. Van Ascension naar de Azoren is het zo'n mijltje of 3000, in een rechte lijn. Zelden kun je met een zeilboot in een rechte lijn naar je bestemming zeilen. En zeker dit traject. Tot aan de evenaar hebben we wederom de wind van achteren, makkie, en lekker snel bovendien. Dan moeten we de doldrums door, de ITCZ ofwel vrijwel windloze zone die we zo rond de 20º Westerlengte insteken. Blijkbaar een goede keuze want slechts 48 uur draait de motor zijn toeren en hebben we maar één dag regen. Geen squalls, geen heftige onweersbuien, alleen maar gebrek aan wind. Eenmaal door de doldrums komen we terecht in een gebied met tegenwind en tegenstroom, beiden uit het noordoosten komend. Onze bestemming ligt noord, dus houden we de koers zo hoog mogelijk aan de wind. De dagen rijgen zich aan elkaar. We zoeken afleiding en verzinnen hier en daar wat onzinnige bijzonderheden bij elkaar. Je moet toch wat te doen hebben. Het eindeloos bestuderen van de golven en de wolken is best mooi, maar ook best geestdodend. En als je niet oppast, ga je na verloop van tijd rare taal uitkramen. Het bewijs levert Warren al op het eerste traject vanaf Kaapstad. Hij staat opeens op en met een serieuze smoel wijst hij met zijn arm en zegt, "Daar heb je die roeiboot weer, er zitten 13 mannen in!". Die mannen komen daarna regelmatig op de meest willekeurige momenten in varianten aan de orde. Ik ga er zelfs in mee "Joh, zouden ze ook mee wil eten?". We beseffen het, we zitten op het randje!

Dag 9, 1e traject. Warren krijgt het groene licht om de vislijn te vieren. De baas van de keuken wil eerst de koelkast zo ver leeg eten tot er ruimte is voor verse vis. Aan dek vinden we elke ochtend tientallen vliegende vissen, op het verkeerde moment kwamen wij in hun vliegbaan en stierven ze een amechtige dood. Indien we ze 's nachts horen landen (overdag kunnen zij ons goed zien, dus ontwijken), gooien we ze terug in zee. Wat stinken die beesten zeg, je ruikt ze al voor je ze ziet. Deze hoeven wij niet in de pan. Vandaag vangen we een prachtig exemplaar van een Mahi mahi, die hebben we al die jaren nog nooit zelf gevangen. Hij levert grote moten voor 2 warme maaltijden en op de boterham smikkelen we er zeker ook een paar dagen van.

Dag 10, 1e traject. We overschrijden de Steenbokskeerkring welke ligt op 23º27' Zuiderbreedte. Aangezien we al zoveel jaren op het zuidelijk halfrond varen, is dit reeds de zesde keer. Ten zuiden van deze lijn staat de zon altijd in het noorden en bevinden we ons noordelijk ervan in de Tropen. Op het Noordelijk halfrond ligt de tegenhanger waar de Tropen weer eindigen, op ongeveer 23½º Noorderbreedte met de naam Kreeftskeerkring. In de nacht zien we nog altijd duidelijk het Zuiderkruis en recht boven ons hoofd Orion. Op de ankerplaats bij St.Helena ontdekken we op een heldere avond opeens de Grote Beer, wat gezellig. Dát is lang geleden!

Dag 12, 1e traject. We zeilen over de 0-meridiaan waar we het oostelijk halfrond inruilen voor het westelijk halfrond. Deze lijn loopt van de Noord naar de Zuidpool over de plaats Greenwich in Engeland en is gelijkgesteld met de nultijd ofwel GMT (Greenwich MeanTime) ookwel UTC (Universele Tijd). De UTC tijd is aan boord van schepen altijd het uitgangspunt om de lokale tijd te bepalen die continu verandert telkens als je 15 graden meer west of meer oost van deze lijn komt. Dan schuif je naar de volgende tijdzone. Soms word je er wel een beetje gek van als je de zomer en wintertijden ook nog moet meerekenen.

Dag 5, 2e traject. Met het fototoestel in de aanslag zit Warren er klaar voor. Op het moment dat ik roep "JA, NU!", klikt de ontspanner en maakt Warren op het juiste moment een foto van het scherm van de kaartplotter. Een seconde later en het was een waardeloze foto geworden, zonder enige betekenis. Nu staan er zowel bij de West als de Zuidpositie exact, maar dan ook exáct eensluidende cijfers, een uniek moment. Krijg dat maar eens voor elkaar. Wij wel!

Nacht 2, 3e traject. Wat hebben wij toch met vogels. Of hebben ze wellicht iets met ons? In de Indische Oceaan hadden we behalve die bijzondere ervaring in de nacht dat Mem stierf ook een paar vogels die stukjes met ons meeliften, even bijkomen. Dat valt nog niet mee, landen op zo'n hobbelend bewegend schip waar maar weinig handige landingsplekken zijn. Soms zitten ze voor op de reling, de radardome achter is favoriet net als het zonnedakje boven de kuip. Eén vogel presteerde het echter op de waslijn te landen. Om die te bereiken moest hij de levensbedreigende wieken van de windmolen zien te ontwijken en dan onder het zonnepaneel een duikje maken. Het was zo komisch, als een beginnende acrobaat op de ongelijke brug, hij zwiepte heen en weer onderwijl krampachtig met zijn grote klauwen om dat iele, dunne waslijntje. Hij zou er zeeziek van worden. Maar vannacht heeft een vogel zich te pletter gevlogen tegen het uiteinde van de giek. In zijn wacht hoort Warren een rare 'plof'. Hij kijkt omhoog en ziet boven zijn hoofd op het zonnedak een zich steeds verder uitbreidende donkere vlek, bah, bloed! De vogel krijgt een zeevogelgraf en tijdens de wachtwissel het zonnedak een schrobbeurt. Geen handig klusje, want we liggen behoorlijk onder helling én het is donker. Warren zet zich schrap op de buiskap met een borstel in één hand en de ander om de giek geklemd, ik balanceer in het gangboord met in één hand de puts met zeewater en de ander aan het handvat op de buiskap, mijn voeten nat van het zeewater dat door het gangboord stroomt. Als Warren later in bed ligt en ik op wacht zit, snap ik opeens hoe het zit. Die vogels en onze Nightfly, ze hebben gewoon een aantrekkingskracht op elkaar. Het zit hem gewoon in de naam, Nightfly, Nachtvlieg, zeg maar een soort soortgenootjes, simpel!

Avond 6, 3e traject. Tijdstip 22.44 uur. Inmiddels zijn we oude bekenden van elkaar, het is de vierde keer dat we de evenaar oversteken. Daarmee krijgen we volgens de Marine nu de bijnaam Shellback (trusty, honorable),  in 2007 bij de eerste keer waren we nog slechts Pollywogs (slimy). Hoe dan ook, daar hoort een kleine ceremonie bij. Niet meer zo bijzonder dat ik Warren ervoor wakker ga maken. Ik kwijt me zo goed mogelijk van mijn taak. In mijn eentje sta ik in het gangboord, schenk Neptunus (alvast ingeseind via de Nep app), de koning van de zee die je te allen tijde te vriend wil houden, een flinke borrel uit onze zilverkleurige zakflacon en oreer: "Koning Neptunus, dank je dat je al die jaren zo aardig en goed voor ons bent geweest. Nog een klein stukje hiermee doorgaan alsjeblieft". Waarop Neppie antwoordt, "Jullie hebben het al die jaren fantastisch gedaan. Maar ik wil jullie hierna niet weer zien. Hup, naar huis, wegwezen!!"

Dag 13, 3e traject. "LBC Earth, this is sailingvessel Nightfly calling you on channel 16. Do you copy". "This is LBC Earth. Yes ma'am, I copy you". "LBC Earth, do you see us on the AIS, sir?" "Yes ma'am, we see your signal. We will pass you in about half an hour". "Copy that. But within half a mile, that looks a bit too close for comfort". "Oké ma'am, we will alter our course a little". "Thank you sir!". Op de kaartplotter zie ik dat hij daadwerkelijk zijn koers wijzigt en daardoor op ruim een mijl afstand achter ons langs zal gaan. Op het moment van passeren lijkt het toch nog erg dichtbij, maar dat is altijd zo in het donker. Dan kraakt de marifoon en roept de tanker LBC Earth ons op. "Ma'am, we are surprised to see a sailingvessel in this Ocean. What is your destination?". Ik antwoord "Well, eventually the Netherlands. We sailed from Capetown and head now for the Azores". "Is it an expedition for you or what?" vraagt de man. "No sir, not an expedition. We are sailing around the world and after nine years we are going home". "Well done! Have a safe journey ma'am". "Thank you sir. And thanks again for changing your course. It made me feel better in this dark night. Goodbye sir".  

Dag 15, 3e traject. Al urenlang ontwaar ik een stipje op de horizon dat steeds groter wordt. Eenmaal dichterbij blijkt het ook een zeilboot te zijn, we varen op tegengestelde koers. We zijn van dezelfde maat, een 34 voeter. Als ik twee mensen in de kuip ontdek, roep ik Warren naar buiten en beginnen we enthousiast te zwaaien naar elkaar. We worden er opgewonden van, zo zie je dagen niemand en dan opeens zó dichtbij. Die opgewondenheid verandert snel in bezorgdheid. Naarmate de afstand tussen ons kleiner wordt, lijkt het alsof we als magneten naar elkaar toegetrokken worden. Als dit zo doorgaat wordt het een onvermijdelijke botsing! Gek genoeg voelen we geen angst, alleen een onbekend gevoel in de buik. We staan allevier te kijken en precies op het moment dat onze schepen elkaar gaan raken, verdwijnt de tegenligger in het niets, opgelost, weg! Of zijn we versmolten met elkaar? In een flits zagen we op het laatste moment nog net de naam op de romp. Er stond met sierlijke rode letters 'Nightfly'. Zoals altijd vermelden we bijzonderheden in ons logboek. Ik schrijf op: Maandag 11 april, tijdstip 16.10 uur, positie 11º 28' 300N, 025º 44' 130W (in hoofdletters) WE ZIJN ROND met dikke uitroeptekens erachter. Uitbundig pakken we elkaar vast en feliciteren onszelf euforisch. Hier en nu op dit moment is onze wereldomzeiling een daadwerkelijk feit. Op zaterdag 22 december 2007 waren we precies op dit punt ook hier, onderweg vanaf Gran Canaria naar Brazilië. Negen jaar later kruisen we de lijn hier en maken we de cirkel rond. Wat voelt dat bijzonder! Voor zo'n gelegenheid trekken we bij hoge uitzondering een biertje open dat we delen. We willen het met de hele wereld delen. "We zijn rond!!!" bazuinen we rond. Niemand hoort ons, we zijn alleen in ons eigen coconnetje op de oceaan. In het gezelschap van een paar vogels die cirkelen om de boot. Ik zie ze denken, "Kennen we die boot niet?". "Ja", roep ik uitgelaten, "wij zijn het weer, van negen jaar geleden!". "Hmpffff, lekker belangrijk..." en terwijl ze doorvliegen schijten ze ons dek onder.

Dag 22, 3e traject. Ik ben Warren kwijt. Verdwaasd van mijn middagdutje op de bank vind ik hem niet binnen, niet in de kuip en ook niet aan dek! Oh god, hij zal toch niet tijdens het poepen achter op het zwemtrapje zijn bruine jongen uitgezwaaid hebben en toen....zijn evenwicht..."? Voordat ik verder kan denken, hoor ik ergens een stem. Ik loop naar de mast en zie opeens, half verscholen door de genua, Warren helemaal voor op de preekstoel zitten. Zijn benen bungelen boven het water waarin een groep grijze Atlantische vlekdolfijnen kriskras voor de boeg wegschieten. Warren heeft een goed gesprek met ze, zo te horen. Het is een flinke school, ze zitten nu overal om ons heen, springen en duikelen in het water. Bijzonder hoe deze prachtige dieren je instant een vrolijk humeur bezorgen!

Wil de telling van de dagen in de eerste week na vertrek van Ascension helemaal niet vlotten, opeens zijn we op de achtste dag en dan alweer het tweede weekend. Gelukkig, de dagen gaan vanzelf over van de een in de ander. Elke dag ontvangen we een nieuw weerbericht via de korte golf en zijn er geen stormen te vrezen, eerder te weinig wind. Behalve een dag of vijf waarin we hoog aan de wind tegen de golven in moeten en wat al snel oncomfortabel wordt, zijn de overige dagen prima. Hoe verder we noord komen, hoe meer wisselende weersystemen in onze buurt komen. Links en rechtsboven van onze positie zitten twee lage druksystemen. De linkse zakt net niet ver genoeg om op de rand mee te liften en ons van wind te voorzien. Rondom ons is gewoon weinig wind, we kwakkelen in het centrum van de hoge drukjongens. Het Azoren Hoog weet nog niet wat hij wil. Dan weer motoren we een paar uurtjes tot er onverwacht wat wind komt. Met slechts zes knopen gaan we al met 2-3 knopen over de grond. De halfwinder gooien we in het strijdgewoel. Nog nooit is dit zeil zo vaak gebruikt, met gemak gaat hij omhoog en weer naar beneden, we raken er bedreven in. Zo goed dat Warren 's ochtends niet kan wachten tot ik van bed af kom. Hij doet het lekker alleen. Als ik mijn hoofd naar buiten steek, zit hij triomfantelijk naar de snelheidsmeter te grijnzen. Weer een paar tienden seconden sneller. En dan berekent de kaartplotter dat we nog maar 70 mijl van Santa Maria verwijderd zijn, dit is het meest oostelijk gelegen eiland van de Azoren. De laatste nacht zeilen we heerlijk met een aantrekkend windje en kunnen het land al ruiken. De zon komt op, er doemt een bergachtig eiland op waar steeds meer witte vlekken veranderen in huisjes die hoog op de groene helling langzaam een schattig dorpje vormen. Een vissersbootje vaart de haven uit waar enorm grote betonblokken buiten tegen de hoge zeekademuur liggen. Nadat we de havenhoofden gepasseerd zijn, kunnen we een stukje verder naar links de beschutte jachthaven invaren. Behalve een stuk of acht zeilboten liggen er voor het merendeel kleine motorbootjes, veel boxen zijn leeg. De havenmeester wacht ons op aan de steiger, neemt de landvast aan en legt ons vast, na 33 dagen op de oceaan liggen we stil! Welkom in Vila do Porto op Santa Maria!

Vrijdag 10 juni 2016     De Azoren. We zien vijf eilanden in zes hele leuke weken!

Miljoenen jaren geleden opende Moeder Aarde zich, vulkaanuitbarstingen die jarenlang duurden vormden de basis van het ontstaan van de in totaal negen eilanden genaamd de Azoren waar de Portugese vlag wappert. Santa Maria, waar wij met wankele zeebenen voet aan wal zetten, is de oudste en werd het eerst ontdekt. Onze spieren worden direct uit hun winterslaap gewekt. Een verrekt steil pad volgen we vanaf het kleine haventje naar boven waar het dorp Vila do Porto ligt. Smalle straatjes waarnaast op de stoep met mozaïeksteentjes prachtige figuren en voorwerpen zoals molentjes en scheepjes worden uitgebeeld. Witgekalkte huizen met hun typisch Portugese balkonnetjes en naast elke voordeur een afbeelding van een of andere heilige. Een gelovig volkje, de kerken zijn rijkelijk aanwezig. En ze zijn bijzonder proper, schone straten en bermen waar het gras kortgemaaid is en fleurige bloemen bloeien. Voor alle eilanden die wij bezoeken gaat dit op. Overal is het netjes, niet truttig netjes maar prettig netjes. Op de plattegrond zijn niet zoveel wegen te ontdekken, één dag met een autootje rondrijden lijkt ons meer dan voldoende. Om de haverklap roep ik "Stop, foto maken!". Warren kan overal direct op de rem trappen zonder gevaar voor overig verkeer. Een enkele auto of tractor is alles wat we tegenkomen. Santa Maria is een lieflijk klein en supergroen eiland met hier en daar een klontering van witte huisjes bij elkaar. Koeien grazen op de glooiende hellingen tussen de uitbundige bloemenpracht. Voor veldboeketten kun je je hart hier ophalen. Aan de oostkant staan tegen de berghelling druivenstruiken. Specialiteit op alle eilanden is dan ook wijn en kaas. Een watertandende grote keuze aan kaasjes liggen in de winkel. Ondanks dat we 's middags een afslag missen en een stuk verkeerd rijden, hebben we het hele eiland bekeken én zijn we ruim voor sluitingstijd bij de supermarkt. De eerste bootklus is ook al weer geklaard. Aan de onderkant van het stuurboord kajuitraam zaten wat blaren in de verf, beter vertaald als roest! En als er iets is wat je niet wilt op een stalen boot... Warren haalt het raam eruit en behandelt de hele boel. Wat zijn we blij dat we dit meteen doen. Drie dagen blijft het raam eruit tot de opgebouwde lagen verf goed zijn uitgehard. Al die dagen valt er geen regen van betekenis. Dat kunnen we niet zeggen van de resterende Azorentijd. Wat kan het hier regenen. En waaien. We zijn echt nog vroeg in het seizoen, sokken en lange broeken komen uit de kast. Een mogelijkheid om naar het volgende eiland te zeilen, moeten we zoeken. Een heel kort weergaatje komt in de nacht van donderdag op vrijdag en zeilen we in 16 uur naar Sao Miguel. De grote jachthaven van Ponta Delgada is voor de helft leeg. Daar ontmoeten we Roderick en Yvonne weer die met hun Happy Bird nagenoeg dezelfde route hebben gevolgd vanaf Kaapstad. Met minder geluk, net na Kaap Verdië krijgt hun motor de hik en vertikt het verder. Met recht kunnen zij zeggen dat ze álles gezeild hebben. En veel gedobberd. Dagelijks hadden we radiocontact en hielden we elkaar op de hoogte van ons wel en wee. We doen een lekker bakje koffie bij hen aan boord en kletsen bij. Het is gezellig flaneren over de promenade en als we de straat oversteken, vinden we een wirwar van smalle kasseien straatjes met tal van cafés, restaurants en kleine winkeltjes in de oude stijl zonder zo'n enorme etalage. Er lopen veel toeristen rond die veelal door de grote cruiseschepen zijn uitgespuugd. De achteraf straatjes blijven rustig, meer dan een paar uur hebben ze niet voor het schip alweer naar het volgende eiland vertrekt. De autoverhuurder vertelt ons wat we beslist niet mogen missen. 's Ochtends om acht uur rijden we Ponta Delgada uit naar het westen. Na een uurtje nog in de regen klimmen we de slingerende weg omhoog naar Pico do Carvão waar we een stukje verderop dankzij het klaren van de lucht een magnifiek uitzicht krijgen op de lager gelegen meren van Sete Cidades. Als je pech hebt, rijdt je hier in de wolkenmist. Het is een tweelingmeer in de 12 kilometer brede krater, één kleurt blauw en de ander groen, geen eeneiige dus. We volgen de weg richting de kust en parkeren de auto aan het einde van het dorp Mosteiros met de neus naar de zee. Zodra ik de autodeur open, waai ik bijna weg. Het stormt op zee, enorme witte koppen op de indrukwekkende golven verraden een windkracht acht tot negen. Met de volle koffiekan uit de kofferbak stap ik snel weer in, drinken we de pot leeg onderwijl herhalend hoe blij we zijn met dit weer niet op zee te zitten. De kustweg slingert langs de hele noordkant van het eiland hoog boven de zee. Het levert continu mijn stop woord op, spectaculaire beelden met op de achtergrond een wilde woeste oceaan. Een enkele keer leidt de weg buiten een dorp om, merendeel loopt de doorgaande route dwars door de schattige kleine dorpjes waar bij de cafés oude mannetjes op de stoep staan te roken. We stuiten op een theeplantage waar we onze dorst lessen uit verschillende grote theeketels. Van de lekkerste kopen we een zakje voor aan boord. Tegen lunchtijd rijden we de Furnas vallei binnen. Mooi op tijd om het streekgerecht te proberen dat letterlijk wordt bereid in de vulkanische bodem. 's Ochtends laten de koks hun met aardappels, groente en vlees gevulde potten in een eigen kookgat zakken, dekken het af met een deksel en daarover een laagje aarde. Een paar uur later halen ze het snotgaar naar boven, brengen het met de auto naar hun restaurant om het aan de gasten te serveren. Een volle schaal dampende heerlijkheid wordt voor onze hongerige neus gezet. Het is geen culinair hoogtepunt, wel een heel smakelijk en degelijk gerecht.

Opnieuw komt er op het goede moment een mogelijkheid om de 150 mijl noordwest naar Faial te zeilen. We verwachten visite en willen op tijd zijn. Ons lukt dat prima, maar mijn zus en haar man niet. De geplande vlucht vanuit Lissabon wordt om onbekende oorzaak geannuleerd en ze arriveren een dag later. Vanaf het terras op het kleine vliegveld kunnen we Hans en Carool achter hun raampje zien zwaaien. Welkom in Horta, lieve schatten! We hebben een auto voor een week en logeren samen in het leuke Stonehouse dat ze gehuurd hebben. Mooi gelegen tegen de heuvels met uitzicht op de oceaan. Meestal, direct na een skype-sessie, bedenken we wat we allemaal vergeten zijn elkaar te vertellen en te vragen. Nu liggen er ruim twee weken voor ons waarin we oeverloos kunnen kletsen. Als twee kippetjes kakelen we, vliegen van de hak op de tak om zorgeloos ergens op terug te kunnen komen. Onze mannen aanschouwen het geamuseerd. Zodra ze er genoeg van krijgen, doen ze brutaal een dutje. Faial is zo klein dat je met gemak in een middag het eiland rond bent gereden. Wij tuffen kris kras over alle zijweggetjes en komen behalve de koeien die door de boer naar een andere wei worden gedreven nagenoeg niemand tegen. Het weer blijft wisselvallig, geen vakantieweer te noemen. Als we naar de Caldeira gaan, de vulkaankrater op 1030 meter hoogte, hebben we stralend weer, blauwe lucht en een warme zon, wat een cadeautje. Zelfs de piek van het naastgelegen eiland Pico die 2350 meter de lucht in steekt, is zichtbaar. De onderliggende helft ligt in een krans van wolken.  Aan de westkant bij Capelinhos staat een museum waar we leren dat er in 1957 een zware vulkaanuitbarsting is geweest die ruim een jaar duurde! De jongste aardbeving dateert van 1998 en had een kracht van 5,8 op de schaal van Richter. Opgewonden omgeving hier dus. Lavagronden zijn enorm vruchtbaar. We staan versteld van de diversiteit aan bloemetjes kruipend tegen de stenen muurtjes langs de weg en margrieten, irissen, klaprozen en aronskelken in de velden. Bedwelmd door de hortensiastruiken die de wegkanten markeren als ware het een park, volop in de knoppen die voorzichtig ontluikend een blauwe, witte of roze bloem verraadt. Tussen de buien door maakt Warren een start met onze muurschildering op de kade van de haven. Horta is een populaire haven voor alle zeilers die ofwel vanaf het vasteland van Europa of vanaf de Carieb op weg naar huis wordt aangedaan. Het is een traditie sinds jaar en dag, iedereen die hier stopt met zijn boot, laat een (hand)tekening achter. Als je verzaakt, schijnt het ongeluk te brengen. Het is zoeken naar een geschikt plekje, elke centimeter is al gebruikt. Zodra de naam van het schip niet meer leesbaar is, mag je erover heen schilderen. Eerst een witte ondergrond die moet drogen. Met schilderstape heeft Warren een rechthoek afgeplakt met onderaan erop geschreven 'Nightfly work in progress'. Dan de grove lijnen van ons Nachtvliegje, weer een droogdag waarna het inkleuren begint en tenslotte de tekst. Warren maakt er een mooi plaatje van. Ik maak de plaatjes van de kunstenaar en het resultaat. De auto is ingeleverd, de sleutel van het huurhuisje ook, tijd om te zeilen. Er dient zich een redelijke dag aan, we gaan naar het 20 mijl verder gelegen eiland Sao Jorge. Hans en Carool worden bijgeschreven op de bemanningslijst, pilletje geslikt en een plekje in de haven van Velas besproken. Nou, laat dat redelijke maar thuis. De zee is bokkig, nare hoge en korte golven waar we inklappen, een ruige tocht waarop Carool zich heel kranig houdt en ik misselijk lig te wezen op de bank. Gelukkig leggen we de tocht heel snel af. In Velas nemen Hans en Carool een hotelkamer en de vrolijke behulpzame havenmeester regelt direct een huurauto voor twee dagen. Ook dit eiland is weer van een formaat dat we dan van west naar oost kunnen bekijken. Bij de kaasfabriek kopen we kaas, voor een rondleiding zijn we niet op de juiste dag. De slingerweg met haarspeldbochten daalt af naar zeeniveau tot voorbij het dorp Faja dos Cubres. Verder met de auto kan hier niet, een quad is het vervoermiddel om het volgende dorpje te bereiken. Met onze benenwagen volgen we het karrenspoor dat overgaat in een bospad tot hoog boven de zee en weer daalt naar beneden. Anderhalf uur later voelen we onze benen en strijken neer in het enige uitspanninkje dat Faja Caldeira de Santo Cristo rijk is. Fajas zijn tijdens de erupties ontstaan, uitgelopen lavavelden in zee als een platte pannenkoek waar aan de landzijde de bergwanden hoog de hemel in rijzen. Een klein zout binnenmeertje is de kweekkamer van mosselen die je nergens anders vindt. Uiteraard staan ze hier op het menu. Die nemen we! We komen er wel bekaaid af, een kilo is niks met drie man. Die verrekte schelp er om heen wordt ook meegewogen. Maar ze zijn verrukkelijk! Aangevuld met brood en frietjes kunnen we de terugweg wel aan. We steken het eiland dwars over en rijden op hoogte langs de zuidkant naar het oostelijke puntje. Om de dorpjes aan zee te bereiken,slaan we de zijweggetjes af om steevast in hun kleine vissershaventjes uit te komen. Bij Topo loopt het zó steil naar beneden dat we niet meer omhoog komen, de auto redt het niet. Inkoppertje natuurlijk, Carool en ik stappen uit en lopen naar boven. Grijnzend staan de mannen daar op ons te wachten. Het middendeel van het eiland bestaat uit bergpieken waar de wolken te ver gedaald zijn. We rijden in een spookachtige mist over een gravelweg. Hans vertrouwt het voor geen meter. Ik doe de navigatie vanaf de achterbank met Google maps op de tablet, stuur Warren links af, rechtdoor, volgende kruising rechts omhoog. "Marie, weet je het zeker?" is steevast het commentaar van Hans. Waar de weg zo smal wordt met direct aangrenzende huisjes dat we onszelf bijna klem rijden "Marie, komt dit wel goed???", klappen de mannen naarstig de buitenspiegels naar binnen. Slechts een paar keer moet Warren de auto keren, de weg verandert opeens in diepe kuilen waar een tractor nog moeite mee heeft. Voor we de auto inleveren, krijgt hij een wasbeurt van Hans en Warren.

Eigenlijk is het plan om door te zeilen naar Pico waar aan de zuidzijde een kleine jachthaven is. De havenmeester belt voor ons om te reserveren. Helaas, ze liggen vol. We zetten koers terug naar Horta op Faial, deze keer met een lekker zonnetje en vriendelijke wind. De haven van Horta puilt intussen uit, zelfs de buitenhaven ligt vol met geankerde zeilboten. Elke dag komen nu schepen uit de Carieb binnen, het hoogseizoen is begonnen. Voordeel van een klein maatje, ze vinden altijd wel een plekje voor ons. Naar Pico met de ferry dan maar, slechts een half uurtje oversteken. Wederom een auto onder de kont en de tablet op schoot. Dit is ons vijfde eiland, elk heeft zijn eigen charmes, deze wint het met de vulkanisch zwarte lava rotsen aan de noordkant. Tegen de heuvels druivenstruiken in een mozaïk van kleine vakken afgebakend door heuphoge muurtjes van brokken lavasteen om de wind te temperen. In de zuidwest hoek overnachten we in een hotelletje met de passende naam "Whale'come", ze zijn de buren van het walvissenmuseum. In vroege tijden werd er intensief op walvissen gejaagd. Op alle eilanden vinden we daar overblijfselen van terug. Nu wordt er goed geld verdiend met het walvis spotten. Op land zitten spotters die met een verrekijker de zee afspeuren. Zodra ze de dieren vinden, melden ze dat via de marifoon aan de bootjes op zee waarop de toerist gretig wacht en grof geld betaald voor zo'n niet altijd droge of rustige tocht. Desondanks krijg je geen garanties dat je ze daadwerkelijk te zien krijgt. Met Picowijn en Picokaas die slechts vijf dagen jong is, steken we met de ferry het inmiddels ruige zeestraatje tussen Pico en Faial over terug naar de Nightfly. De 2300 meter hoge berg van Pico is al deze dagen niet meer tevoorschijn gekomen. De laatste vakantiedag van Hans en Carool heeft gelukkig vakantieweer, lekker warm en zonnig toasten we op het terras bij Porto Pim op een zeer geslaagde tijd samen. Donderdagochtend vliegen ze naar Nederland en liften wij in de regen terug naar de haven. De rest van de dag komt het met bakken naar beneden en lig ik met een ziek gevoel op bed. De volgende dag zijn beide zaken niet meer aan de orde en liften we wederom naar het vliegveld, ons volgende bezoek komt eraan. Vriendin Carolien met haar Ingrid landen op tijd. Ook zij vieren hun vakantie op de Azoren doordat wij er zijn. Ze hebben een appartementje vlakbij de haven, over en weer lunchen we bij elkaar of eten buiten de deur. Het ontdekken van Faial laten we aan henzelf over. Carolien wil met name beleven hoe wij op Nightfly wonen en reizen, nou, dat kan geregeld worden! We zoeken de minst slechte dag uit, ze monsteren aan voor een paar dagen. Opnieuw zeilen we naar Sao Jorge, nu met een mooi bakstag windje en een niet voorspeld zonnetje. Een onverwacht groot genot na een héle vorige dag harde zeikregen waar ik heel snel strontzat van ben. Nightfly laat zich van haar beste kant zien en gaat weer als een speer er vandoor. Carolien vindt het een hele kunst om op een hellende zeilboot naar de toilet te moeten. De wind schiet regelmatig boven de dertig knopen uit, voor ons niet uitzonderlijk, voor hen een ongewone beleving waar een maag niet altijd raad mee weet. Ik zorg dat we allemaal op tijd wat eten, de beste remedie, blijven eten en drinken. Warren zorgt buiten voor een veilige overtocht. De meiden vinden het beiden erg leuk. In de haven slapen we alle vier 's nachts prima en starten de veelbelovend zonnige ochtend met een goed ontbijt. De dames vertrekken in een huurauto voor de rest van de dag. Wij bereiden onszelf en het schip voor op de laatste lange oceaan oversteek. Donderdagochtend zwaaien we Carolien en Ingrid uit die met de ferry terug naar Faial gaan. Vrijdagochtend verlaten wij de Azoren op weg naar Engeland. Het was heerlijk om weer eens bezoek te krijgen. In deze negen jaar krijgen we zestien keer bezoek van totaal veertig mensen. In Londen wacht ons het laatste bezoek, dat is waar we nu koers naar zetten.

We zijn er bijna, we zijn er bijna..........Thuiskomst van Nightfly op zondag 17 juli 2016 zo rond de klok van 14.00 uur in Jachthaven Ketelmeer!!!!

De laatste zeemijlen tikken op ons log bij, nog even en we varen weer op zoet Hollands water. Na negen jaar rond de wereld te hebben gezworven, komt Nightfly met haar bemanning thuis! Nightfly ruikt de stal en wij verlangen naar rustige wateren op de Iris. Op zondag 15 juli 2007 verlieten we IJmuiden uitgezwaaid door een grote groep familie en vrienden. Op zondag 17 juli 2016 varen we, zo rond een uur of twee 's middags (met mooi weer!) onze oude thuishaven weer binnen. We hopen dat havenmeester Dick en zijn vrouw Desirée niet de enigen zullen zijn die ons op de steiger op staan te wachten. Wij zouden het heerlijk vinden om jullie allemaal op  17 juli om 14.00 uur in Jachthaven Ketelmeer te Dronten weer te omarmen!

Iedereen is welkom. Hoe meer zielen hoe meer vreugd!!!! Tot dan.

Donderdag 30 juni 2016           Land in zicht!!!!!!

Nou, daar gaan we dan. Onze laatste oceaan oversteek van de Azoren naar Engeland. Eentje waarin we van alles kunnen verwachten. Van storm tot windstiltes, vlakke zee of hoge golven. Vanaf Amerika vertrekt elke paar dagen een nieuw lagedruk gebied richting Europa. Daarin zit veel wind en veel nattigheid. Het Azoren Hoog kan ervoor zorgen dat we het makkelijk of lastig zullen krijgen. In de meerdaagse vooruitzichten lijkt het erop dat de weergoden ons goed gezind zijn.....

Als een dronkaard die bij de politiecontrole over een rechte witte streep probeert te lopen, zo zwalken wij door de boot. Het dekken van de ontbijttafel is een feest. Eerst twee broodplankjes van de keuken naar de tafel, let wel, dit zijn slechts drie stappen. Weer terug. Pot chocopasta uit de kast, oppassen dat er niet meer uit de kast valt. Naar de tafel, terug. Koelkast klep openhouden met één hand, de andere pakt de pot jam. Stom stom stom! Ik moet alles laten vallen om mezelf vast te grijpen als de boot door een golf opzij wordt gesmeten. "Gebruik dan ook het houten latje om de klep vast te zetten, heb je één hand om iets te pakken, de ander om jezelf vast te houden, OEN!" mopper ik op mezelf. De benen staan in spagaat, we liggen behoorlijk onder helling. Eenmaal alles op tafel vallen de boterhammen van het plankje op onze schoot, de boter vliegt van tafel. Zo houden we onszelf even bezig. We hebben er nooit een geheim van gemaakt dat zeilen niet echt onze hobby is. Tuurlijk, bij mooi weer en een rustig zeetje hoor je ons niet klagen. Maar al die andere keren......nooit ligt de boot stil, nooit liggen we onbewegelijk op bed, honderdduizend keer stoten we een verzameling blauwe plekken bij elkaar. Voor ons is duidelijk dat wij niet voor een leven op zee geboren zijn. En is de zeilboot zonder twijfel het vervoermiddel dat ons van A naar B brengt. Maar daaraan is dan het mooist van alles de Nightfly zelf, altijd ons eigen huisje bij ons en voelen we ons bij aankomst meteen thuis, waar dan ook.

Stoer en sterk is ze, onze dappere Nightfly! Ze laat zich door niets weerhouden van haar taak, namelijk veilig zeemijlen afleggen, richting huis. Ze boort haar boeg in de aanstormende golven, van opzij slaat een golf als een brullend monster stuk in het gangboord en braakt liters water uit op het dek. Even is ze uit haar evenwicht om meteen door te gaan waar ze mee bezig is. Binnen in haar buik zitten wij ondergedoken. Het lawaai is vermoeiend. KLABATS, BWAAAM, BHHAFF, de golven beuken tegen en over de boot en het klinkt alsof we breken. Instinctief kruip ik bij elke botsing even in elkaar. Het enige dat echt breekt, is een glazen koffiemok dat tijdens het zeilen al jaren veilig op een plankje op het half cardanische fornuis mee deint. Tot vandaag. Een enorme opdonder zorgt ervoor dat het kopje wordt gelanceerd, het aanrecht in zijn vlucht tegenkomt en stukslaat in duizend stukjes. Ik zit op de bank te lezen en opeens vliegen er glasscherven langs me heen. Voorzichtig op mijn knieën veeg ik met stoffer en blik de troep op, tot een golf me opzij duwt en de boel weer op de vloer ligt. ROTGOLVEN, OPHOUDEN! Warren hoort mijn frustraties vanuit zijn bed aan en blijft heel verstandig lekker liggen.

Na een week met veel wind, nare golven en een mistige grijze natte omgeving wordt de wind wat minder en de zee iets kalmer. Bovendien is de windrichting gunstig gedraaid waardoor we ruimere wind kunnen varen. We komen steeds dichterbij Engeland. Opeens gaan de dagen razendsnel. De elfde dag passeren we de Scilly eilanden zonder ze te zien en varen we het Continentaal Plat op waar de diepte van enkele kilometers opeens terugloopt tot onder de honderd meter. Op basis van de recente gribfiles hebben we besloten niet op de Scilly's te stoppen. We gaan in een keer door over het Engels Kanaal waar de komende dagen zachte westenwind zal waaien. We hebben liever een paar dagen over dan dat we te laat in Londen zijn! Warren heeft als eerste de eer "Land in zicht!!!!!". De zon komt soms tevoorschijn en we merken meer van de eb en vloed stroming. Met stroming mee gaan we lekker vooruit, bij tegenstroom van drie knopen houden we nog maar 0,8 knoop voortgang. Het hele kanaal motorzeilen we. Misthoorns van de grote vrachtschepen klinken waarschuwend door de lucht, we hebben nog geen 100 meter zicht maar we zien ze duidelijk op de radar en ons AIS systeem. Vlak voor Eastbourne krijgen we een gigantische onweersbui op onze kop. Zodra die wegtrekt, krijgen we een onverwacht sprookjesbeeld aan bakboord. De hoge witte krijtrotsen komen uit de regenmist tevoorschijn, de lucht wordt steeds helderder en blauwer, ook zo de kleuren van de eerst zo grauwe zee. Wauw wat mooi! De hoek om bij Dover geeft nog een verrassing, we hebben twee getijden meelopende stroom achter elkaar. Engelse dorpjes verschijnen op land en zorgt de zonsopgang voor een opwindend gevoel. We kunnen het continent Europa aan de overkant zien......Vrijdagochtend varen we onder een blauwe hemel de monding van de Thames rivier op, slaan linksaf de Medway River op, dan de West Swale en roepen de kleine jachtclub van Queenborough op. De rivier ligt vol bootjes aan moorings. Aan het dock is ook plaats dat bij eb nog steeds voldoende diepte heeft, er is een verval van zo'n vier meter. Via een lange loopsteiger waar omheen alles compleet droogvalt, bereiken we de wal. Een warm en zonnig welkom in Engeland, waar de vorige dag voor Brexit gekozen is door het volk. De pub genaamd 'Flying Dutchman' is gauw gevonden waar de fish en chips met een groot glas bier gretig aftrek vindt. Een warme douche en dan lekker slapen.

Wat een relaxed gevoel, bijna in Londen. Nu een beetje keutelen, de Medway rivier een stukkie opvaren waar we een mooring oppikken voor de deur van het Upnor Castle. Maandag tuffen we met Bromvlieg naar de wal en lopen naar het kasteel. Tjonge, overal zijn die Hollanders vroeger geweest, ook hier op deze plek hebben ze tegen de Engelsen gevochten voor landjepik. Niet gelukt overigens. Een nachtje liggen we op Half Acre Creek waar de wind danig aantrekt dat we liggen te hobbelen in ons bed. Verkassen, want daar hebben we geen zin in. Op naar Londen over de Thames! Donderdagmiddag liggen we aan de steiger van South Dock Marina waar we het hele weekend gereserveerd hebben. Zaterdagochtend zullen we om tien uur op het Underground station West Hampstead zijn waar Sandra, Wendy en onze oudste kleindochter Tamar met hun koffers uit de trein stappen. Het feest kan beginnen!!

Zondag 17 juli 2016                      " Thuis". Wat smaakt dat woord heerlijk!!

Van hot naar her, van de Tower Bridge naar Trafalgar Square, van Hyde Park naar Buckingham Palace. Met de metro, met de benenwagen, maar als het aan Tamar ligt het liefst op de voorste bank bovenin de rode Dubbeldekkers. Dwars door Londen heen. Echt boffen dat we zo mooi weer hebben. Zomerse rokjes met blote benen, zonnebril op de neus, de hele dag zijn we op pad. We hebben veel plezier en vooral Tamar kijkt haar ogen uit in de Big City. 's Avonds keren we moe terug op Nightfly waar we nog even nakletsen over de dag en dan heerlijk in onze bedjes duiken. Het gaat natuurlijk veel te snel, dat is een typisch kenmerk van alles dat leuk is. Maandagochtend alweer worden de koffers ingepakt die nog even aan boord blijven staan. De laatste dag nog wat leuke dingen gaan zien. Eerste stop is op het metrostation waar een stukje van "Harry Potter" werd gefilmd. Dat is inmiddels een toeristische attractie geworden dat wonder boven wonder nog gratis is. Een uur in de rij staan moet je er wel voor over hebben, prima koffiepauze trouwens. Dan zijn deze vier dames aan de beurt, Warren wacht geduldig mee. Attributen liggen klaar waarmee we een scene uit de film nabootsen waarbij Harry Potter en zijn vrienden dwars door de muur verdwenen. Warren maakt de gewenste foto's staande naast een 'officiële' fotograaf waarvan je in het volgepropte Harry Potter hebbedingen winkeltje eenzelfde foto kunt kopen voor veel geld. Daarna snel met de metro naar Harrods, het enorm luxe warenhuis waar we heel snel verdwalen en elkaar kwijt raken, zo groot. Geen tijd voor, met behulp van onze mobieltjes vinden we elkaar weer, door naar een buitenwijk van Londen. Sandra heeft op internet een restaurant gevonden waar ze glutenvrije fish & chips serveren. Een bezoek aan Londen kan natuurlijk niet zonder, dat ook voor Sandra geldt. Jammer dat de rekening erg hoog uitvalt en het niet de beste kwaliteit heeft! Dan moeten we nog opschieten om terug op de jachthaven te komen, de meiden willen hun vliegtuig wel op tijd halen. Dat blijkt uiteindelijk echt op het nippertje gelukt te zijn, de gate was al gesloten.

Het afscheid van de meiden voelt echt heel anders, in de wetenschap dat we elkaar heel binnenkort weer zullen zien, maar dan mét Nightfly in Nederland. Een gevoel waarbij ik nu al kriebels in mijn buik krijg. We zijn daadwerkelijk bijna thuis, met ons hele hebben en houden. Dus, zodra we ze hebben uitgezwaaid op de steiger, maken wij ons scheepje vaarklaar en liggen om 16.00 uur te wachten voor de sluisdeuren in de jachthaven. Het tijverschil is hier zo groot dat je alleen twee uur voor en anderhalf uur na hoog water over de drempel erin en eruit kunt varen. Het duurt zeker een kwartier voor er eindelijk iemand komt schutten. Nadat we hebben vastgelegd roept de sluiswachter "Hoeveel water hebben jullie nodig?". Minimaal twee meter liefst iets meer, maar we zijn toch op tijd? Een meter tachtig is er nog, meldt hij terug. Shit shit shit, dat is zeker te weinig! Warren is echt over de zeik en loopt flink te foeteren. Achteruit eruit en nog een nacht hier blijven, er is geen andere optie. Ik vind het niet zo'n ramp. kunnen we nog even goed slapen vannacht. Eerder dan de volgende middag bij hoogwater kunnen we niet vertrekken, 's nachts bedienen ze de sluis niet. Er wordt ons niets in rekening gebracht voor die laatste overnachting, dat is wel weer tof van South Dock Marina.

We spoelen de Thames af en krijgen een mooie zonsondergang in de achterhoede. In de monding van de Thames laten we, zodra de vloed op komt zetten en we tegenstroom krijgen, buiten de vaargeul het anker vallen en slapen van 23.00 tot 3.00 uur. Dan is het ongeveer dood tij en gaan we weer op pad. Heerlijk zeilweer, zacht windje, het wordt opnieuw een zonnige dag als we de Noordzee oversteken richting Nederland. We zeilen de volgende nacht door waarbij het AIS systeem ons grandioos helpt om de drukke scheepvaart met gemak te beoordelen en te ontwijken. Het wordt vroeg licht en na een aantal boortorens en windmolenparken zetten we koers naar de aanloop bij IJmuiden. Joehoe, we komen er aan!!!! Wanneer we de hoogovens links van de havenhoofden herkennen, worden we allebei uitgelaten vrolijk. Nightfly begint nog net niet te huppelen als ze de kleine sluis voor jachten binnen vaart. Weet je nog.....? Bijna exact negen jaar geleden wezen onze neuzen de andere kant op, huilde de hemel zich leeg en stonden onze uitzwaaiers als verzopen katten op de kade. Nu schijnt de zon uitbundig en uitnodigend, is diezelfde kade helemaal leeg en varen wij blij met z'n twee incognito over het Noordzeekanaal naar Amsterdam waar we in Sixhaven eindelijk weer voet op Nederlandse bodem zetten. Zus Carool en zwager Hans kunnen het niet laten en staan 's avonds voor onze neus om ons welkom te heten. Oooh, wat voelt het lekker om weer in ons eigen landje te zijn. Op de website staat als laatst bekende positie de sluis in IJmuiden op 7 juli, 15.00 uur, het moment van binnenkomst. Hierna zijn we even 'zoek' (behalve voor de echte shipfinders) en genieten van een paar dagen Amsterdam. Jammie, broodje shoarma, heerlijk een lekkere vette kroket en frikadel speciaal. We regelen een mobiel telefoon abonnement met internet, we kunnen er beter meteen aan geloven.  Een paar dagen later varen we langs het Paard van Marken naar Enkhuizen waar Johan en Jennie opeens op de kade staan. Zij hebben, samen met Dick de havenmeester, ons uitgezwaaid in Ketelhaven toen in 2007. Wat een leuk toeval dat we hen als eersten tegen het lijf lopen! 's Avonds zijn we te vinden op een terras in het centrum samen met mede wereldzeilers en inmiddels vrienden Bart en Paul met Mariëtta. Heerlijk om elkaar na zo veel tijd weer te zien en te spreken. Donderdag steken we het IJsselmeer over naar het Ketelmeer met een stevige wind in de rug. De Ketelbrug draait als vanouds om ons door te laten en eind van de middag valt ons anker in IJsseloog, schuin tegenover jachthaven Ketelmeer. Heel stilletjes en stiekem wachten we hier tot aanstaande zondag......

"Dat is natuurlijk nog wel effe een dingetje", mailde onze vriend Pierre toen we in januari 2016 onze thuiskomst aankondigden. Dat laatste stuk naar huis zeilen. En wat voor stuk. Van Kaapstad tot aan Ketelhaven, dat zijn zo'n 7300 zeemijlen. Vertrokken op 22 februari uit Zuid Afrika en vandaag 17 juli 2016 arriveren we veilig en wel in onze thuishaven. Een afstand waarop en tijdspanne waarin nog van alles kon gebeuren. "Ik wil veilig en heelhuids terug in Nederland komen", dat heeft al die negen jaren heel duidelijk boven aan mijn verlanglijst gestaan. Een hele normale en logische wens, maar niet zo vanzelfsprekend........mijn wens komt goddank uit.

Zondagmiddag 17 juli twee uur, onder luid scheepsgetoeter varen we Ketelhaven binnen, onze Nightfly versiert met alle gastenvlaggetjes in de volgorde van onze reis, op de steiger onze familie en vrienden met spandoeken en ballonnen. Zelfs het spandoek dat bij ons vertrek op de kade omhoog werd gehouden, is bewaard gebleven en nu met aangepaste tekst aanwezig. "Behouden vaart, wij volgen wel op de kaart" is geworden: "Terug van een behouden vaart, wij lusten nu wel taart". Warren stuurt de boot, ik kan het niet, ik barst bijna uit elkaar van geluk. De feeststeiger is door havenmeester Dick en Desirée speciaal voor ons gereserveerd en versierd. Onbeschrijfelijk blij en tevreden vallen we iedereen om de hals. We zijn thuis!!!!! We drinken en toasten op de behouden thuiskomst, zeilvriend Paul houdt een kleine toespraak (hij weet al hoe het voelt om thuis te komen na een wereldreis). Groot is onze verbazing als zelfs uit Australië én Duitsland vrienden ons komen verwelkomen, wat mooi! Oranjekoek uit Friesland, een drankje met een blokje kaas en worst, de kleinkinderen klimmen op het kajuitdak en snappen dondersgoed dat we niet meer weg gaan. Want tijdens al onze bezoekjes aan Nederland hadden we nooit eerder de Nightfly meegebracht en nu wel!

Ik neem nog heel even het woord voordat iedereen weer op huis aan gaat:

"Mijn schoonmoeder gaf mij bij ons vertrek een ouderwetse gulden met daarbij een briefje. Daarop had ze de opdracht geschreven om mét die gulden weer veilig thuis te komen. Via mijn broers en zussen kreeg ik bij vertrek postuum van mijn overleden moeder een feloranje zeil, het zogeheten trysail, te gebruiken bij hele zware stormen. Die zijn ons gelukkig bespaard gebleven en we hebben dit zeil nog gloedje nieuw aan boord liggen. En de gulden van Mem heb ik hier in mijn hand. Lieve ma en lieve Mem, jullie kijken vast van boven gezellig mee, we zijn weer thuis!

Met wederzijdse broers en zussen is ondanks de afstand en onze lange afwezigheid de onderlinge band alleen maar versterkt. Als we nog altijd in Heteren zouden wonen, weet ik zeker dat zwager Eelke ons nooit mailtjes zou hebben gestuurd over de toestand in de wereld van Noord Burgum. En dat, als wij nooit op reis waren gegaan met o.a. Nieuw Zeeland in de route, ik mij afvraag of mijn broers Fer en George dan wel samen op vakantie waren gegaan. Niet zomaar een weekje, voor maar liefst twee maanden. Hier word ik heel blij van!!

Dochters Wendy en Sandra hadden bij ons vertrek reeds de liefde van hun leven gevonden. We konden ze in vertrouwde handen bij Jan Durk en Jaap achterlaten. Dat gaf rust. Negen jaar later hebben ze ons maar liefst zeven kleinkinderen gegeven waar we ontzettend blij en gelukkig mee zijn. Het schijnt trouwens dat mijn twee zussen daar achter zaten. Zij gaven Sandra en Wendy de opdracht om ons terug te lokken. Nou, dat is ze gelukt, al duurde het iets langer dan vijf jaar. Sandra en Wendy, negen jaar hebben jullie je Heit moeten missen, wat niet altijd makkelijk zal zijn geweest. Zoals bij de geboortes van jullie kinderen en vorig jaar bij het overlijden van jullie Beppe, Warren zijn moeder. Ik ben heel trots op jullie en kan me geen betere dochters wensen. Ik hou van jullie en ben blij dat we weer dichter bij jullie prachtige gezinnen in de buurt zijn!

Sommige vriendschappen zijn verbleekt, maar bij het merendeel heb ik het gevoel en de hoop dat we de draad weer op kunnen pakken. Zoals dat hoort bij echte vrienden.

En dan mijn kapitein. We hebben het met z'n tweeën geflikt, schat. Negen ongelofelijk bijzondere jaren meegemaakt. Behoorlijk zware stormen overwonnen, niet alleen zeestormen maar vooral ook relationele stormen. We hebben onze droom waargemaakt, daar kunnen en zullen we nog jaren over na dromen. Liefste kapitein Warren, ik hou van jou!

"Lieve mensen, ontzettend bedankt voor dit fantastisch warme onthaal. Maar bovenal voor jullie support, mailtjes en aandacht die ons al die jaren gegeven is!".

Oktober 2016         En nu.....???

Hectisch en heet. Ik loop als een kip zonder kop door de kajuit en weet echt niet waar ik zal beginnen. Warren heeft al een aantal verhuisdozen in elkaar gezet, ik moet ze gaan vullen. Eerst maar de kledingkasten leegmaken, dat gaat lekker makkelijk. Daarna volgt zoetjesaan de rest. Mijn hemel, wat hebben we veel aan boord! De eerste lading bestaat uit twintig dozen dat het geleende busje tot de nok toe vult. En dan is het ook nog tropisch warm vandaag. Met een koud biertje puffen we uit op het Ketelbankje samen met Dick en Desirée, even nakletsen over onze binnenkomst gisteren. Onze voorlopig laatste nacht aan boord van Nightfly breekt aan, we slapen als ossen. Na de ochtendspits rijden we in twee uurtjes rustig naar ons nieuwe varende huis in Rossum en krijgen daar van Kees, de vorige eigenaar van Iris, de felbegeerde sleutel in handen. Zodra we voet aan boord van Iris zetten, voelen we ons ook echt thuis komen. Maanden hebben we hier naar uit gekeken, elke dag weer sinds het vertrek uit Kaapstad kwam Iris in onze gesprekken aan de orde, ideeën spuien over inrichten, aanpassingen, wat zou er allemaal aan boord achterblijven nadat Kees verhuisd zou zijn. Soms moesten we oppassen dat we Nightfly niet krenkten door teveel over de Iris te praten en gingen we fluisterend verder, tenslotte waren we nog steeds afhankelijk van Nightfly! Ik kon me helemaal verkneukelen bij het vooruitzicht van een heuse keuken met grote koelkast en vriezer. Of van een eigen douche binnen handbereik. Om maar niet te spreken over een wasmachine en droger. Maar boven alles gewoon kunnen lopen zonder tegen elkaar op te botsen na drie stappen. Meters maken en dan nog niet aan het einde van de kamer te staan. Een prachtig zitje achter op het schip waar we met wel 15 man tegelijk prima kunnen borrelen. Ga zo maar door. Warren op zijn beurt was druk in zijn hoofd met de machinekamer en alle technische fratsen die we in veelvoud tegen gaan komen op de Iris. Net zoals we op Nightfly zelfvoorzienend zijn wat stroomvoorziening betreft, willen we dat op Iris ook zoveel mogelijk bereiken. Dat betekent straks investeren in zonnepanelen, aanbrengen van spudpalen waarmee we heel makkelijk overal gratis voor anker kunnen gaan liggen. Jachthavens zijn voor Iris uitgesloten, daarvoor is ze veel te lang. Voor de komende maanden mag ze nog blijven liggen waar ze nu ligt, in Rossum, op de mooiste plek van Nederland. Maar we moeten op zoek naar een baan en dus ook een nieuwe als het kan vaste ligplaats het liefst richting Friesland. Die liggen niet voor het oprapen in Nederland, dat gaat nog een hele klus worden. Eerst maar eens dozen uitpakken en tot rust komen.

Terwijl ik de eerste buslading verwerk, rijdt Warren alweer terug naar Ketelhaven. 's Avonds rond negen uur komt 'ie moe en warm terug met opnieuw een volle bus. De volgende dag gaat hij nog eens op en neer, dozen inpakken, met een volle doos over de reling op een wiebelende steiger stappen, op een karretje tot dat vol staat, naar het parkeerterrein, inladen tot de auto uitpuilt. Donderdag brengen we de bus terug naar Hans en nemen ons aangeschafte Fordje mee die ook nog een aantal keren wordt volgepropt. Werkelijk, de waterlijn van Nightfly ligt nu zeker vijf centimeter hoger door al het gewicht dat eruit is gehaald. Van binnen ziet ze er een beetje sneu uit, ze lijkt wel leeggeroofd, alle kastjes leeg, boekenkast zonder boeken, bed afgehaald, koelkast zonder inhoud, hmmmm. Sorry Nightfly, we vinden het ook maar niks, maar ons leven gaat straks een andere richting op. We gaan je mooi maken en proberen een nieuwe enthousiaste eigenaar voor jou te vinden die nog een keer met jou de wereld rond gaat. Want dat staat buiten kijf, je kunt het als de beste!

Na drie maanden kunnen we nog steeds zeggen dat we absoluut een fantastische koop hebben gesloten wat de Iris betreft. Het schip past ons als een broekzak. En Kees, de vorige eigenaar, heeft ons geweldig op weg geholpen om het schip te leren kennen. Hij is een goede leermeester voor ons en mede dankzij zijn inzet heeft Warren het praktijkexamen voor Groot Vaarbewijs in één keer gehaald. Voor schepen groter dan 25 meter heb je een extra papiertje nodig, dus dat werd oefenen hier op de plas. Nu kunnen en mogen we onszelf zelfstandig verplaatsen. Dat gaat heel binnenkort gebeuren, want onze huidige ligplaats wordt opgeheven. Tot op heden hebben diverse sollicitaties nog niet tot het vinden van een baan geleid. De strategie wordt nu eerst een ligplaats vinden richting Friesland en vanuit die positie op zoek naar werk in de omgeving. Wil je weten waar we ons bevinden, kijk op Shipfinder onder de naam Iris met callsign PI5635. Wie weet liggen we opeens in Wageningen of ergens aan de IJssel. Je bent van harte welkom!

Wat nou wennen? Dat is de meest gestelde vraag aan ons, maar het kost ons geen enkele moeite om terug te zijn in Nederland. Negen jaar geleden kozen we voor een onbekend reizend leven. Heel bewust kozen we vorig jaar om naar huis te keren omdat we er aan toe waren. Het altijd onderweg zijn had lang genoeg geduurd en nu nemen we nuchter en zeker tevreden weer deel aan het alledaagse leven op land, nou ja, met één been blijven we nog op het water. Meteen al krijgen we logeerpartijtjes van de kids met onze kleinkinderen. Het weer werkt fantastisch mee, het kleine opblaaszwembadje is een groot succes net als de grote plas om ons heen, leuk spelevaren. Meer bezoekjes van familie en vrienden volgen. Dit is wat we zo gemist hebben de afgelopen negen jaar. Daarom zijn we zo blij weer thuis te zijn. Wat de komende jaren gaat brengen, we weten het niet. Maar dat weet niemand.

Graag wil ik dit mooie verhaal afsluiten. Heel erg benieuwd zijn we naar al onze lezers, veel bekenden maar ook veel onbekenden. Om jullie te bedanken! Stuur alsjeblieft een mailtje naar ons adres (sy.nightfly@gmail.com), je krijgt zeker antwoord!                     (Sorry, email adres stond even verkeerd vermeld, vandaag 16 nov 2016 aangepast.).